Hoofdstuk 20

194 14 0
                                    

Badend in het zweet werd ik wakker. Ik aarzelde geen moment en schopte de lakens van me af. Jophiël had een helder moment, nu moest ik haar spreken. Ik trok snel schone kleren aan en stak mijn haar op. Ik nam een kaars van mijn kast en stak hem aan stilletjes kroop ik door het deurtje van mijn kamer sloop stilletjes de trap af. De zolder mer mijn kamer was op het derde verdiep. De trap af was naar het tweede en daar had je meteen links de deur van Léonie haar kamer en meteen rechts de trap. Voor je strekte zich een lange gang uit met een bibliotheeek en een muziekkamer. Léonie en ik hadden samen veel tijd doorgebracht in die kamers. Ik voelde een steek, eigenlijk zou ik haar moeten wakker maken. Ik draaide naar rechts om de trap af te gaan en bedacht plots iets. Die deur op het einde van de gang. Daar was iik nog nooit binnen geweest. Het was een kamer ja, maar van wie? Ik sloop ernaartoe en duwde de deur open. Snel sloeg ik mijn hand voor mijn mond om niet te schreeuwen. Er lagen glasscherven onder een opening dat ooit een raam moest zijn geweest. De mat was omgeslagen en het beddelaken lag op de vloer. De lades waren uit de kast gerukt en de deurtjes van het hangkastje hingen uit hun scharnieren. De kamer van Fien. Hier heeft de ontvoering plaats gevonden. Ik draaide me om zodat ik weer de trap af kon die zich aan deze kant van de gang bevond en meteen naar het gelijkvloers ging, toen er iets schitterde in mijn ooghoek. Ik draaide me weer om en het was verdwenen, ik kneep mijn ogen tot spleetjes en hield mijn laars wat lager. Daar was het gedonkel weer. Snel rende ik naar de omgeslagen mat en hurkte er neer. Er zat een miniscuul gaatje in een van de houten vloerplanken. Ik zette mijn kaars neer en tastte de plank af tot ik de scheiding vond met een andere plank. Ik haalde een haarspeld uit mijn kapsel en begon met de plank los te wrikken.
"Wat ben jij aan het doen?", Léonie stond in de deuropening met grote ogen van ontzetting. Ik keek haar schuldbewust aan. "Help me dit ding los te halen Léonie. Er is haast bij. De verduidelijking komt nog wel." Samen trokken we de plank uit de vloer. Met twee kaarsen, die van mij en Léonie, beschenen we de vrijgekomen ruimte. Ik tastte met mijn hand de grond af tot mijn vingers iets koels voelden. Ik greep het en trok het eruit. Ik keek en mijn adem stokte. Het was een armbandje met een roos, in het hart van de roos zat een roze toermalijn en op de achterkant was een inscriptie. Mijn handen werden klam, ademhalen werd moeilijk en mijn hoofd draaide. Ik keek Leonie aan: "We moeten naar de kerk. En snel."

Engelen Ziel (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu