Isabel staat voor Everts deur, maar ze wacht heel even voor ze de bel indrukt. Ze moet even diep ademhalen en ervoor zorgen dat ze klaar is voor wat er nu komt. Er is iets mis met Evert, dat weet ze, en ze is heel blij dat hij haar heeft gebeld en niet weer op de eerste hulp is beland, maar ze vindt het moeilijk hoe ze deze situatie moet benaderen. Uiteindelijk besluit ze te vertrouwen op haar instinct, en drukt ze de deurbel in. Na heel even wachten opent Evert de deur, en ondanks al haar goede voornemens is Isabel even sprakeloos. Hij is bleek, zijn haar zit in de war en zijn ogen zijn rood en gezwollen. Woorden schieten duidelijk tekort voor zijn verdriet. Isabel zet een stap naar hem toe, en slaat dan haar armen om hem heen. Ze houdt hem alleen vast, verder beweegt ze niet. Even voelt ze zijn spieren aanspannen, dan ontspant hij en slaat hij haar armen om haar heen.
Als Isabel even later heel langzaam haar armen terugtrekt, gebaart Evert dat ze verder naar binnen kan komen. Ze volgt hem de gang door en de woonkamer in. "Koffie? Thee?" Biedt hij aan. Isabel schudt haar hoofd en gaat op de bank zitten. Ze haalt haar hand door haar lange bruine haren en kijkt hem aan. "Wat is er aan de hand? Kan je het vertellen?" Vraagt ze voorzichtig. Hij laat zich ook op de bank zakken, en het lijkt alsof het kleine beetje leven wat hij nog in zich had nu ook verdwijnt. "Ze... Het is vandaag... Ze is-is... Een jaar, vandaag..." Stottert hij uiteindelijk. Hij kan geen hele zinnen maken. Het lukt vandaag allemaal niet.
Eindelijk snapt Isabel waarom Evert zo van slag is. Ze opent haar mond om wat te zeggen als haar blik op een fotolijstje dat op de tafel ligt valt. Ze kijkt even naar de vrouw op de foto. "Is dat... haar?" Vraagt ze dan aan Evert, met een gebaar naar de foto. Evert kijkt ook naar de foto, het is de foto die hij net van de muur heeft gehaald. "Ja," mompelt hij, "dat is Fenna... Was Fenna." Isabel knikt. "Ze is mooi," zegt ze zacht, "ze straalt, ze heeft een bijzondere uitstraling." Evert voelt zijn hart weer breken. "Ze was bijzonder." Zijn stem is niet meer dan gefluister, harder lukt hem niet door de brok in zijn keel. "Ze was koppig en eigenwijs en de meest vreselijke persoon ooit. Maar ze was ook slim en gevoelig en empathisch... Ik heb nog nooit zo veel van iemand gehouden." Tranen lopen over zijn wangen, hij kan niks meer doen om ze tegen te houden. Hij haalt zijn hand door zijn haren en schudt zijn hoofd. "Ik kan niet zonder haar, Isabel," geeft hij dan toe, "het is nu een jaar geleden en ik mis haar nog steeds zo... Ik kan echt niet zonder haar."
Isabel schuift dichter naar Evert toe en legt haar hand op zijn schouder. "Dit is het moeilijkste, Evert... Dat eerste jaar. Daarna wordt het beter. Dan heb je alles al een keer gehad. Dan heb je de feestdagen gehad en haar verjaardag en deze dag... haar sterfdag. Na de eerste keer wordt het makkelijker, dan weet je hoe je ermee om moet gaan." Ze geeft een zacht kneepje in zijn schouder. Hij kijkt op, met betraande ogen. "Hoe dan? Ik wil dit niet meer... Ik wil me niet meer zo voelen..." Wanhoop is zichtbaar in zijn blauwe ogen. Isabel wrijft zacht over zijn schouder en rug. "Juist door het te voelen wordt het beter... Als je het negeert komt het terug en dan doet het alleen maar meer pijn. Verdriet moet je voelen, dan krijgt het een plaats. En dan wordt het beter. Beloofd." Ze kijkt hem aan, en hij ziet dat ze het meent. En weer ziet hij dat ze weet waar ze over praat, dat ze verdriet kent. "Wie ben jij verloren?" Vraagt hij haar dan.
Heel even is Isabel sprakeloos. "Dat maakt nu niet uit, het gaat nu om jou." Zegt ze dan zacht. Evert schudt zijn hoofd. "Leg het me uit, leg me uit hoe je dit allemaal weet." Smeekt hij. Isabel knikt en haalt diep adem. "Mijn beste vriendin..." Ze slikt. "Drie jaar geleden waren we op weg naar Frankrijk, voor een vakantie... En-en er was een botsing... Ik ben buiten bewustzijn geweest, heel even... En toen ik wakker werd heb ik nog geprobeerd haar te reanimeren, maar het was al te laat." Ze wendt haar blik af en haalt een paar keer diep adem. "We kenden elkaar al zo lang, ze was familie... Het was alsof ze mijn zusje was..." Evert legt zijn hand op haar knie en wrijft troostend over haar been. "En nu?" Vraagt hij zacht, "mis je haar nog?" Isabel kijkt op, met betraande ogen. Langzaam knikt ze. "Ik mis haar nog steeds... Maar minder dan eerst. Niet meer de hele tijd. Het wordt beter." Evert kijkt haar aan. "Echt? Of zeg je dat nu maar?" Isabel dwingt zichzelf om te glimlachen. "Het wordt echt beter." Belooft ze.
JE LEEST
Opoffering
Fanfic"Als ik dit doe, dan ga ik dood. Als ik dit niet doe, dan gaan we allemaal dood."