Hoofdstuk 51

229 16 14
                                    

In de weken die volgen blijven Evert en Isabel regelmatig contact hebben. Eerst vooral over verdriet en de verwerking daarvan, maar langzamerhand worden hun telefoontjes en afspraken wat minder heftig, en wat meer vriendschappelijk. Ze kunnen nu ook samen lachen, en ze leren elkaar steeds beter kennen. Wat begon als een bezorgde arts en een patiënt is nu uit aan het groeien tot een hechte vriendschap die voor beiden heel belangrijk is.

De vriendschap met Isabel maakt Evert vrolijker, en dat is ook op het bureau te merken. Zeker Bram en Liselotte merken het, en af en toe zien ze ook flarden van een vrolijke Evert die ze al heel lang hebben moeten missen. Ze weten niet precies hoe het zit tussen Evert en Isabel, maar ze zien wel dat de vriendschap veel goeds met Evert doet.

"Bram? Hoe heette dat spelletje nou?" Evert heeft de appstore op zijn telefoon geopend en kijkt zijn collega vragend aan. Bram kijkt op, een grijns op zijn gezicht. "Toch wel?" Eerder had Evert geweigerd om spelletjes te spelen onder werktijd, nu verveelt hij zich blijkbaar toch genoeg om dat principe op te geven. Bram geeft hem groot gelijk. Ze hebben al ruim een week geen grote zaak, en het verwerken van dossiers en kijken bij inbraken begint ontzettend saai te worden.

Milou kijkt op van haar computer. "Jongens..." Zucht ze. Zelf vermaakt ze zich ook niet al te best met hun huidige werk, maar ze weet dat het gedaan moet worden. "Ah kom op Milou," grijnst Bram, "relax, doe ook een spelletje mee." Ze rolt met haar ogen. "Bram, je was rechercheur toch?" Vraagt ze hem liefjes. Hij kijkt haar vragend aan. "Ja... maar zo voelt het niet met al deze dossiers. Of was dit waarom jij rechercheur bent geworden?" Milou lacht zachtjes, "zeker niet. Maar ik denk dat je misschien wel een probleem hebt als je spelletjes blijft spelen tijdens werktijd." Met haar hoofd geeft ze een klein knikje naar Van Zijverden, die heel stil aan was komen lopen, en zijn rechercheteam een tijdje heeft staan observeren.

Met een ruk draait Bram zich om. Zijn telefoon valt uit zijn handen, maar hij besluit dat dit niet het moment is om zich daar druk over te maken. Met enigszins rode wangen kijkt hij zijn chef aan. "Hoi. Ik-ik eh... Had even pauze." Hij probeert overtuigend te klinken maar dat mislukt behoorlijk. Van Zijverden kan een grijns niet onderdrukken. Hij weet zelf ook hoe vreselijk saai bureauwerk kan zijn, dus hij is niet boos. Toch doet hij zijn best om streng te klinken, omdat hij weet dat dat zijn taak is. "Einde van de pauze, Bram. Je moet nu weer aan het werk." Hij kijkt van Bram naar Evert, die heel stil weer verder was gegaan met zijn werk. "En jij ook netjes doorwerken, Evert." Voegt hij nog aan zijn eerdere woorden toe.

Bram kijkt zijn chef nadenkend aan. "Einde van de pauze? Heb je een zaak voor ons dan?" Vraagt hij. Van Zijverden kijkt hem weer aan. "Nee... Helaas niet, Bram. Nog even verder met dossiers, er zal binnenkort vast wel weer wat komen." De jonge rechercheur kan een zucht niet onderdrukken, maar opent toch weer een Word-document – nadat hij zijn telefoon van de grond heeft geraapt. Milou werkt nog steeds onvermoeibaar door, en ook Evert is alweer aan het werk. Van Zijverden blijft nog heel even bij zijn team kijken. Als ze een paar minuten bezig zijn vindt hij het wel weer goed geweest, en loopt hij terug naar zijn kantoor, waar hij zijn eigen werk weer voort moet zetten.

Nog geen vijftien minuten nadat Van Zijverden naar zijn kantoor vertrok, ik hij weer terug bij zijn rechercheurs. Gelijk richten drie paar ogen zich op hem. "Is er iets aan de hand?" Vraagt Evert gretig. Van Zijverden knikt. "Er is een melding gemaakt van een man die om zich heen aan het schieten is." Gelijk springen de rechercheurs op. "Waar?" Vraagt Milou. Van Zijverden gebaart dat ze nog even rustig moeten gaan zitten. "In het ziekenhuis," vertelt hij dan, "Ik wil dat jullie dit rustig en gestructureerd aanpakken, AT is al onderweg. Pak die man alsjeblieft op zonder nog meer gewonden te veroorzaken." De rechercheurs knikken, en staan opnieuw op. Van Zijverden kijkt ze nog even aan. "Het schijnt de schutter om één specifieke arts te gaan... Ik weet niet wie, zoek dat ter plekke uit, en zorg ervoor dat die persoon veilig is." Drukt hij zijn team nog op het hart.

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu