Hoofdstuk 19

302 23 10
                                    

Deze had gister al gepost moeten worden, maar had 18e verjaardag van een van mijn beste vriendinnen, dusss was het helemaal vergeten ;p

-------

De weken die volgen gaan traag voorbij. Ze verlopen eigenlijk precies zoals de weken daarvoor zijn verlopen. De rechercheurs worstelen met hun verdriet en gemis, en verwerken het nog steeds op verschillende manieren. Bram en Liselotte groeien zo mogelijk nog dichter naar elkaar toe. Inmiddels brengt Bram de nacht regelmatig bij Liselotte op de bank door. Ze raken gewend aan elkaars gezelschap, ze kunnen nog wel alleen zijn, maar ze zijn liever met elkaar. Op die manier kunnen ze ook gelijk al hun zorgen en twijfels bespreken. Want ze maken zich nog steeds zorgen over Evert.

Evert probeert nog steeds een weg te vinden in het leven zonder Fenna. Hij weet daarin niet welke weken hij erger vindt, de weken met de meisjes of de weken zonder de meisjes. Als ze er zijn, dan is het huis levendig, en is er simpelweg minder ruimte voor zijn verdriet. Aan de andere kant zijn er momenten dat een van zijn dochters een opmerking maakt over het verlies van Fenna, of dat er tranen zijn. En dan kan Evert zich ook maar moeilijk groot houden. Het verdriet van zijn dochters vergroot zijn eigen verdriet, voor zover dat nog mogelijk is. Maar de weken zonder zijn meisjes vindt hij ook niet fijn. In die weken is het huis zo stil, dan is hij zo alleen dat het nog meer opvalt dat Fenna er niet meer is. Dan mist hij haar aanwezigheid meer dan ooit.

Op het bureau wordt het steeds zwaarder. De eerste weken, maanden zelfs, heeft Van Zijverden geprobeerd het team een beetje uit de wind te houden. De echt zware zaken heeft hij zo veel mogelijk aan andere teams gedelegeerd, om zijn eigen team te ontlasten. Maar dat kan ook niet voor altijd zo doorgaan, en na een zwaar gesprek met zijn leidinggevende ziet hij ook in dat zijn team weer grote zaken moet gaan oppakken. Ze doen het zonder klagen. Aan de ene kant vinden ze het ook heel fijn om zich ergens in vast te kunnen bijten, echt even ergens zo mee bezig te zijn dat er geen ruimte voor andere gedachten meer is. Aan de andere kant is het slopend, ze hebben een man minder, en kunnen de werkdruk eigenlijk niet aan. Ze maken lange dagen, en zeker eens in de week pakken ze er ook een nacht bij, om het allemaal bij te kunnen houden.

Evert wrijft in zijn ogen. "Koffie?" Vraagt hij aan Bram, die er net zo slaperig uitziet als hij zich voelt. Bram knikt. "Ik zal het ook even aan Lies vragen." Besluit hij. Langzaam staat hij op, en loopt hij naar het lab. Evert zet het koffiezetapparaat aan. Er gaat een steek door zijn hart heen, het was háár koffiezetapparaat. Het went maar niet om dat ding te gebruiken, als zet hij vele koppen koffie op een dag. Dat was zó van haar dat het pijn blijft doen. Een tijdje heeft Evert geprobeerd om weer over te stappen op automaatkoffie, zodat hij niet uit Fenna's apparaat hoefde te drinken, maar hij vond het te goor om ermee door te gaan. Nu moet hij zichzelf overwinnen elke keer dat hij de behoefte aan cafeïne heeft.

Liselotte loopt met Bram mee naar de kantoortuin. Ze heeft wel behoefte aan pauze en wat menselijk contact. Al sinds vanochtend vroeg zit ze in het lab, druk bezig met een aantal dingen. Er lopen inmiddels zaken in elkaar door, en ze heeft het ontzettend druk. Ze glimlacht zwakjes naar Evert, en neemt een kop koffie van hem aan. Dan gaat ze op de rand van Brams bureau zitten. Er is een vrije stoel; die van Fenna, maar daar gaat ze liever niet in zitten. De stoel staat netjes aangeschoven aan het bureau, dat ze nog niet hebben leeggeruimd. Ze hebben zich er nog niet toe kunnen brengen om Fenna's spullen voorgoed weg te halen. Dan wordt het zo definitief. Voorlopig accepteert Van Zijverden het, maar Liselotte vraagt zich af hoe lang dat nog zo zal zijn.

Van Zijverden loopt naar de kantoortuin, een frons op zijn gezicht. In zijn hoofd bereidt hij het gesprek dat hij nu moet gaan voeren voor, want dit zal lastig worden. Als hij alle drie zijn rechercheurs ziet zitten, glimlacht hij zwakjes. "Er is iets wat ik met jullie moet bespreken, jongens." Drie paar ogen richten zich nieuwsgierig op hem. Hij haalt diep adem. "De werkdruk is voor jullie zo hoog aan het worden... het kan niet meer zo. Ik heb van boven het bevel gekregen om... Om een nieuwe rechercheur aan te nemen." Hij heeft bewust het woord 'vervanger' niet in de mond genomen, maar de klap komt alsnog hard aan bij zijn team. 

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu