Hoofdstuk 28

269 18 7
                                    

Een paar dagen later is het zo ver. Het is de dag dat de kennismaking met Milou gaat plaatsvinden. Evert is vroeg wakker, zelfs voordat zijn wekker gaat. Vanaf het moment dat hij wakker genoeg is om door te hebben welke dag het is, staat hij strak van de spanning. Hij heeft weliswaar geholpen met het maken van de keuze, het liefst zou hij nog steeds willen dat er helemaal niemand bij het team komt. Bram en Liselotte zijn familie voor hem, daar wil hij geen buitenstaander bijhebben. Het is goed zo, hij moet hard werken, maar hij heeft het ervoor over. Zijn gedachten blijven maar rondvliegen, en hij wordt er steeds onrustiger van.

"Pap?" Evert wordt uit zijn gedachten gehaald door de stem van zijn oudste dochter. "Ja, Nyn?" Hij kijkt haar aan. Nog steeds is hij er niet bij met zijn gedachten, al is de wekker inmiddels gegaan, heeft hij zijn kinderen wakker gemaakt en heeft hij gedoucht. "Je luistert helemaal niet." Is de teleurgestelde conclusie van zijn dochter. Evert bijt op zijn lip. "Sorry, lieverd," hij haalt diep adem, "wat was je aan het vertellen?" Nynke schudt haar hoofd. "Nu hoeft het al niet meer." Mompelt ze geïrriteerd. Evert wendt zijn blik af, hij wil zijn dochters niet kwetsen, maar af en toe zit zijn verdriet zo vreselijk in de weg.

Drie kwartier later komt Evert op het bureau aan. Iets te laat, maar in de weken dat hij zijn dochters heeft, wordt dat geaccepteerd. Hij laat zich op zijn bureaustoel zakken en kijkt naar Bram, die ook naar hem kijkt. "Is ze er al?" Vraagt Evert aarzelend. Bram weet gelijk wie hij bedoelt. "Nee, maar het is ook nog vroeg." Eigenlijk hebben ze geen idee hoe laat Milou zou komen. Ze weten alleen dat het een kennismaking is, nog niet de eerste werkdag van hun nieuwe collega. Evert zucht diep. Bram kijkt op. "Trek je het nog?" Vraagt hij. Evert haalt zijn schouders op en kijkt naar het bureau voor hem. "Ze is echt weg." Mompelt hij dan, met een brok in zijn keel.

Ook Bram kijkt naar het lege bureau. Fenna's bureau. Zodra Van Zijverden contact had gehad met Milou, had hij zijn team de opdracht gegeven om het bureau dat van Fenna was leeg te ruimen, Milou heeft tenslotte ook een werkplek nodig. Evert had er heel even uitgezien alsof hij met dingen ging gooien, maar toen had hij zijn schouders laten hangen en was hij een doos gaan halen. Bram en Liselotte hadden hem geholpen met het verzamelen van de spullen op het bureau. Alle drie hadden ze niks gezegd, het was al pijnlijk genoeg zonder het erover te hebben.

Op het moment dat Evert besluit dat het even pauze is, is Milou er nog steeds niet. Evert besluit even buiten te gaan lopen, zijn hoofd zit zo vol dat hij even frisse lucht nodig heeft. Hij loopt een klein rondje door de wijk, en keert dan terug naar het bureau. Als hij binnenkomt, slaat zijn hart een slag over. Bij de balie staat een tengere blondine, haar tot net over haar schouders, ze draagt een donkere spijkerbroek en heeft zwarte Nikes aan haar voeten. Hij slikt. Ze kan het niet zijn, dat kan niet. Langzaam loopt hij naar haar toe. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij ook Van Zijverden aankomen. Zijn chef bereikt de blondine eerder dan hij. "Milou. Goed om je te zien. Ik ben Dries van Zijverden." Hij schudt haar hand.

Evert blijft bewegingsloos staan. Hij snapt het niet. Milou had donker haar op de foto, daar is hij zeker van. Van Zijverden stelt hem voor, en op de automatische piloot schudt hij Milous hand. "Op je foto had je donker haar." Flapt hij eruit. Ze lacht zachtjes. "Ja," ze knikt, "ik heb het een tijdje donker geverfd, maar ik vond het gedoe en ben er weer mee gestopt." Met haar bruine ogen neemt ze Evert in zich op. Hij slikt, en scheurt zichzelf los uit zijn gedachten. Dit is Fenna niet. Fenna is dood. Hij herhaalt het een paar keer in zijn hoofd, haalt diep adem en dwingt zichzelf dan om naar Milou te glimlachen. Het moment begint net ongemakkelijk te worden als Bram om de hoek komt rennen. "Evert, meekomen, melding van inbraak op de Archimedeslaan, als we snel zijn, zijn we misschien nog op tijd." Hij stopt en kijkt naar het drietal dat er staat. "Hey, jij moet Milou zijn," hij kijkt de blondine aan, "ik ben Bram. Evert en ik moeten nu gaan, spreek je straks nog wel." Zonder verder iets te zeggen trekt hij Evert aan zijn arm mee naar buiten.

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu