Hoofdstuk 6

328 23 4
                                    

Het is doodstil in het kantoor nadat Liselotte het briefje heeft voorgelezen. Fenna kijkt naar Evert, die naast haar zit. Hij is lijkbleek geworden en hij heeft zijn handen zo stevig om de stoelleuningen geknepen dat zijn knokkels wit zijn. Fenna legt een van haar handen op zijn hand. Hij kijkt naar het papier in Liselottes handen. "Mijn kinderen, verdomme." Mompelt hij. Hij weet dat ze op dit moment geen gevaar lopen, maar alleen het idee dat de schrijver van deze brieven weet wie zijn kinderen zijn en waar ze op school zitten is genoeg om het woedend te maken. Hij staat op met zo'n kracht dat zijn stoel naar achteren valt. Hij registreert de klap niet eens, hij is al op weg naar de deur van het kantoor. Hij slaat de deur open, en verdwijnt uit het zicht van het team.

Fenna staat ook op, rustiger dan Evert. Ze werpt een blik op Van Zijverden. Hij knikt haar toe, en dan trekt ze een sprintje achter Evert aan. Ze ziet hem de kluisjesruimte ingaan, en ze hoort hoe de deur achter hem dichtknalt. Ze volgt hem, en opent rustig de deur. Op het moment dat ze de deur opent, slaat hij net met zijn vlakke hand tegen een kluisje aan. De klap galmt door de ruimte. Fenna sluit de deur achter haar en gaat er met haar rug tegenaan staan. "Lieverd?" Ze kijkt naar Evert. Hij staat met zijn rug naar haar toe. Ze ziet de spanning in zijn rug en schouders, en hij heeft zijn handen tot vuisten gebald. "Evert..." Voorzichtig loopt ze naar hem toe, en legt ze haar hand op zijn schouder. "Rustig, lieverd." Met een ruk draait Evert zich om. "Rustig?" Kwaad kijkt hij haar aan. "Het gaat hier verdomme om mijn dochters, Fenna!" Roept hij uit.

Even is Fenna stil. Ze kijkt naar Everts gezicht, en ziet naast woede ook angst en wanhoop in zijn ogen. Ze zet een stap naar hem toe en legt haar hand tegen zijn gezicht. "Haal eens diep adem, hier schiet je niks mee op." Normaal is zij degene met het temperament, maar in dit soort situaties kan ze heel goed de rust bewaren. "Evert, kijkt me aan." Ze wacht tot zijn blauwe ogen op haar gericht zijn. Ze wrijft met haar duim over zijn wang. "Diep ademhalen." Hij luistert naar haar, en haalt een paar keer diep adem. Fenna ziet zijn woede afnemen, en ze ziet ook dat er nu alleen nog angst overblijft. "Kom hier." Mompelt ze. Ze slaat haar armen om hem heen en trekt hem tegen haar aan.

Bram kijkt het kantoor rond. "Dat was... intens." Mompelt hij. Liselotte haalt haar schouders op. "Ik snap het wel," zegt ze zacht, "als iemand Thomas wat aan zou willen doen..." Ze kijkt weer naar de brief. "Wat gaan we doen?" Vraagt ze dan, haar blik gericht op Van Zijverden. Hij denkt even na. "Absoluut serieus nemen, dat in elk geval," zegt hij dan, "laten we even wachten op Fenna en Evert voor we een plan gaan bedenken." Bram zucht. "Fen zei het nog hè?" Mompelt hij. Liselotte glimlacht zwakjes. "We kunnen niet altijd op Fenna's gevoel afgaan als er geen bewijs is, dat weet jij ook wel, Bram." Hij haalt zijn schouders op. "Ze heeft wel vaak gelijk." Liselotte knikt. Bram kijkt haar aan. "Niet tegen Fen zeggen dat ik dat heb gezegd." Hij grijnst.

Een paar minuten later komt Fenna terug het kantoor in, met achter zich een – gekalmeerde – Evert. Ze gaan zitten, en kijkt hun chef aan. "Wat is het plan?" Vraagt Fenna. Evert haalt diep adem. "We gaan dit toch wel serieus nemen hè? Het zijn verdomme mijn kinderen." Bram kijkt naar hem. "Het is geen bedreiging tegen je meiden, Evert, relax." Kwaad kijkt Evert op. "Relax? Serieus Bram? Ik weet dat het geen bedreiging tégen mijn meiden is, maar ze worden hier wel in betrokken en ik wil niet dat er iets met ze gebeurt omdat wij dit godverdomme niet serieus genoeg nemen." Van Zijverden houdt zijn hand omhoog om Evert tot stilte te manen. "Ik stel voor dat één van jullie naar die loods gaat morgen, met zendertje en oortje. De rest staat klaar in de buurt, en we laten ook een AT opstellen." Hij kijkt naar zijn rechercheurs. Ze knikken allemaal. Evert kijkt zijn chef aan. "Ik ga naar die loods." Zegt hij. Fenna kijkt hem aan. "Zou je dat nou wel doen?" Hij kijkt haar aan, hij voelt zich verraden door haar. "Waarom zou ik dat in hemelsnaam niet doen, Fenna?" Ze legt haar hand op zijn arm. "Hierom," zegt ze zachtjes, "je bent hartstikke opgefokt, ik wil niet dat je gekke dingen gaat doen." Evert kijkt haar aan, met een frons op je gezicht. "Gekke dingen, ik-" Hij wordt onderbroken door Van Zijverden, die het gekibbel van zijn rechercheurs niet zo kan waarderen. "Bram gaat," besluit hij, "en jullie gaan ervoor zorgen dat er niks geks met hem gaat gebeuren."

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu