Hoofdstuk 38

240 15 8
                                    

"Het is half zes 's ochtends, waarom is het hier zo verdomd druk?" Mompelt Evert chagrijnig. Ze zitten in de wachtkamer, maar het ziet er niet naar uit dat er binnenkort iemand naar zijn schouder komt kijken. Bram probeert een positief antwoord te bedenken, maar voor hij iets kan zeggen gaat zijn telefoon. "Lies?" Hij luistert aandachtig naar wat zijn vriendin te zeggen heeft. Na een gesprek van ruim vijf minuten hangt hij de telefoon op, en kijkt hij naar Evert. "De vrouw in de boerderij is Mirjam de Waal. Zij is die vrouw die een paar weken geleden als vermist werd opgegeven." Evert knikt. Eigenlijk maakt het hem weinig uit nu. Hij vergaat van de pijn, en het enige wat dat een beetje kan verdringen, is de deprimerende realiteit; zijn hoop was vals, en Fenna is dood. Hij kijkt Bram aan. "Hebben ze je nodig op het bureau?" Vraagt hij. Bram haalt kort zijn schouders op. "Milou is niet bekend met de zaak, maar het lukt vast wel." Evert schudt zijn hoofd. "Ga maar, ik bel wel als ik opgehaald moet worden." Hij knikt Bram bemoedigend toe en forceert een glimlachje.

Na enige discussie vertrekt Bram richting het bureau. Evert blijft alleen achter. Hij zit geïrriteerd om zich heen te kijken naar enkele dronkenlappen als Isabel Wolters de wachtkamer binnenstapt. Ze kijkt hem aan. "Evert, kom maar mee." Hij ondersteunt zijn linkerarm met zijn rechterarm, en volgt haar door de lange gangen van het ziekenhuis. Ze laat hem plaatsnemen op het bed in een kamer en vraagt hem zijn jas en trui uit te trekken. Met een van pijn vertrokken gezicht volgt hij haar instructies. "Wat is er gebeurd?" Vraagt Isabel zacht, terwijl ze naar Everts schouder kijkt. Hij schudt zijn hoofd. "Stom ongeluk." Mompelt hij. Isabel heeft niks aan het antwoord, maar ze laat hem even. Ze ziet aan hem dat er veel speelt, en ze weet dat hij haar toch niet gaat vertellen wat er precies aan de hand is. Ze legt haar hand tegen zijn goede arm, en kijkt hem aan. "We gaan kijken wat er met je schouder is, en dan gaan we zorgen dat het goedkomt, oké?"

Na röntgenfoto's, een zeer pijnlijk lichamelijk onderzoek, en uiteindelijk toch een verslag van de val van de trap, heeft Isabel een diagnose voor Evert. "Je schouder is uit de kom," vertelt ze hem, "ik ga hem er weer terug inzetten, je krijgt een mooie mitella en een verwijzing naar de fysiotherapeut. En dan mag je naar huis." Ze kijkt naar de klok; zeven uur. "Of naar bed, het is maar wat je liever hebt." Voegt ze er met een zwakke glimlach aan toe. "Ik heb je net pijnstilling gegeven, maar het zal alsnog niet fijn voelen als ik je schouder in de kom terugduw." Dat is het understatement van het jaar, ze heeft al menig volwassen man laten schreeuwen door dit te doen. Ze knikt Evert kort toe, legt haar ene hand op zijn schouder en pakt met de andere hand zijn bovenarm vast. Met een hele snelle, maar krachtige, beweging duwt ze zijn schouder terug op de juiste plek. Hij schreeuwt, van pijn en schrik, maar dan is het voorbij en is de pijn een stuk minder dan eerst.

Isabel helpt Evert met de mitella, en geeft hem dan een glaasje water. "Even bijkomen." Ze glimlacht zwakjes naar hem. Terwijl ze wat gegevens in het digitale patiëntendossier invoert, werpt ze af en toe een blik op hem. Als ze klaar is, gaat ze naast hem op het bed zitten. "Evert?" Vragend kijkt ze hem aan. Hij kijkt naar haar. "Isabel?" Ze bijt op haar lip, even aarzelt ze. "Het gaat niet goed met je," concludeert ze dan, "ik ken je niet zo goed, en ik weet niet wat er in je privéleven allemaal speelt... Maar... Ik zie je hier veel te vaak, elke keer met verwondingen die voorkomen hadden kunnen worden als je iets voorzichtiger was geweest." Ze is even stil, ze zoekt naar de juiste woorden. "Ik twijfel er oprecht over om de ziekenhuispsycholoog in te schakelen, ik ben bang dat je een gevaar voor jezelf bent." Geeft ze dan uiteindelijk zachtjes toe.

Evert kijkt naar Isabel. In haar bruine ogen leest hij oprechte bezorgdheid. Hij slikt. "Ik... Het zijn niet de makkelijkste acht maanden geweest, privé... Maar ik red me wel, maak je daar geen zorgen over." Isabel zucht. Ze veegt een lange pluk donker haar uit haar gezicht. "Ik maak me wél zorgen.... De vorige keer had ik gezegd dat je met iemand moet gaan praten, doe je dat?" Evert wendt zijn blik af. Hij wil niet tegen haar liegen, maar hij wil ook niet dat ze zo bezorgd doet. Zij voelt zijn aarzeling aan. "Ik kan je niks verplichten," mompelt ze. Ze zucht, staat op en schrijft iets op een papiertje. "Als er iets is... Je mag mij ook altijd bellen." Ze geeft hem het papiertje en glimlacht zwakjes naar hem.

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu