Hoofdstuk 35

243 23 27
                                    

Kwart voor zeven 's avonds, het is donker buiten en het bureau is vrijwel verlaten. Bram zit bij Liselotte in het lab, omdat zij nog wat af wilde maken. Maar dat is inmiddels een uur geleden, en hij is wel klaar met het wachten. Hij gaat achter haar staan en legt zijn handen op haar heupen. "Lies..." Mompelt hij. Hij leunt dichter naar haar toe en geeft een zachte kus in haar nek. Ze glimlacht, en sluit haar laptop af. "Klaar." Ze draait zich om en kust hem snel. "Gaan we dan?" Vraagt ze. Hij grijnst. "Een uur gewacht, en nu wil je snel weg?" Ze gooit wat spullen in haar tas terwijl ze hem aankijkt met opgetrokken wenkbrauwen. "Jij zou hier liever blijven?"

Als het duo het lab uitloopt, richting de uitgang, komen ze langs de kantoortuin. Ook daar is het al bijna donker, op een bureaulampje na. Evert zit nog te werken. Als ze bij zijn bureau zijn aangekomen, stoppen ze even. "Evert?" Liselotte kijkt hem bezorgd aan. Hij kijkt naar haar, zijn blauwe ogen vinden haar groene ogen. "Ik blijf nog even, wil dit nog afmaken." Hij gebaart naar het dossier op zijn scherm. Liselotte knikt, en legt haar hand op zijn schouder. "Als je niet alleen wil zijn... Je kan ook met ons mee, eten, filmpje kijken?" Ze is weliswaar niet de beste in gevoelens, maar ze weet heel goed dat Evert de laatste tijd niet goed in zijn vel zit.

Evert forceert een glimlach. "Dankjewel Lies, maar ik moet dit echt even afmaken." Liselotte knikt. Ze vermoedt dat het een leugen is, maar ze gaat er niet tegenin. Als hij het niet toe wil geven, dan gaat dat ook niet gebeuren. Ze geeft nog een zacht kneepje in zijn schouder, en kijkt Bram aan. "Dan gaan wij maar." Besluit ze. Evert knikt. "Tot morgen." Hij kijkt zijn collega's na terwijl ze de deur uitlopen. Het dossier dat op zijn beeldscherm staat hoeft niet met spoed af, maar hij zit hier wel even goed. Thuis is hij alleen, nu zijn kinderen bij hun moeder zijn. En als hij met Bram en Liselotte mee zou gaan, dan zou hij het derde wiel zijn. Hij voelt zich geïsoleerd, en ergens diep vanbinnen weet hij dat het zijn eigen schuld is, dat hij alles te moeilijk maakt, maar het lukt hem even niet. Hij heeft Fenna nodig. Dat is alles wat hij weet.

Evert blijft urenlang op het bureau zitten. Eerst om het moment dat hij naar huis moet uit te stellen, maar na een tijdje raakt hij zo gefocust dat hij de tijd helemaal vergeet. Dossiers schrijven is niet het meest interessante om te doen, maar het is zo'n routinematig klusje dat hij er helemaal in op kan gaan. Pas als zijn telefoon gaat, schrikt hij op. Het is donker op het bureau, er is niemand, maar dat is al uren zo. Hij kijkt op de klok, en schrikt als hij ziet dat het al half twee is. Blijkbaar heeft hij zo veel cafeïne gedronken dat hij de vermoeidheid niet eens meer voelt. Hij kijkt naar het scherm van zijn telefoon, wie zou hem nou bellen op dit tijdstip? Het nummer is onbekend, maar hij neemt de telefoon toch op. "Evert Numan." Gespannen luistert hij. Als hij niks hoort begint zijn hart harder te kloppen. Dit is gek, er is iets aan de hand, hij voelt het aan alles.

"Hallo?" Vraagt hij. Er klinkt een geluid alsof er iets verschuift, en dan hoort hij een gejaagde ademhaling aan de andere kant van de lijn. Evert wacht even, maar er wordt nog steeds niks gezegd. "Hallo?" Vraagt hij opnieuw. De ademhaling verandert iets, heel even versnelt het. Evert luistert aandachtig, alles wat hij hoort kan belangrijk zijn. Maar voorlopig kan hij niet eens bepalen of hij een man of een vrouw hoort aan de andere kant van de lijn. "Hallo? Dit is Evert Numan, met wie spreek ik?" Vraagt hij. Nog steeds hoort hij de gejaagde ademhaling. Even stopt het, alsof degene aan de andere kant van de lijn iets wil zeggen. Voor dat gebeurt hoort hij een deur die openslaat, en harde voetstappen. "Wat heb jij daar?" Klinkt een barse mannenstem op de achtergrond.

Evert hoort een harde klap, huid op huid. Een fractie van een seconde later klinkt er nog een klap, dit keer klinkt het meer alsof er een lichaam tegen de grond smakt. Er klinkt een zachte kreun. Evert is er bijna zeker van dat het een vrouw is. "Hallo?!" Roept hij door de telefoon. Weer wordt er gekreund. "Help." Hoort hij dan. Het is een vrouw, dat weet hij nu heel erg zeker. En de stem – dat ene woord – klonk bekend. "Fenna?!" Roept hij door de telefoon. "FEN?!" Maar voordat hij antwoord krijgt, wordt de verbinding verbroken.

------------

tamtamtaaaam

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu