Hoofdstuk 4

341 19 3
                                    

De volgende ochtend om half twaalf zijn alle rechercheurs aanwezig op het bureau. Bram drinkt nog snel een kopje koffie, Liselotte is nu ze er toch is even iets aan het controleren voor een andere zaak, Evert is in gesprek met Van Zijverden over het plan, en Fenna zit stil voor zich uit te kijken. Ze zijn vrijwel de enigen op het bureau, er zijn wat agenten van de uniformdienst aanwezig in de meldkamer, maar verder is er niemand. Het is stil, en er hangt een hele andere sfeer dan normaal. Toch voelt Fenna spanning in haar lijf, de gebruikelijke hectiek op het bureau mist weliswaar, maar ze is zich er wel van bewust dat ze zich zo misschien in een gevaarlijke situatie gaan bevinden.

Evert en Van Zijverden zijn het al snel eens over een plan van aanpak. Met een kort kuchje trekt de korpschef de aandacht van zijn team. "Het lijkt me verstandig als jullie nu richting de loods gaan. Wacht daar rustig af tot twaalf uur. Als er dan nog niks is gebeurd, wil ik dat jullie even rondkijken bij de loods, maar waarschijnlijk is de brief in dat geval inderdaad een flauwe grap." Bram en Liselotte knikken zwijgend, Fenna fronst. "We gaan het echt benaderen alsof het niks is?" Er klinkt verontwaardiging in haar stem door. Van Zijverden kijkt haar aan. "Ik wil wel dat jullie allemaal een kogelvrij vest aanhebben, en dat jullie gewapend zijn. Meer kan ik nu ook niet doen, Fenna." Ze knikt, maar echt tevreden is ze niet.

De vier rechercheurs staan op, halen hun wapens uit hun kluisjes en lopen dan naar buiten. "Een of twee auto's?" Evert kijkt vragend naar zijn collega's. Fenna haalt haar schouders op. Bram kijkt naar Liselotte. "Zullen we gewoon met jullie meerijden?" Stelt hij dan voor. Evert knikt, en ze stappen allemaal in de Mazda van het blonde duo. Fenna zit achter het stuur, en rijdt de parkeerplaats af. Ze verlegt haar aandacht, van de chaos in haar hoofd, naar de weg. Op die manier kan ze even rustig worden. Ze heeft slecht geslapen vannacht, de brief bleef haar maar dwarszitten. Nu voelt ze zich er nog steeds niet goed bij, zeker omdat haar collega's het allemaal nogal luchtig op lijken te vatten. Ze klemt haar handen wat steviger om het stuur en haalt diep adem.

Evert ziet aan Fenna's gespannen houding dat ze zich nog steeds zorgen maakt. Hij legt zijn hand op haar been, en glimlacht geruststellend naar haar als ze naar hem kijkt. Achterin is de spanning veel minder voelbaar. Bram kijkt naar Liselotte. "Hoe heb je het eigenlijk gedaan met Thomas?" Vraagt hij. Ze kijkt hem vragend aan. "Wat gedaan?" Hij grijnst. "Nu... Ik neem aan dat je hem niet alleen thuis hebt gelaten." "Oh," Liselotte lacht, "nee, de oppas kon gelukkig een paar uurtjes komen." Bram knikt. "Mooi." Hij glimlacht naar haar. Daarna is het weer stil in de auto, en het blijft stil tot ze bij het haventerrein komen. Op het dashboardklokje ziet Fenna dat het tien voor twaalf is. "Uitstappen?" Stelt ze voor. Zonder op antwoord te wachten volgt ze dan haar eigen plan.

Fenna leunt tegen de zijkant van de auto aan, en neemt de omgeving rustig in zich op. Het terrein is verlaten, en eigenlijk is er helemaal niks te zien. Ze zucht diep. Dan haalt ze een elastiekje van haar pols, en bindt ze haar haren vast. Ze ziet vanuit haar ooghoeken dat de anderen ook uitstappen, maar ze zit een beetje in haar eigen wereld. Volledig alert scant ze keer op keer het verlaten haventerrein. De minuten tikken voorbij, maar er gebeurt niks. Evert komt achter haar staan, en masseert zachtjes haar schouders. "Ontspan, Fen." Fluistert hij in haar oor, nadat hij een kus in haar nek heeft gegeven. Om vijf over twaalf heeft Bram genoeg van het wachten. "Nog even rondkijken en dan terug naar het bureau?" Stelt hij voor. Evert knikt. "Duo's? Gaat sneller." Hij glimlacht.

Even later lopen Evert en Fenna samen richting de loods. Fenna trekt en duwt aan de deur, maar er gebeurt niks. Ze leunt er met haar rug tegenaan en kijkt weer om zich heen. Evert kijkt naar haar. "Niks hè?" Ze haalt haar schouders op, en zonder een woord te zeggen loopt ze terug naar de auto. Bram en Liselotte zijn om de loods heen gelopen, maar ook zij hebben niks gevonden. "Helemaal verlaten." Verklaart Liselotte. Bram knikt, en kijkt naar Fenna. "Ik zei toch dat het niks was." Hij grijnst. Ze kijkt naar hem. "Ja," mompelt ze, "maar toch klopt het niet. Het-" Bram lacht. "-Voelt niet goed, ja dat zei je al." Fenna vouwt geïrriteerd haar armen over elkaar. "Dan geloof je het niet... Maar als er toch nog iets gebeurd, dan heb ik het gezegd hè, Bram?" Hij grijnst. "Wat zou er in hemelsnaam gaan gebeuren?"

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu