Hoofdstuk 30

249 16 2
                                    

De bruine ogen van Isabel Wolters worden groot als ze het dossier van haar volgende patiënt openklikt op het scherm van haar laptop. Evert Numan heeft ze de afgelopen weken al twee keer gezien. Ze leest snel de reden van zijn komst op de spoedeisende hulp door, en dan loopt ze richting de wachtkamer om hem op te halen. "Meneer Numan." Haar ogen vinden Everts blauwe ogen. Hij staat op en kijkt naar haar uitgestoken hand. Heel langzaam en voorzichtig steekt hij ook zijn hand uit. Wolters vervloekt zichzelf vanbinnen als ze de brandwond op zijn arm ziet. Dat had ze moeten bedenken, dat stond net in de informatie die ze gekregen had. "Sorry, meneer Numan." Verontschuldigd ze zich snel voor haar tactloze handelen.

Evert glimlacht zwakjes naar de arts. "Maakt niet uit," stelt hij haar gerust, "en ik had de vorige keer al gezegd dat u Evert mocht zeggen, toch?" Hij volgt haar door de gangen, met Bram in zijn kielzog. Ze kijkt heel even naar hem, en glimlacht. "Dat had je gezegd, ja." Ze denkt heel even na. "Zeg jij maar Isabel, dan. Als we toch bezig zijn." Normaal noemen patiënten haar niet bij haar voornaam, maar deze man vindt ze bijzonder. En niet alleen omdat hij in twee maanden drie keer bij haar op de eerste hulp belandt.

Uiteindelijk blijken Everts brandwonden toch heel erg mee te vallen. Isabel maakt ze schoon en verbindt ze, en dan is Evert alweer klaar om te gaan. Hij glimlacht kort naar Isabel. Ze straalt een bepaald soort rust uit die hem ook even kalmeert. Ze knikt hem toe. "Je mag gaan, laten we dan nu wel afspreken dat ik je een tijdje niet zie." Evert knikt. "Ik zal mijn best doen, maar dit keer was het echt niet mijn schuld." Ze lacht zachtjes. Hij kijkt haar enigszins verontwaardigd aan, maar glimlacht dan ook. "Bedankt, Isabel." Hij knikt haar kort toe, en loopt dan samen met Bram weer naar buiten. Isabel kijkt ze na. Ze weet dat het niet haar taak is, maar ze maakt zich zorgen om Evert. Het is meestal geen goed teken om patiënten zo vaak in zo'n korte tijd te zien, en zeker de manier waarop Evert zich steeds verwondt baart haar zorgen. Het lijkt wel alsof het hem niet uitmaakt wat er met hem gebeurt. Ze zucht en haalt haar hand door haar haren.

Isabel is niet de enige die zorgen heeft om Evert. Die avond hebben ook Bram en Liselotte het erover. Ze zitten op de bank, de tv staat aan, maar ze kijken niet. Liselotte is tegen Bram aangekropen, hij heeft een arm om haar heengeslagen en speelt afwezig met haar haren. Ze is verzonken in gedachten. Ze is bezorgd om Evert, ze was geschrokken toen Bram vanmiddag belde dat ze weer naar de eerste hulp op weg waren. Ze was ook bang geweest dat er iets met Bram geweest, dat was eigenlijk haar eerste gedachte. Later vond ze dat stom van zichzelf, maar op het moment dat ze het telefoontje kreeg gingen haar gedachten alleen naar Bram uit. Nu hij veilig naast haar op de bank zit, krijgen de zorgen om Evert pas echt de ruimte. Ze kijkt op naar Bram. "Moeten we er iets mee?"

Bram snapt haar vraag gelijk, hij was ook met Evert bezig in zijn gedachten. Hij weet alleen het antwoord op de vraag niet. Hij zucht diep. "Ik weet het niet zo goed, Lies," geeft hij uiteindelijk toe, "misschien moeten we hem gewoon de ruimte geven om dit zelf op te lossen... Misschien moeten we hem wel gewoon met rust laten, niet zo constant stil staan bij zijn verdriet." Liselotte knikt nadenkend. Juist door er zo stil bij te staan, maken ze het ook pijnlijk en aanwezig. Ze legt haar hand tegen Brams borst, en voelt zijn hart kloppen onder haar handpalm. "En moeten we hem vertellen over ons?" Vraagt ze zacht. Ze zijn inmiddels twee maanden samen, maar ze hebben Evert nog steeds niks verteld. Liselotte is eigenlijk wel klaar met het geheim, ze vindt het niet eerlijk tegenover Evert.

Nadenkend blaast Bram wat lucht uit. "Ik denk het wel." Mompelt hij uiteindelijk. "Hij is onze vriend... Het is ook niet goed om dit geheim te houden." Liselotte knikt. "Wanneer vertellen we het?" Ze houdt van duidelijkheid, en Bram weet het. "Laten we even wachten tot hij een beetje bekomen is van de schrik toen hij Milou zag. Volgende week doen? Of over twee weken? Kijken hoe het met hem gaat?" Stelt hij voor. Liselotte knikt, en laat haar hoofd dan weer tegen zijn schouder aan vallen. "Want we zijn hier zeker van?" Vraagt ze aarzelend. Bram glimlacht zwakjes. "Heel zeker, Liselotte." Stelt hij haar gerust. Dan geeft hij een zachte kus op haar voorhoofd. "Heel erg zeker."

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu