Hoofdstuk5

357 27 0
                                    

16 april 1912

Ik herinner me niet veel meer van de opeenvolgende gebeurtenissen, maar ik geloof dat de engelen mij in de auto van Ulriek hebben gelegd en dan weer zijn vertrokken, behalve één dan, want toen ik wakker werd keek ik recht in het gezicht van Rafaël.

"Hoe voel je je?"

Ik dacht even na, mijn wang brandde en mijn pols voelde alsof er duizenden glasscherven in gevlogen waren... Wat waarschijnlijk ook gebeurd was.

"Prima.", antwoordde ik.

"Die uitbarsting was behoorlijk heftig weet je."

"Ze zijn altíjd heftig."

"Deze was anders, je hebt niet alleen met telekinese gewerkt, maar je hebt ook een mentale kracht uit je geduwd waardoor wij, ik en mijn broers, ons echt slecht voelden en Ulriek... Die vloog een meter achteruit de lucht in en viel dan weer op grond."

Ik ging zitten en probeerde dit te verwerken... Ik kon mensen in de nabije omgeving pijn hebben gedaan...

"Rose, ik vraag het nog eens, gaat het?"

"Ja.", mijn stem trilde, Rafaël zuchtte en leunde achterover.

"Rafaël, waarom verschijn je eigenlijk opeens zoveel, waarom nu."

"Omdat je in gevaar bent."

Ik was meteen alert.

"Hoezo?"

"Mijn beatae, die heeft de missie altijd doen mislukken, via het manipuleren van gedachten slaagt hij erin om de uitverkorene," ik vertrok mijn gezicht bij het horen van die naam, ik voelde me helemaal niet uitverkoren. Rafaël ging gewoon verder, "ervan te overtuigen om het hele plan op te geven."

"Ik heb toch een sterke wilskracht?", dat is iets dat Rafaël me had gezegd toen ik acht was, hij wou me laten geloven dat hij de leukste engel was maar het lukte hem niet meteen.

"Ja Rose die heb je, maar ook al ben ik niet de belangrijkste engel van ons 4, mijn beatae is uitzonderlijk sterk en ik moet op je passen."

"Ik heb geen babysit nodig, waar is Ulriek trouwens?"

Rafaël gooide zijn hoofd naar de chauffeurszetel en ik wurmde me van de achterbank naar de passagiersstoel.

"Ulriek," ik aarzelde, "gaat het wel?"

"Waarom zou het niet gaan?"

"Misschien omdat... Nu ja omdat je hebt gezien waartoe ik in staat ben als ik een woede aanval krijg..."

"Louise," hij bleef strak voor zich uit kijken, "je zei niet dat telekinese één van die goddelijke krachten was."

Ik zuchtte: "Dat is het ook niet, we hebben het allemaal in ons zitten."

"Ik... Kan ik ook die schade aanrichten?"

Ik kende Ulriek nog niet lang maar op mij kwam hij over als een sterke persoonlijkheid, iemand die wist welke doelen hij moest volgen en welke hij achter zich moest laten. Een verstandig persoon, alleen zag ik dat die persoon nu onderuit gezakt aan het rijden was, hij oogde vermoeid, niet door een slaapgebrek.

Het was meer een soort van vermoeidheid door een last, het beu zijn van iets, iets dat je totaal uitput. Dat, besefte ik, was de tol die God van ons eiste. We werden levensmoe.

"Ja, maar jij kan jezelf vast beter inhouden dan ik."

"Weet je Louise, ik ben wel blij dat ik weet waarom ik paranormaal begaafd ben, maar... "

"Maar?", drong ik aan.

"Waarom ik? Waarom vind je mij als eerste? Waarom ben ik zo gemakkelijk te vinden! Ben ik minderwaardig dan de rest?"

"Neen Ulriek. Jij bent zeker niet minderwaardig! Jij bent ook niet de eerste die ik gevonden heb. Jou kwam ik eerder tegen dan bijvoorbeeld een beatae uit Spanje omdat België nu eenmaal dichter ligt. "

"Oké, wie heb je nog gevonden?"

"De beatae van Michaël...", ik voelde een golf van verdriet opwellen maar ik beet in mijn wang tot ik bloed proefde en kon de tranenstroom binnenhouden.

"Hoe heet hij?"

"Michael."

"Waarom is hij niet hier Louise?"

"Hij zat op de Titanic... Maar hij heeft het overleefd weet je."

Ulriek knikte: "Je verloofde."

Ik knikte, of deed poging tot allezins. Mijn gedachten gingen met mij op de loop en ik legde mijn hoofd tegen het raam, probeer wat te slapen Rose. Probeer wat te slapen."

Ik werd wakker door een vlaag van misselijkheid die in mijn hoofd probeerde te raken, snel deed ik mijn ogen open en ik keek recht in Rafaëls gezicht.

"Aaaah!", ik vloog bijna door het dak van het verschot.

"Goeiemorgen slaapkop, Ulriek heeft nieuws."

Met kloppend hart ging ik rechtop zitten: "Wil je daar eens mee stoppen!", beet ik hem toe.

"Met wat?", hij zette grote ogen op van zogenaamde verbazing.

"Dat manipuleren van mijn gedachten!"

"Oh, dát", er verscheen een grote irritante lach op zijn gezicht.

"Ja, dát!", hoe slaagde hij erin! Na twee minuten doorbrengen met hem was ik alweer geïriteerd!

"Louise?", ik hoorde een kalme stem achter me.

"Ulriek!", ik lachte, opgelucht dat er hier tenminste nog iemand was die NIET het bloed van onder mijn nagels haalde.

"Ik heb daarnet Rafaël laten rijden zodat ik..."

"Wacht," onderbrak ik hem, "zijn de engeln geen geesten?"

"We kunnen een menselijke vorm aanemen als we willen.", Rafaël keek verveeld, alsof ik dit hoorde te weten. Mijn ergenis nam toe.

"Zoals ik dus wou zeggen," ging Ulriek verder, "heb ik geoefend op het aura lezen, met de hulp van Uriël. Ik heb ontdekt dat we moeten gaan zoeken in Gent, daar is er een beatae."

"Kun je specifieker zijn?"

"Sorry Louise, dat lukt me niet."

"Geeft niets, ik ben al blij dat we weten dat het Gent is. Wanneer zijn we er?"

"Kijk eens naar buiten."

Dat deed ik en wow! Ik had verhalen over deze stad gehoord maar geen ervan kwam in de buurt van de werkelijkheid! Het was zo'n stad waar je duizend ogen voor nodig had omdat je anders niet alles kon zien. Terwijl ik me zat te vergapen aan de stad bedacht ik opeens dat mijn lijstje met namen in mijn tasje zat. Snel haalde ik het eruit, ik zocht Gent, en dan keek ik naar de namen die op Rafaël en Gabriël leken.

"Ik denk dat we kans maken om Gabriël te vinden."

"Wat doet hij?", zei Rafaël loom.

"Hij noemt Gabe Loster en is een rijke Amerikaan."

Ulriek snoof: "Ik haat Amerikanen."

"Gelukkig hoef je gewoon even naar zijn aura te kijken."

"Ja, nadat ik een halfuur bij hem heb gezeten."

Ik knipperde verbaasd met mijn ogen:

"Kan je het dan niet meteen zien?"

"Neen, maar ik oefen!"

"Slaag je er al in om engelen op te roepen?"

"Neen... Maar dat komt nog wel hé! Ik bedoel, ik heb Uriël gezien en nu zie ik Rafaël." Ik lachtte hem bemoedigend toe:

"Ja, het komt nog wel."

"Waarom eigenlijk?"

"Omdat anders Uriël je kon helpen."

"Hoe?", ik keek Ulriek vriendelijk aan: "Door je mentale kracht te verzetten. Maar als ik hem oproep os hij alleen maar aanwezig in mijn geest. Dus dat is ook geen oplossing."

Hij knikte.

Engelen Ziel (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu