Hoofdstuk 37

258 16 14
                                    

Met zaklampen en vooruitgerichte wapens lopen Milou, Bram en Evert langzaam door de boerderij. Beneden is het leeg, verlaten. Er zijn geen tekenen dat er in de laatste tijd mensen geweest zijn. Voorzichtig gaan ze dan de houten trap op. Een aantal treden zijn vergaan, en ze moeten goed oppassen waar ze hun voeten neerzetten. Op de trap zitten kleine, donkere vlekjes. Alle drie herkennen ze het als bloeddruppeltjes. Boven is de linkerkant open, over een houten reling heen kijken ze naar de benedenverdieping. Aan de rechterkant zijn wel deuren, twee om precies te zijn.

Bram gebaart naar rechts, ze beginnen bij de eerste deur. De spanning loopt alleen maar erger op, beneden hebben ze niks gevonden, maar de telefoon zou hier ergens moeten zijn. De eerste kamer is helemaal leeg. Als Milou de tweede deur opent, en naar binnen kijkt, verstrakt haar gezicht. "Jongens..." Ze geeft een knikje met haar hoofd. Bram en Evert kijken ook om de hoek en schrikken gelijktijdig. Er staat een bed in de kamer, en op het bed kunnen ze een silhouet onderscheiden, liggend op de zij. Milou blijft in de deuropening te staan om de mannen te dekken bij eventueel gevaar, zij sluipen langzaam dichterbij. In het licht van hun zaklampen kunnen ze nu zien dat het een vrouw is op het bed, een tengere vrouw van gemiddelde lengte, met blond haar. Ook kunnen ze de enorme plas bloed om de vrouw heen zien.

Evert heeft zijn wapen weggestopt, en is naast het bed geknield. Hij legt zijn hand op de schouder van de vrouw en draait haar heel langzaam op haar rug. Op het moment dat hij haar gezicht ziet, wordt hij overspoeld door verschillende emoties; teleurstelling, verdriet en afschuw, maar ook opluchting. Het is niet Fenna. En hij kan niet bedenken of hij moet huilen of niet. Hij staat op, en wankelt de kamer uit, Bram en Milou volledig negerend.

Bram kijkt naar de vrouw op het bed. Haar keel is doorgesneden, dit was duidelijk een moord. Ze komt hem wel bekend voor, maar hij kan even niet bedenken waarvan. Het is nu ook niet zijn prioriteit. Evert is even belangrijker. Hij wisselt een korte blik met Milou als hij de kamer uitloopt, en schudt zwakjes met zijn hoofd. Dan kijkt hij om zich heen om Evert te vinden. Hij ziet zijn blonde collega in de buurt van de reling, hij staat met zijn rug naar de kamers toe, zijn armen over elkaar gevouwen en zijn blik strak vooruit gericht.

Bram gaat naast Evert staan en zegt even niks. Beiden zijn ze met hun gedachten bij Fenna. Ze hadden zo gehoopt dat zij het was die belde, dat ze toch nog leefde. Nu zitten ze hier met een lijk, en weten ze niet meer wat ze moeten denken. Na een tijdje legt Bram zijn hand op Everts schouder. "Kan ik iets doen?" Vraagt hij zacht. Evert schudt zijn hoofd. "Moet even alleen zijn." Mompelt hij, waarna hij richting de trap loopt. Bram kijkt hem na. Evert is zo in gedachten verzonken dat hij zich niet kan herinneren dat de trap een aantal zwakke plekken had. Als hij halverwege is, zakt zijn voet door een van de treden. Hij verliest zijn evenwicht en valt naar voren. Als hij met zijn schouder tegen de trap klapt, schreeuwt hij het uit van pijn.

Door Everts schreeuw worden zowel Bram als Milou gealarmeerd. Beiden sprinten ze naar de trap, om daarna – voorzichtig – naar beneden te lopen. Op de grond, net voor de trap, zit Evert – zijn rechterhand tegen zijn linkerschouder aangedrukt. Bram knielt voor hem neer. "Ritje eerste hulp doen?" Vraagt hij. Milou knielt ook op de grond, en kijkt naar Evert. Voorzichtig trekt ze zijn hand weg, en vouwt ze daarna zijn jas iets open. Heel zachtjes zet ze haar vingers tegen zijn schouder aan, en voelt ze naar het gewricht. Evert kreunt, en duwt haar handen gelijk weg. Ze kijkt hem verontschuldigend aan. "Sorry." Mompelt ze. Dan kijkt ze naar Bram. "Uit de kom. Ziekenhuis lijkt me verstandig." Zegt ze. Bram knikt. Hij kijkt naar Evert. "Kan je staan?" Evert werkt zichzelf – met enige moeite omhoog, en strompelt vooruit richting de auto. Milou blijft staan, en Bram werpt haar een vragende blik toe. "Ik blijf hier wel, kijken of ik iets kan vinden. Ik neem aan dat de technische recherche hier ook snel zal zijn." Verklaart ze. Bram knikt. "Ik breng deze brokkenpiloot naar het ziekenhuis, hou me op de hoogte." Hij en Milou knikken elkaar toe, dan loopt Bram achter Evert aan.

-----------

nog steeds geen Fenna, sorry jongens ;$

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu