Hoofdstuk 46

207 17 1
                                    

Eenmaal op de gang zoekt Evert het nummer van Liselotte in zijn telefoon. Hij drukt op het groene belicoontje, en houdt de telefoon tegen zijn oor terwijl hij wacht tot ze opneemt. Het duurt even, en Evert begint al bang te worden dat hij straks uitleg moet geven aan haar voicemail. Dan hoort hij ineens haar stem. "Evert? Alles in orde?" Ze klinkt bezorgd, en Evert haalt heel diep adem voor hij antwoordt. "We-eh... We zitten weer op de eerste hulp Lies," begint hij. Voor hij verder kan gaan, begint zij weer te praten. "Wat heb je gedaan, Evert? Ben je oké?" Vraagt ze hem snel. Hij bijt op zijn lip. "Ik ben oké, Lies... Bram is gevallen op die voetbalclub," hij haalt adem en praat snel verder, "hij heeft zijn pols gebroken, verder niks. Maar je moest het wel even weten."

Het is even stil aan de andere kant van de lijn. Liselotte denkt even na. Het is Bram dit keer, niet Evert die naar de eerste hulp moest. Ze maakt zich gelijk zorgen om haar vriend, ook al heeft Evert gezegd dat hij behalve een gebroken pols niks heeft. Ze slikt. "Ik kom eraan." Zegt ze uiteindelijk. "Nee, Lies," protesteert Evert, "dat is echt niet nodig. Hij is oké, over een uurtje zijn we hoop ik weer terug op het bureau." Probeert hij haar gerust te stellen. Ze is weer even stil, ze twijfelt. "Nee, ik kom toch." Besluit ze dan. Ze moet Bram zien voor ze echt gelooft dat hij oké is. Evert weet dat ze nu toch niet van haar besluit af gaat wijken. "Rij voorzichtig dan." Drukt hij haar op het hart. Ze heeft haar rijbewijs inmiddels, maar Evert weet dat ze nog niet altijd helemaal goed rijdt als ze zich druk maakt. Ze reageert niet op zijn woorden. "Lies, ik meen het. Bram heeft er niks aan als jij je straks in de kreukels rijdt." Deze woorden blijken meer effect te hebben. "Ik zal rustig rijden." Belooft ze hem.

Na het telefoontje loopt Evert terug de kamer van Bram in. Ook Nina is inmiddels vertrokken, alleen Bram bevindt zich nog in de kamer. Evert trekt een stoel dichterbij en gaat zitten. "Lies komt eraan." Hij glimlacht zwakjes. Bram kijkt Evert aan. "Je hebt haar wel verteld dat het alleen een gebroken pols is, toch?" Vraagt hij. Evert grijnst, "natuurlijk." Bram kijkt naar Evert. "Wat is het toch met jou en die arts?" Vraagt hij dan. Evert kijkt met een ruk op, hij had de plotselinge verandering van het onderwerp niet verwacht. "Het-eh... Niks." Stottert hij dan. Bram trekt zijn wenkbrauwen op. "En dat weet zij ook?" Evert fronst. "Het zit niet-niet... Zo. Niet zoals jij denkt. Ze is bezorgd dat ik hier zo vaak kom. En ik heb haar verteld hoe het zit... En net wilde ze even checken of ik oké ben." Legt hij met zachte stem uit. Bram knikt. "Mooi," zegt hij dan, "fijn dat ze een beetje op je let en fijn dat jij je blijkbaar zo op je gemak voelt bij haar dat je durft te praten." Evert kijkt op. Zo had hij het nog niet eens bedacht. Met een klein glimlachje knikt hij.

Liselotte parkeert haar auto in de parkeergarage van het ziekenhuis, en gaat dan het gebouw binnen. Na enige moeite vindt ze het kamertje waar Bram en Evert zouden moeten zitten. Geschrokken moet ze echter concluderen dat het leeg is. Hun spullen liggen er wel, en na een korte aarzeling besluit Liselotte te wachten. Ze probeert zich te bedenken waarom de mannen niet meer in de kamer zijn, en komt uiteindelijk tot de realisatie dat ze waarschijnlijk in de gipskamer zijn. Als er iets ergs was gebeurd had Evert haar weer gebeld, daar is ze zeker van.

Nadat Liselotte een kwartiertje heeft gewacht, hoort ze stemmen op de gang. Ze herkent de stemmen, en springt op. Bram loopt de kamer in, en voor hij goed en wel heeft geregistreerd dat Liselotte er is, heeft ze haar armen al om haar heen geslagen. Met haar ene hand wrijft ze zachtjes door zijn haren, haar andere arm is om zijn nek geklemd. Ze houdt zich aan hem vast alsof haar leven ervan afhangt, en Bram voelt de spanning in haar lijf. Zijn gips is nog nat, dus hij houdt zijn linkerarm een beetje ongemakkelijk in de lucht. Zijn rechterarm heeft hij om Liselotte heen geklemd. "Ik ben
oké, liefje," fluistert hij in haar oor. Ze knikt tegen zijn schouder aan, maar houdt hem in de stevige omhelzing. Hij begint met zijn rechterhand voorzichtig over haar rug te wrijven. "Het is goed, Lies... Ontspan." Heel langzaam voelt hij de spanning uit haar lijf wegtrekken. Ze laat hem los en legt haar hand tegen zijn gezicht. "Ik ben blij dat je oké bent." Mompelt ze voor ze hem zacht kust. Hij beantwoordt de kus, en legt zijn arm om haar middel. "Helemaal oké," verzekert hij haar zacht.

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu