Hoofdstuk 8

300 16 3
                                    

Na het overleg in het kantoor moet het team verder met andere zaken waar ze mee bezig zijn. In deze zaak komen ze toch niks verder. Een tikje onrustig en ongeconcentreerd gaan de rechercheurs weer aan hun bureaus zitten, waar ze de rest van de middag stil zitten te werken. Om vijf uur is Liselotte de eerste die vertrekt. Op weg van haar lab naar buiten stopt ze bij de bureaus van haar collega's. "Ik ga Thomas ophalen bij de peuterspeelzaal, tot morgen." Ze zwaait kort en loopt dan naar buiten. De gedachte om haar zoontje weer te zien maakt deze hele ingewikkelde werkdag weer een stukje beter. Hij is het beste wat haar ooit is overkomen.

Ruim twintig minuten later rondt ook Fenna haar werk af. Ze kijkt naar Evert, die al een paar minuten geleden klaar was. "Ik ben klaar, we kunnen gaan." Glimlacht ze naar hem. Hij staat op en trekt zijn jas van de stoelleuning, klaar om te gaan. Fenna sluit haar laptop af, en kijkt naar Bram. "Wij gaan ook, moet jij nog lang door?" Bram schudt – enigszins afwezig – zijn hoofd. "Paar minuten..." Mompelt hij. Fenna knikt. "Succes nog dan, tot morgen." Ze pakt haar jas en wurmt haar ene arm door de mouw als Bram gebeld wordt. Hij neemt rustig op, en Fenna besteedt er weinig aandacht aan. Ze luistert afwezig mee als ze ook haar andere arm door de mouw heen duwt. "Lies? Lies, rustig." Bram praat gehaast, en Fenna is gelijk alert.

"Liselotte, rustig. Wat is er aan de hand?" Bram klinkt zelf ook niet rustig, en ook Evert luistert nu mee. Hij een Fenna wisselen een gespannen blik. "Lies... Het komt goed, rustig." Bram haalt zijn hand door zijn haren. "Kom maar terug hierheen, dan gaan we het oplossen. Komt goed..." Hij zegt nog een paar geruststellende dingen tegen haar, en hangt dan op. Met een serieuze blik op zijn gezicht kijkt hij naar zijn blonde collega's. "Thomas is weg." Deelt hij mee. Fenna kijkt hem met grote ogen aan. Evert balt zijn handen tot vuisten. "Godverdomme, dat meen je niet?" Hij kijkt Bram aan. Bram haalt zijn schouders op, hij weet ook niet wat hij moet zeggen.

Fenna is als eerste hersteld van de schrik. "Evert, bel je dochters, kijk of ze veilig zijn." Ze spreekt uit wat hij ook al wilde doen. Dan kijkt ze naar Bram. "Wat zei Liselotte precies?" Ze trekt haar jas weer uit, gaat op haar bureaustoel zitten en draait naar Bram toe. De jonge rechercheur haalt zijn schouders op. "Ze was in paniek... Hij is weg, ik weet niet..." Hij zucht. Fenna haalt diep adem, en kijkt naar Evert, die gespannen wacht totdat de telefoon overgaat. Dan kijkt ze weer naar Bram. "Verder zei ze niks?" Bram schudt zijn hoofd. "Ze was in paniek, Fen... Haar kind is weg. Ze komt nu hierheen, dan kan ze vertellen wat er is gebeurd."

"Brecht, lieverd... Ja? Nynke ook?" Evert haalt opgelucht adem na een paar minuten. Fenna voelt ook een last van haar schouders afvallen, in elk geval zijn Everts dochters veilig. Ze staat op en begint te ijsberen. "Heeft dit met die brieven te maken?" Vraagt ze zich hardop af. Haar mannelijke collega's zijn te ver in hun eigen wereld om haar vraag te beantwoorden. Wat dit ook is, het is zojuist persoonlijk geworden, en dat zullen ze niet zomaar laten gebeuren. Na een aantal gespannen minuten komt Liselotte binnen. Er lopen mascarasporen over haar wangen, en ze ziet er verloren uit. "Hij-hij... Hij is weg... Ze-ze zeiden dat h-hij is meege-ge-genomen..." Stottert ze voordat ze in tranen uitbarst. Bram staat op en slaat zijn armen om haar heen. "Rustig, Lies... Het komt goed... We vinden hem wel." Hij strijkt zachtjes door haar haren.

Nog nasnikkend maakt Liselotte zich een paar minuten later los. Bram leidt haar naar zijn bureaustoel, en haalt snel een glas water voor haar. "Wat is er gebeurd?" Vraagt hij dan zacht. Liselotte slikt. "Op de peuterspeelzaal... Ze zeiden dat hij is opgehaald door zijn oom..." Ze haalt diep adem. "Ik heb geen broers." Mompelt ze zacht. Dan pakt ze met trillende handen haar tas. "Ze gaven me dit, zeiden dat hij dit voor me had achtergelaten." Ze pakt er een envelop uit. Bram neemt hem van haar over, en haalt er foto's en een brief uit. Op de foto's zijn Fenna en Evert en het AT van vanmiddag afgebeeld. Bram leest de brief hardop voor. "Dom... Ik zei alleen. Laatste kans; een ruil. Morgenochtend 9.00 op de dijk. Één politieagentje voor het jongetje."

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu