Bram haalt zijn handen uit zijn zakken als het begint te regenen. Hij trekt de capuchon van zijn hoodie over zijn hoofd en steekt zijn handen dan weer diep in zijn zakken. Hij staat inmiddels ruim een kwartier te wachten voor loods 17, maar er is nog niemand verschenen. Hij begint het koud te krijgen, dus hij gaat langzaam heen en weer lopen. Hij zucht geïrriteerd. Hij snapt er werkelijk niks van, er stond toch duidelijk in de brief dat hij hier nu moest zijn, en dat hij alleen moest zijn. Weer schiet de gedachte door zijn hoofd dat dit gewoon een stomme grap is. Hij voelt ook geen angst of spanning, wat gek is aangezien hij hier wel staat te wachten om uitgeleverd te worden. Hij gelooft er gewoon niet zo in, ondanks Fenna's gevoel over de situatie.
Een paar honderd meter verderop ijsbeert ook Evert heen en weer. Op de iPad die hij in zijn handen heeft ziet hij dat het knipperende stipje dat Brams locatie aangeeft nog steeds niet bewogen heeft. Ook uit het oortje dat hij inheeft komt geen geluid, wat betekent dat Bram nog alleen is. Hij schopt een steentje weg en zucht. Hij is ontzettend opgefokt, al wil hij het niet toegeven tegenover de rest van het team. Het waren wel zijn dochters die vermeld werden in de brief, en hij wil niet dat hen niks overkomt. Hij haalt zijn hand door zijn haren en blijft heen en weer lopen.
Fenna leunt tegen de motorkap van de auto en kijkt naar Evert, die nerveus aan het ijsberen is. Hij beweert dat het prima met hem gaat, maar zij weet wel beter. Vannacht hebben ze beiden lang wakker gelegen, en ze had gezien hoe stevig hij zijn dochters omhelsd had toen ze gistermiddag thuiskwamen. Zelf is ze er ook niet gerust op. Ze heeft een gek gevoel bij de hele situatie. Ze is niet meer zo onrustig als eerder, toen niemand haar geloofde, maar het voelt nog steeds niet goed. Ze kijkt op haar horloge, en zucht als ze ziet dat het bijna half een is. Dat is al een halfuur later dan de afgesproken tijd, en er is nog steeds niks gebeurd.
"Bram?" De stem van Liselotte klinkt door de oortjes die het hele team inheeft. Zij is samen met Van Zijverden op het bureau achtergebleven, om de hele operatie te overzien. "We wachten nog vijf minuten. Fenna, Evert, als er dan nog niks is gebeurd mogen jullie hem op gaan halen en daarna terugkomen naar het bureau." Bram begraaft zijn handen nog dieper in zijn zakken. "Oké, thanks Lies." Fenna trekt ondertussen aan de mouw van Everts jas. "Is goed Lies," zegt ze. Daarna richt ze zich tot Evert. "Als we gaan zitten dan kunnen we Bram zo gelijk ophalen." Evert knikt wat afwezig. Fenna glimlacht en geeft hem een snelle kus. "Kom."
Ruim vijf minuten later laat Fenna de zwarte Mazda tot stilstand komen voor loods 17. Het recherachterportier opent, en Bram schuift de achterbank op. Hij trekt de capuchon van zijn hoofd en zucht diep. "Wat was dit dan voor nutteloze missie?" Vraagt hij zich hardop af. Evert en Fenna halen tegelijkertijd hun schouders op. Evert draait zich om naar Bram. "Je hebt echt niemand gezien?" Vraagt hij. Bram schudt zijn hoofd. "Niks en niemand." Antwoordt hij. Fenna zucht. "Hoe kan dat dan? Dit-dit... Je was er, alleen... Dat was de deal toch?" Het blijft stil in de auto, Bram en Evert snappen er zelf ook niks van.
Op het bureau komt het rechercheteam gelijk bij elkaar in het kantoor van Van Zijverden. Voor de zoveelste keer in een paar dagen zitten ze aan de ronde tafel. De chef kijkt naar Bram. "Echt niks?" Vraagt hij voor de zekerheid. Bram schudt zijn hoofd. "Echt niks." Bevestigt hij. Het is even stil. Fenna verbreekt de stilte. "Maar waarom niet? Eergisteren was het omdat we er met z'n allen waren... Maar vandaag was het alleen Bram." Ze kijkt rond, met een frons op haar voorhoofd. Bram haalt zijn hand door zijn krullen. "Zou het toch een grap zijn dan?" Vraagt hij zich af. Evert gaat iets rechterop zitten. "Mijn dóchters." Zegt hij gefrustreerd. Bram kijkt hem aan. "We hebben het toch gewoon serieus genomen, man? Maar er wás niemand." Liselotte knikt. "Meer kunnen we niet doen, Evert." De blonde rechercheur kijkt wanhopig naar Van Zijverden, die zijn schouders ophaalt. "Liselotte heeft gelijk," geeft hij dan toe, "we zijn bij de loods geweest, we hebben het serieus genomen, meer kunnen we niet doen." Met een zucht accepteert Evert de woorden.

JE LEEST
Opoffering
Fanfiction"Als ik dit doe, dan ga ik dood. Als ik dit niet doe, dan gaan we allemaal dood."