Hoofdstuk 40

238 17 8
                                    

Zodra Evert wakker wordt, weet hij welke dag het is. Hij wist vorige week dat dit ging gebeuren, hij wist het gisteravond toen hij naar bed ging en hij wist het vannacht toen hij wakker werd en niet meer in slaap kon komen. Fenna zou jarig zijn geweest vandaag. En hij weet dat ze niks had met verjaardagen, dat ze het maar onzin vond, maar toch wordt hij ontzettend verdrietig van vandaag. Op verjaardagen vier je dat iemand een jaar ouder is geworden, maar Fenna is dood. Ze zal nooit meer ouder worden, haar leven is gestopt. En met het einde van haar leven, is er ook een stukje van Evert doodgegaan. Ze was een gedeelte van hem en sinds ze weg is voelt hij zich niet meer compleet.

De wekker is allang gegaan, maar Evert kan zichzelf er niet toe zetten om op te staan. Hij ligt op zijn rug en staart naar het plafond. Door te focussen op zijn ademhaling kan hij ervoor zorgen dat hij niet gaat huilen, maar hij kan ook niet overeind komen. Hij ligt alleen in bed, en die gedachte is al zo pijnlijk. Fenna hoort naast hem te liggen. Hij hoort op zijn zij te kunnen rollen en zijn armen om haar heen te slaan. Het is niet eerlijk dat ze er niet meer is, ze was nog veel te jong om dood te gaan. Vandaag had hij haar wakker moeten kussen en moeten feliciteren, en vast moeten houden en lieve woordjes tegen haar moeten fluisteren. Hij hoort hier niet alleen te liggen.

Uiteindelijk besluit Evert toch maar op te staan. Het brandende gevoel in zijn keel verdwijnt niet, hij heeft weinig hoop dat dat nog gaat gebeuren vandaag. Hij slikt, zucht diep, en loopt richting de badkamer. Hij zet de douche aan, gooit zijn sokken en boxer in de wasmand, en gaat onder de warme stralen staan. Zijn gedachten gaan weer terug naar Fenna, hij kan er niks aan doen vandaag. Hoe ze na een lange dag altijd nog even wilde douchen, en dan even later nog vochtig en warm naast hem in bed kroop. Zijn ogen beginnen te tranen, hij zou er alles voor geven om haar nog één keer vast te houden en haar te vertellen hoe veel hij van haar houdt. 

De tranen willen maar niet stoppen. Hij heeft zijn wangen net droog geveegd, maar als hij zijn kledingkast opent, begint hij weer te huilen. Beelden van Fenna, op vroege zondagochtenden, in zijn truien – die voor haar jurken leken – schieten door zijn hoofd. Hij slikt. Hij kijkt naar zijn kleding, en probeert te bedenken wat hij aan wil vandaag. Hij twijfelt tussen de blauwe trui die Fenna zo mooi vond, of de zwarte trui die hij twee maanden geleden heeft gekocht. Hij weet niet wat beter is vandaag. Hij weet niet of hij aan haar wil denken, of juist niet.

Een halfuur later zit Evert nog steeds aan de tafel in de keuken. Hij had een kwartier geleden op het bureau moeten zijn, maar hij kan het even niet. Hij heeft nog even wat tijd nodig. Hij heeft zijn tweede kop koffie voor zich. De eerste heeft hij als ontbijt geteld, deze heeft hij dan nog even nodig. Zijn telefoon trilt, en hij ziet dat hij een berichtje van Bram heeft. Zonder te lezen antwoordt hij. 'Even tijd nodig. Kom er zo aan.' Hij weet niet wanneer zo is, hij vraagt zich af of hij vandaag überhaupt uit het huis kan komen. Maar hij moet, dat weet hij. En hoe vreselijk hij het cliché ook vindt, Fenna had het gewild. Ze had gewild dat hij aan het werk ging, daar is hij zeker van.

Als Evert eindelijk – anderhalf uur te laat – op het bureau aankomt, wordt hij gelijk door Liselotte meegetrokken naar haar lab. Binnen sluit ze de deur en kijkt ze hem ernstig aan. "Hoe voel je je?" Vraagt ze zacht. Evert schudt zijn hoofd. "Laten we het er maar niet over hebben." Mompelt hij. Liselotte legt haar hand tegen zijn gezicht en kijkt hem met grote groene ogen aan. "Je hoeft vandaag niet sterk te doen, Evert... Vandaag mag je verdrietig zijn, echt, dat is niet meer dan normaal." Evert slikt, en bijt op zijn lip. De tranen branden alweer in zijn ogen. Liselotte ziet het, en slaat haar armen om zijn nek. Ze trekt hem in een omhelzing en houdt hem stevig vast. Hij slaat zijn armen ook om haar mee, en houdt zich aan haar vast. Haar steun betekent heel veel voor hem nu. Ze wrijft zacht over zijn rug. "Als je naar huis wil vandaag... Ik denk dat Van Zijverden het wel zou begrijpen." Fluistert ze zachtjes. Evert schudt zijn hoofd. "Ik moet íéts doen, ik kan niet de hele dag aan haar denken, dan word ik gek." Mompelt hij. Liselotte laat hem los en kijkt hem aan. "Rustig aan dan, oké?" Hij ziet de bezorgde blik in haar ogen, en knikt kort naar haar.

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu