Nerveus loopt Evert het ziekenhuis binnen. Hij weet nog steeds niet wat hij tegen Isabel wil zeggen, behalve dat hij haar niet kwijt wil. Als hij de gang waar haar kamer is oploopt, komt hij Nina tegen. Hij begroet haar en wil verder lopen, maar ze houdt hem tegen. "Jij gaat daar niet naar binnen." Ze zet haar handen in haar zij en kijkt hem boos aan. Evert snapt er niks van. "Hoezo niet? Is er wat gebeurd?" Zijn nervositeit verandert in pure bezorgdheid, en slaat om in verwarring als Nina haar hoofd schudt. "Wat jij hebt gedaan vanmiddag, dat is niet oké, Evert." Sist ze. Ineens snapt Evert waar dit over gaat. "Daarom ben ik hier, Nina... Ik-ik raakte in paniek, maar ik... Ik wil het goedmaken, ik wil haar niet kwijt." Smekend kijkt hij haar aan.
Nina's blauwe ogen zijn samengeknepen als ze Evert aankijkt. "Ze slaapt, ze heeft haar rust hard nodig na vandaag." Zegt ze uiteindelijk. Evert haalt zijn schouders op. "Ik zal haar niet wakker maken, dan wacht ik wel tot ze wakker wordt." Hij loopt al verder, maar Nina grijpt zijn arm vast. "Het bezoekuur is voorbij." Is haar volgende reden om hem niet door te laten lopen. Evert zucht. "Kom op, Nina." Heel langzaam laat ze hem los. "Als je haar... Als jij dit verkloot doe ik je wat aan," sist ze, "ik ben redelijk handig met scalpels." Evert fronst. "Is dat een bedreiging? Je weet dat ik je kan arresteren hè?" Hij kan een glimlachje niet onderdrukken. Ook bij Nina kan er een lachje vanaf. "Oké, oké," grinnikt ze, "maar even serieus, als jij Isabel ongelukkig maakt heb je een probleem. Je kan niet met haar gevoelens spelen." Evert knikt gelijk. "Weet ik, dat was ook echt niet de bedoeling. Ik ga het oplossen, ik ga het nú goedmaken." Belooft hij Nina, waarna hij doorloopt.
Heel zacht opent Evert de deur van Isabels kamer. Zoals Nina al had gezegd ligt ze te slapen. Evert gaat op de stoel naast haar bed zitten en kijkt naar haar. Haar lange bruine haren – die normaal in een staartje of knotje samengebonden zijn – vallen los om haar gezicht en over haar schouders. Haar ogen zijn gesloten, en ze ziet er rustig uit. Haar borstkas beweegt regelmatig op en neer, op het ritme van haar ademhaling. Haar armen liggen langs haar zij, haar handen – met lange, slanke vingers – ontspannen. Evert glimlacht zwakjes. Ze is mooi, hij had er nooit zo bij stil gestaan, hij had het niet durven denken, maar Isabel is heel mooi. Zelfs nu, nu ze lijkbleek is en in een ziekenhuisbed ligt.
Na een klein uurtje wordt Isabel wakker. Ze knippert een paar keer met haar ogen en ziet dan Evert zitten. "Hey... Wat doe jij nou hier?" Vraagt ze hem, al heeft ze wel wat vermoedens. Hij kijkt naar haar, en kan in zijn nervositeit niet meer bedenken wat hij wil zeggen. "Ik-ik... Sorry... Vanmiddag... Ik wilde... Ik wist niet..." Stottert hij. Isabel strekt haar arm naar hem uit. "Hé, rustig," ze glimlacht zwakjes naar hem, "vanmiddag... was dat een ongelukje, of... Wilde je dat echt?" Ze kijkt hem vragend aan. Evert haalt diep adem. "Ik wilde het echt... Ik wíl het echt. Isabel... Ik ben heel erg gek op je." Hij kijkt haar onzeker aan. Ze fronst. "Dat klinkt alsof er een maar komt..." Hij bijt op zijn lip. "Ik ben heel erg gek op je," herhaalt hij, "maar Fenna zit nog in mijn hart." Hij wendt zijn blik af.
Isabel kijkt naar Evert. "Fenna zal altijd in je hart blijven." Vertelt ze hem zachtjes. "De vraag is of je genoeg ruimte over hebt voor iemand anders." Heel langzaam kijkt hij weer naar haar op. "Wat wil jij eigenlijk?" Vraagt hij haar dan. "Want... Nou... We kunnen het heel lang over mijn hart hebben, maar als jij dit... Dit niet wil, dan is het al snel klaar toch?" Hij kijkt haar vragend aan. Ze kan een glimlach niet onderdrukken. "Evert... Denk je dat ik bij al mijn patiënten thuiskom als ze erdoorheen zitten?" Vraagt ze hem. Hij haalt zijn schouders op. "Je maakte je zorgen dat ik iets heel stoms zou doen." Mompelt hij. Ze knikt, nog steeds met een glimlachje op haar gezicht. "En waarom denk je dat ik me zo veel zorgen om je maakte?" Opnieuw haalt Evert zijn schouders op. "Omdat je een betrokken persoon bent?" Oppert hij. Isabel schudt haar hoofd. "Ik vind je leuk..." Geeft ze dan zacht toe, "maar ik wilde je – wil je nergens toe dwingen." Hun ogen vinden elkaar. Evert staat op uit de stoel en gaat op de rand van haar bed zitten. "Je dwingt me nergens toe, Ies... Maar kan jij het accepteren dat je mijn hart dan moet delen met Fenna?" Hij kan simpelweg niet anders, hij kan Fenna niet zomaar uit zijn hart krijgen. Isabel glimlacht en legt haar hand tegen zijn gezicht. "Elk stukje van jouw hart is meer dan niks." Mompelt ze. Dan trekt ze hem naar haar toe en kust ze hem zacht.
-------
Ja, toch wel hoor jongens... ;)

JE LEEST
Opoffering
Fanfiction"Als ik dit doe, dan ga ik dood. Als ik dit niet doe, dan gaan we allemaal dood."