Hoofdstuk 3

405 22 4
                                    

"Dus, wat hebben jullie gevonden?" Het is het einde van de middag, en Van Zijverden heeft zijn team bij elkaar geroepen in zijn kantoor. Hij kijkt de rechercheurs een voor een aan, maar er komt geen antwoord. "Nou?" Vragend kijkt hij ze opnieuw aan. Evert haalt zijn schouders op. "We hebben eigenlijk helemaal niets." Is zijn antwoord. Verrast kijkt Van Zijverden naar zijn normaal zo snel werkende team. "Niets?" Echoot hij. Liselotte haalt diep adem. "Geen DNA of vingerafdrukken op de envelop en ook niks typisch in de schrijfstijl dat iets oplevert via een zoekopdracht in onze databases." Vertelt ze kort over de resultaten van haar onderzoeken van die dag. Bram knikt bevestigend. "Ook niet ondertekend, dus daar kunnen we niks mee. En loods 17 is in het bezit van de gemeente, dus ook een doodlopend spoor." Voegt hij aan Liselottes woorden toe.

Van Zijverden fronst. "Taalgebruik heeft helemaal niks opgeleverd?" Evert schudt zijn hoofd. "We vonden het nogal kinderlijk klinken, met woorden als 'politieagentje' en termen zoals 'jullie gaan er allemaal aan'... Het zijn dingen die twaalfjarigen zouden zeggen." Van Zijverden knikt, "maar jullie konden daar verder niks mee?" Evert schudt weer zijn hoofd. Bram gaat wat rechterop zitten in zijn stoel. "Ik denk dat die hele brief onzin is en dat wij onze vrije zaterdag hier hebben zitten verspillen." Zegt hij. Van Zijverden kijkt hem aan. "Hoezo denk je dat?" Bram rolt met zijn ogen. "Ik denk dat hier oprecht een twaalfjarige een grap heeft gemaakt." Antwoordt hij. Liselotte kijkt hem aan. "Uitgebreide grap voor een twaalfjarige." Zegt ze. Evert denkt na, het gaat tenslotte om de leeftijd van zijn dochters. "Misschien iets ouder dan twaalf," mompelt hij, "maar ik denk in elk geval dat het een flauwe grap is en niet iets wat we serieus hoeven te nemen."

Het is even stil, en Van Zijverden richt zijn blik op de enige rechercheur die nog niks gezegd heeft. "Fenna, wat ben jij stil vandaag." Vragend kijkt hij haar aan. Ze haalt haar schouders op. "Het zit me niet lekker." Verduidelijkt ze. Van Zijverden bekijkt haar aandachtig. "Wat zit je precies niet lekker?" Vraagt hij haar. Ze vouwt haar armen over elkaar. "Ik denk dat dit wel iets is, iets wat we heel erg serieus moeten nemen. Ik heb er een ontzettend slecht gevoel bij." Geeft ze toe. De rest kijkt haar aan, en ze zucht. "Ik weet dat jullie niet zo geloven in mijn intuïtie, maar hoe vaak heb ik het nou écht heel erg fout gehad?" Bijt ze van zich af. Evert legt zijn hand op haar schouder. "Rustig, we zeggen niks." Probeert hij de discussie te voorkomen voor het überhaupt begint.

Bram besluit het gesprek een andere kant op te gooien. "Dus, wat doen we morgen?" Vraagt hij, met zijn blik gericht op Van Zijverden. De korpschef is even stil als hij de opties afweegt. "Het lijkt met niet nuttig om weer een hele dag hier te zitten, en ik kan ook niet zomaar een AT optrommelen op basis van een vage dreigbrief." Besluit hij. Fenna kijkt hem met grote ogen aan. "Dus we doen niks?!" Roept ze ongelovig uit. Hij houdt zijn hand omhoog. "Ik was nog niet klaar," sust hij haar, "ik vind het geen fijn idee om niks te doen, dus ik stel voor dat jullie hier morgen om half twaalf zijn, en dat jullie met z'n vieren naar die loods gaan. Als daar niks gebeurd, helemaal top, en als daar wel iets gebeurd dat kunnen jullie dat vast wel oplossen."

Met een diepe zucht leunt Bram achterover in zijn stoel. "Dan moeten we dus morgen facking weer komen?" Moppert hij. Van Zijverden kijkt hem aan. "Ik weet dat dit niet ideaal is, maar we kunnen dit ook niet zomaar negeren?" Brams ogen worden groot. "Hoezo niet?" Vraagt hij zich af. Liselotte legt haar hand op zijn arm. "Omdat dit wel een dreigbrief is, Bram." Probeert ze rationeel op hem in te praten. Hij haalt zijn schouders op. "Er is geen enkel bewijs dat dit werkelijk gevaarlijk is, behalve een vaag voorgevoel van Fenna." De blondine schiet overeind als ze haar naam hoort, maar voor er een echte discussie op gang kan komen, staat Van Zijverden op. "Fenna, rustig. Bram, stil." Spreekt hij zijn rechercheurs toe. "Het spijt me, ik weet dat jullie liever iets anders hadden gedaan in jullie weekend... Ik ook, moet ik zeggen. Maar het kan even niet anders." Het viertal knikt. Tevreden kijkt hij ze aan. "Dan mogen jullie nu gaan, ik zie jullie morgen om half twaalf." De rechercheurs staan op. Bram kijkt Fenna aan. "Echt, als er morgen niks is... Ik zweer het je..." Fenna kijkt hem ook aan. "Ik hoop dat het niks is, maar het voelt echt heel erg fout." Mompelt ze met een diepe zucht.

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu