Hoofdstuk 47

2.8K 51 17
                                        

Ik pak zijn hand en trek hem mee naar de kamer. 'Misschien is het beter dat je even op bed ga liggen.' Zeg ik terwijl dat ik naar Nathan toe loop. Hij opent even zijn ogen en knikt dan. Ik pak het koolelement van Shane over en kijk ze even toe terwijl dat ze Nathan overeind helpen uit de bank. Ik open de deur en loop naar Nathan zijn kamer. Zodra dat Shane, Jace en Nathan ook binnen zijn helpen ze Nathan naar zijn bed en geven we hem het koolelement.

'Heb je nog iets nodig?' Vraagt Jace terwijl dat hij Nathan even aankijkt. Hij schudt even zijn hoofd en sluit zijn ogen. Ik loop naar de deur en wacht even op Jace en Shane. Ze lopen de kamer uit en ik sluit de deur achter ons.

Zodra ik me omdraai zie ik dat Shane al doorloopt. Ik zucht even en kijk weer naar Jace. Hij zucht even en kijkt dan weer naar de gesloten deur van Nathans kamer. 'Shane trekt wel weer bij.' Glimlacht hij uiteindelijk. 'Mhm.' Zucht ik. Jace trekt me even in een omhelzing en zucht ook even. 'Ben jij oké?' Vraag ik zodra dat we elkaar loslaten. Hij knikt even en haalt zijn schouders op. 'Nathan is net mijn broer, als hem iets overkomt.' Hij stopt even en zucht. 'We zijn al vanaf dat we klein zijn onafscheidelijk. Het is de bedoeling dat dat zo blijft.' Zegt hij terwijl dat hij terug naar de woonkamer begint te lopen. 'Maak je je veel zorgen?' Vraag ik zodra dat hij er wat rustiger uit ziet. 'Nee, Nathan is een sterk, hij komt er wel doorheen, anders hadden we hem wel naar het ziekenhuis gebracht.' Ik knik even en pak mijn tas. 'Ik zou willen dat Shane er ook zo over zou denken.' Zucht ik. 'O maar dat doet hij ook wel. Hij is zich alleen aan het opvreten omdat hij vindt dat het zijn schuld is.' Zegt Jace terwijl dat hij zich op de bank laat vallen. 'Je kan hem het beste even wat ruimte geven.' Voegt hij er aan toe. Ik knik en kijk naar de klok. 'Ik zal even doei tegen hem zeggen en ga dan naar huis.' Zeg ik terwijl dat ik mijn jas van de kapstok haal. Hij knikt even en zet de tv aan.

Ik loop naar Shane zijn kamer en klop even aan. Hij opent de deur en laat me binnen zodra dat hij me ziet. Hij kijkt even naar mijn tas en mijn jas en gaat dan op zijn bed zitten. 'Je gaat er vandoor?' Ik knik even en loop naar hem toe. 'Het is al laat en ik kan niet iedere keer tegen mijn ouders en Luke liegen.' Leg ik uit. Hij knikt even en loopt dan weer naar zijn bureau. Hij pakt iets van zijn bureau af en loopt dan naar mij. 'Hier.' Hij overhandigt me een doosje en kijkt me afwachtend aan. 'Wat is dit?' Vraag ik glimlachend. 'Maak het open.' Glimlacht hij nu ook. Ik doe wat hij zegt en open het doosje. 'Shane.' Glimlach ik breed. 'Vind je hem mooi?' Vraagt hij. 'Ja, heel erg.' Zeg ik verrast. Hij pakt het goede kettinkje en hangt hem om mijn nek. 'Nu is hij nog mooier.' Zegt hij bij mijn oor zodra dat het kettinkje om mijn nek heeft gehangen. Ik merk dat ik begin te blozen en draai me weer om zodra dat ik hem weer kan aankijken. 

'Maar waarom?' Vraag ik nieuwsgierig. 'Zomaar, ik zag het in een winkel hangen en ik moest aan jou denken.' Glimlacht hij schouderophalend. Ik leg mijn handen in zijn nek en druk mijn lippen even op die van hem. 'Dank je.' Glimlach ik opnieuw. Hij drukt zijn lippen kort opnieuw op die van mijn en pakt dan mijn tas. 'Kom, ik breng je wel naar huis.' 'Shane als je liever..-' 'Ik breng je wel.' Kapt hij me af. 'Yes sir.' Grinnik ik. 'Jace, check jij af en toe even bij Nathan? Ik breng Summer even naar huis.' Hij knikt en wuift ons gedag. 

Ik loop achter Shane aan naar de garage en stap bij hem in in de auto. Het blijft de hele rit erg stil. Beiden zijn we in onze eigen gedachtes verzonken.

Zodra dat we bij mij thuis aankomen maak ik mijn gordel los. 'Tot morgen.' Glimlach ik terwijl dat ik de deur open. Hij pakt mijn hand voordat ik uit kan stappen en trekt me naar zich toe. Hij drukt kort zijn lippen op die van mij en knikt. 'Tot morgen.' Glimlacht hij.

Ik stap uit en loop naar de voordeur en wuif Shane nog even gedag. Ik loop naar binnen en zie mijn ouders al op de bank zitten. 'Hoe was het bij oom Tony?' Vraag ik terwijl dat ik mijn tas weg leg. 'Goed, hij was benieuwd hoe het ging met jullie schoolproject.' Glimlacht ze. 'Ik bel hem nog wel een keer.' Ik plof op de bank neer en kijk wat op mijn telefoon. 'En valt het nieuwe schoolhoofd toch wel mee?' Vraagt mijn vader. 'Nou.' Lach ik sarcastisch. 'Zo erg kan het toch niet zijn.'  Fronst mijn vader. 'Onze tassen moeten eerst doorzocht worden en dan moeten wij zelf gefouilleerd worden.' Zeg ik afkeurend. 'Wat is dat nu weer voor een nonsens.' Zegt mijn moeder hoofdschuddend. 'Hebben jullie het schoolhoofd wel al gezien?' 'Nee.' Antwoord ik terwijl dat ik opsta. 'Misschien morgen.' Zeg ik schouderophalend. 'Ik ga slapen.' Voeg ik er aan toe. Ze knikken en wuiven me gedag.

Ik loop de trap op en trek mijn pyjama aan. Zodra dat ik gestommel vanuit Luke zijn kamer hoor loop ik naar hem toe. 'Hé.'  Zeg ik zodra dat ik de deur wat verder open duw. 'Hé.' Glimlacht hij. 'Dussss...' Zeg ik met wiebelende wenkbrauwen. 'Wat?' Lacht hij terwijl dat hij me fronsend aankijkt. 'Hoe was het bij Jade.' Grinnik ik. 'Goed. Meer krijg je niet te weten.' Lacht hij terwijl dat hij me zijn kamer uitduwt.

Ik loop naar de badkamer en poets mijn tanden nog even. Zodra dat ik weer in mijn eigen kamer ben kruip ik onder de dekens en leg ik mijn telefoon aan de lader.

'Hé Sum het is tijd om op te staan.' Ik open mijn ogen en zie Luke in de deur opening staan. 'Hmm. Ik kom al.' Gaap ik. Hij loopt weer weg en ik staar nog even naar het plafond. Ik heb dus echt geen zin. Na een paar minuten besluit ik dan toch om op te staan en loop ik naar beneden. 'Kan ik meerijden?' Vraag ik zodra dat ik Luke bij het aanrecht zie staan. 'Ik ga nu al door. Dus vandaag moet je fietsen.' Zegt hij terwijl dat hij zijn autosleutels van het aanrecht afpakt. 'Fijn.' Mompel ik. 'Later!' Roept hij voordat hij naar buiten verdwijnt.

Ik besluit om April te appen en al vrij snel krijg ik antwoord dat ze meefietst. Zodra dat ik mijn ontbijt op heb loop terug naar boven en kleed ik me om. Ik probeer wel zo stil mogelijk te zijn aangezien mijn moeder nog slaapt.

Zodra dat ik me heb omgekleed pak ik mijn tas, poets ik mijn tanden en loop ik naar de garage om mijn fiets te pakken. Het eerste stukje fiets ik nog alleen dus besluit ik om mijn oortjes nog even in te doen.

Eenmaal aangekomen bij April haar huis staat ze al klaar. 'Hé.' Glimlach ik vrolijk. 'Hé.' Ik kijk haar even aan en blijf dan even stil. 'Is er iets gebeurd?' Vraag ik doelend op haar wallen en rode ogen. 'O nee hoor.' Glimlacht ze zwak. 'April?' Zucht ik in de hoop dat ze het me toch verteld. Ze zucht even en kijkt me dan aan. 'Jason en ik... we zijn uit elkaar.' Zegt ze terwijl dat ze de tranen probeert tegen te houden. 'Wat? Waarom?' Vraag ik verward. 'Ik dacht dat het zo goed ging tussen jullie.' Ze knikt langzaam met haar hoofd en haalt haar schouders op. 'Het ging ook goed. Maar hij vond het nu te riskant worden.' Zucht ze. Ik blijf even stil en kijk haar aan. 'Sinds wanneer?' 'Gister avond.' Zegt ze terwijl dat er een traan over haar wang rolt. 'Sinds het nieuwe schoolhoofd.' Mompel ik tegen mezelf. 'Hmm?' Vraagt ze. 'Nee niks.' Wuif ik het weg. 'En tussen jou en Shane?' Vraagt ze terwijl ze haar traan wegveegt. 'Goed.' Antwoord ik kort. 'Maar.' Vraagt ze door. Ik zucht even en kijk haar aan. 'Het is soms gewoon frustrerend weet je. Ik haat het om tegen Luke, mijn ouders en jullie te moeten liegen.' Ze knikt begrijpend. 'Heb je hem dat ook verteld?' Ik knik even en stap van mijn fiets af zodra dat we op school aankomen. 'Maar hij is er nog steeds van overtuigd dat het te gevaarlijk wordt als mensen weten dat wij samen zijn.' Leg ik uit. 'Hij heeft ook wel een punt.' Zegt ze terwijl dat we onze fietsen wegzetten. 

'Geef je Shane nu gewoon gelijk? In welk universum zitten wij?' Lach ik. 'Ha ha. Nee Sum ik meen het. Hij is een kwal, maar nu heeft hij een punt.' We lopen naar de ingang en geven opnieuw onze tassen af. Niet veel later krijgen we ze terug. We lopen door naar de deur en worden ook weer net als gisteren gefouilleerd. 'Handen waar dat ik ze kan zien graag.' Ik draai me om en zie Ben staan. 'Hé.' Lach ik. Zodra dat we allemaal geweest zijn lopen we naar binnen. 

We lopen naar de kantine en gaan aan tafel zitten. 'Oké, luister. Ik heb dus een waanzinnig idee.' Zegt April opgewekt. We kijken haar afwachtend aan en het duurt niet lang voordat ze losbarst. 'Er is dus een club hier in de buurt. Vanavond is er een gigantisch feest. Ik zeg gaan.' Zegt ze vastbesloten terwijl ze zich terug achterover in haar stoel laat vallen. 'Ik weet niet hoor. Een club?' Werk ik tegen. 'O kom op. Leef eens een keertje. Eén nachtje, dan kan je toch wel eens jezelf laten gaan.' Probeert ze. 'Ben?' Vraag ik. 'Ik weet het nog niet. Ik laat nog wel horen of dat ik kan.' Zegt hij schouderophalend. 

'Ik ben zo terug.' Zeg ik terwijl dat ik opsta. Voordat de rest kan antwoorden ben ik al weg. Ik zie Shane lopen en loop naar hem toe. 'Hé, ik moet je even spreken.' Zeg ik zodra ik hem heb ingehaald. Hij kijkt even rond en trekt me met hem mee. 'Wat is er? Is er iets gebeurd?' Vraagt hij lichtelijk bezorgd. 'Nee, maar ik weet nog dat je zei dat je niet wilde dat ik zomaar ergens naartoe ging zonder dat jij daar iets van wist.' Zeg ik zodra dat we uit het zicht van anderen zijn. 'Klopt.' Zegt hij fronsend. 'April en ik gaan uit vanavond.' Zeg ik terwijl dat ik hem aankijk. 'Waar?' Vraagt hij. 'Geen idee. Ze had het over een club hier in de buurt.' Zeg ik schouderophalend. 'Ik ga ook.' Zegt hij vastbesloten. 'Shane.' Lach ik. 'Wat? Je zei zelf dat April al van ons wist. Ik zeg niet dat we handje in handje moeten lopen, maar ik ben er. Einde discussie.' Zegt hij stug. 'Oké.' Glimlach ik. 

De maffiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu