Hoofdstuk 29

250 18 8
                                    

Bram rijdt, Evert kijkt zwijgend uit het raam. Bram heeft Milou maar heel kort gezien, maar snapt precies waarom Evert zich nu zo afsluit. "Ze lijkt op Fenna." Zegt hij zacht, na een tijdje. Evert reageert niet. Bram haalt diep adem. "Ze lijkt echt heel erg op Fen... Blond haar, lichaamsbouw, die ogen..." Hij slikt. Evert draait zijn hoofd naar Bram toe. "Het is Fenna niet." Mompelt hij kortaf. Bram knikt, "ja... Maar ze lijkt er wel op... Ik snap dat je ervan in de war raakt." Evert kijkt geïrriteerd naar Bram. "Wie zegt dat ik in de war ben? Fenna is dood. Daar ben ik me volledig van bewust, Bram. Fen is al bijna zes maanden dood." Na die woorden draait hij zijn hoofd weer richting het raampje.

De spanning in de auto is om te snijden. De woorden die Evert net uitsprak hangen nog in de lucht. Bram voelt ze binnenkomen, ze raken hem, ze doen hem pijn. En ondanks Everts boze ondertoon, weet Bram dat ook hij de pijn voelt. Zodra ze op de plaats van bestemming aankomen, stapt Evert de auto uit. Hij haalt een paar keer diep adem, de koude lucht brandt in zijn longen. Hij vindt het niet erg, alles is beter dan de stekende pijn in zijn hart als hij aan Fenna denkt. Nadat hij nog een paar keer rustig in heeft geademd, is hij er weer klaar voor. Hij draait naar Bram toe. "Welk nummer?"

Bram scant de straat. "Twaalf," mompelt hij. Beiden zien ze het huis, aan de overkant van de straat, iets naar links. Als ze er naartoe lopen, fronst Evert. "Wat is dat?" Hij wijst naar een rookpluim die uit een van de ramen op de bovenverdieping kringelt. "Open haard?" Oppert Bram laconiek. Ze komen dichterbij, en de geur van rook dringt hun neuzen binnen. "Staat het in brand daarbinnen?" Vraagt Evert zich hardop af. Bram pulkt aan de rits van zijn jack. "Het zou om een inbraak gaan toch?" Evert knikt. "Inbraak op zoek naar iets? Gevonden en nu verbranden?" Het is een situatie die ze af en toe tegenkomen. Bram kijkt nadenkend naar de steeds groter wordende rookpluim. "Laten we binnen even kijken, anders de brandweer bellen?" Evert knikt instemmend.

Evert forceert de deur, en samen met Bram loopt hij naar binnen. De rook is hier zo dicht dat ze niet verder dan een paar meter kunnen zien, en hun ogen beginnen te prikken. Het is zo warm dat beide rechercheurs hun jassen uittrekken. Bram kijkt naar Evert. "Ik bel de brandweer." Besluit hij. Evert knikt. "Doe dat, ik kijk even binnen." Mompelt hij. Langzaam loopt hij verder. Als hij de trap oploopt en een deur in de gang opent, slaan de vlammen hem tegemoet. In een reflex slaat hij zijn armen voor zijn gezicht. Hij schreeuwt van de pijn als de vlammen zijn huid raken. Dan deinst hij achteruit. De vlammen bewegen mee, en ondanks de pijn houdt hij zijn armen voor zijn gezicht als hij achterwaarts de trap af loopt.

Bram beantwoordt net zijn gesprek met de brandweer als Evert ook het huis uit komt, met een van pijn vertrokken gezicht. Bram fronst. "Wat heb jij nou weer gedaan?" Vraagt hij zich hardop af. Evert kijkt Bram kwaad aan. "Vuur. Niet mijn schuld. Vloog naar voren toen ik die verdomde deur opende." Bram knikt. "Laat eens zien, kijken of we weer een tripje naar de eerste hulp kunnen maken." Hij zoekt ondertussen snel op zijn telefoon op wanneer een brandwond ernstig genoeg is om een arts te bezoeken. Na een korte inspectie fronst hij. "Ik weet het niet zeker, maar het ziet er niet echt goed uit. En we kunnen hier ook moeilijk koelen..." Evert rolt met zijn ogen. "Gaan dan maar." Zucht hij. Bram knikt, "even wachten op de brandweer," mompelt hij.

Tien minuten later zitten Bram en Evert weer in de auto, dit keer op weg naar de eerste hulp. "Moeten we de rest bellen?" Vraagt Bram zich af. Evert laat zijn hoofd tegen de hoofdsteun aanvallen. "Moet wel," mompelt hij met tegenzin, "we moeten sowieso laten weten over de brand, dan kunnen we dit net zo goed gelijk erbij vertellen." Hij heeft geen zin om wéér degene te zijn die het heeft verknald, maar het verzwijgen heeft ook geen nut. Bram knikt. "Doe ik zo wel, laten we eerst maar eens zorgen dat er naar jou gekeken wordt." Evert knikt afwezig. Zijn armen doen niet eens zo veel pijn meer, maar Bram heeft net voorgelezen dat brandwonden ernstiger zijn naarmate ze minder pijn doen. Op een gegeven moment begint Bram te grijnzen. "Misschien dat we wel weer die leuke arts van jou tegenkomen." Evert rolt met zijn ogen. "Brám, doe normáál." Zucht hij.

------

Gisteren even niks, want ik ben zo druk, en had het idee dat ik móést schrijven, en dat vond ik niet fijn, dus even een beetje rust voor mezelf gecreëerd door wel te schrijven en niet te posten. Nu kunnen we er weer voor gaan, kijken of Fenna ooit nog terugkomt ;p

x Laura

OpofferingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu