Hoofdstuk 55

163 11 0
                                    

7 augustus 1912

Ik snoof de geur van gras op en ging liggen op de grond. Ik opende mijn ogen en keek naar de helderblauwe lucht. Wat was ik blij om weg te zijn uit die witte oneindigheid. Léonie trok me lachend recht en speldde haar broche op. We streken allebei onze tunue glad en liepen naar de ingang van de zogezegde steenkoolmijn. Eigenlijk was het een graf uit de steentijd. Cairn van Barnenez was het oudste gebouw ter wereld. "Go and find what's hidden, enter the port forbidden...", mompelde ik. Gabriella was met haar handen langs de muren aan het strijken: "Misschien een geheime deur?", opperde ze. Ik schudde mijn hoofd: "Volgens mij moeten we gewoon naar binnen gaan en zien we dan wel verder." Ik stond trok de planken doe voor de ingang geslagen waren weg, maar slaagde erin om enkel een klein gaatje vrij te maken. Ik stak mijn ene been erdoor en net voordat ik er helemaal door verdween vroeg Raf: "Rose, hebben we eigenlijk een plan?" Ik lachte: "Neen, maar heeft dat ons dan al ooit tegengehouden?" Ik ging het graf binnen en focuste me op de aanwezige energie om zo wat licht te maken. Toen iedereen binnen was konden we al aardig wat zien. "Waar komt dat licht vandaan?", mompelde Josephine. "Sst, niet vragen.", antwoordde ik. We wandelden wat door de gangen die zich uitwaairden zonder iets speciaals tegen te komen. Ik werd er enorm nerveus van. "Hoe lang nog?", klaagde Gabriella. "Het is warm...", vulde Raf aan. "Rose, wat zoeken we eigenlijk?", vroeg Ulriek. Geïrriteerd gooide ik mijn handen in de lucht: "I don't know!", snauwde ik. Iedereen schrok maar ik had zin om tegen die eeuwenoude muren te schoppen. "Ik weet dat we in rondjes lopen en dat het warm is en lastig maar wat kan ik daaraan doen!" Raf wurmde zich vanachter Ulriek en ging voor me staan: "Hoor eens Rose, jij hebt me van mijn vrouw en kind weggehaald en naar dit hol gebracht!" Schreeuwde Raf terug. Ik lachte ijzig: "Juist, de vrouw die jij hebt bedrogen." Raf nam mijn schouders en ramde me tegen de muur: "Ik was dronken!", schreeuwde hij. Ik schopte hem tegen zijn scheen, hij viel neer. Léonie wurmde zich ook langs Ulriek en trok Raf recht: "Heb je Ariella bedrogen!", schreeuwde ze. Ze sloeg hem met haar vlakke hand. Iedereen was even stil en begon dan opeens te schreeuwen. "Rose!" Hoorde ik een zachte stem roepen. "Rose!!" Ik keek op van mijn discussie met Raf, Josephine greep mijn handen en keek me hulpeloos aan. Ze schreeuwde iets maar kon niet boven het geluid uit komen die de plots bevende aarde veroorzaakte. We schrokken allemaal en naast hulpeloosheid in Josephines ogen zag ik nu ook angst ze schreeuwde weer, ook al was het muisstil: "Rose: make sure your kindness stays! Het is een test!" Ik werd wakker door haar woorden. Alle woede verdween en ik knuffelde haar. "God, Fien. Je hebt gelijk." Ik wurmde me langs Gabriella naar Raf en gaf hem een knuffel: "Ik vergeef je." Iedereen was stomverbaasd maar Léonie begon te wenen en zich te excuseren en zo boden we allemaal onze excuses aan. Toen de laatste sorry was gezegd gebeurde er iets vreemds. De lucht zinderde en op de muur verscheen een lichtstreep. De muur spleet uiteen en erachter was een fel gelig licht. "Wat...", mompelde Gabriella. Ik lachte en huilde. Ik stapte richting het licht en bleef stappen tot het me opslokte.

Ik wreef slaperig in mijn ogen en keek rond. De rest werd ook langzaam wakker. We keken rond en zagen dat we op een grasveld lagen. Niet van dat vuil, nat gras met zompige bodem. Maar van dat mooi zacht mals gras. Ik keek verder en zag niets anders dan grasheuvels. De zon scheen fel aan de felblauwe wolkenloze hemel. Maar ik had geen last van de hitte, het was aangenaam. "Waar zijn we?", vroeg Gabriella. Ik haalde mijn schouders op. Léonie overliep het rijmpje nog eens: "Go and find what's hidden, enter the port forbidden. The oldest center that's were the solution lays, but make sure your kindness stays. Dat hebben we al gehad.", besloot ze. Ik knikte: "Dit is niet onze wereld, het is een afspiegeling ervan. Ik heb er wel eens overgelezen. Alles is een illusie, maar niet gevaarlijk." Ik wees naar de maan die naast de schijnende zon stond te stralen. "Dat klopt niet, zie je?" Josephine kwam naast me staan turend naar de heuveltoppen. "Dus wat blijft erover?", vroeg ze. Ik haalde diep adem: "One sacrifice is what you'll need. Only then you'll succeed." We waren allemaal even stil. Toen liep Ulriek naar voren en zei: "Laten we maar beginnen met wandelen." En zo gingen we een tijdje door. We wandelden door het glooiende landschap heen. En na een uur of drie merkte ik dat mijn maag begon te rammelen. "Mensen, zouden we even stoppen om te eten?" Iedereen keek me raar aan: "Heb je al honger?", vroeg Raf. Ik lachte schalks: "Ik heb geen magisch souvenir dat me buitengewone fysiologische behoeften uitstelling geeft hé." Iedereen keek beschaamd naar de grond. Dan wees Gabriella, die op de top van de heuvel stond, naar iets daarachter en riep: "Daar is een boomgaard." We holden er allemaal naartoe.

"Deze zijn overheerlijk!", riep ik uit terwijl het sap over mijn kin liep. Iedereen lachte naar me en keek toe hoe ik een appel op at. "Kunnen we verder?", vroeg Raf. Ik knikte en nam wat appels mee.
Na weer een paar uur lopen werd het donker en besloten we dat het tijd werd om te slapen. We zetten de tent op en gingen rond een kampvuur zitten. De sfeer was gespannen, niemand wist wat er ging gebeuren, maar iedereen wist dat de last van het lot van de wereld en mensheid op onze schouders lag. Ik pookte wat in het vuur met een stok. We hadden lang moeten zoeken naar hout en Ulriek liet me merken dat hij het niet leuk vond dat ik het verspilde, maar ik moest iets doen. "Ik ga slapen.", zei ik en stond op. Maar toen, zo maar, stond er een gestalte bij het vuur. We deinsden allemaal achteruit. "Wie ben je?", vroef Josephine. De figuur had een cape met kap aan en zijn gezicht was verborgen. Alsof hij geen lichaam had, zo leek het. De lucht trilde en de geluidsgolven bereikten mijn trommelvliezen waar ze tot woorden worden gevormd. "Wie ik en doet er niet toe, waarom, dat is het vraagwoord. Ik ben hier om jullie je opdracht te geven." Ulriek onderbrak hem: "Waar zijn we? Wie bent u door wie bent u gezonden?" Ik gaf hem een bestraffende blik. De figuur sprak weer: "Niemand stuurde mij. Jullie hebben een land betreden die na een legendarisch koppel nooit meer betreden is. Welkom in het land van Eden." Ik sloeg mijn hand voor mijn mond. "Nu, jullie moeten een weg afleggen, kort, maar vol verassingen. Dit is de kaart. Succes." En toen verdween hij. Een perkament bleef liggen op de grond. We keken elkaar allemaal aan. "Morgen vertrekken we.", zei ik, en liep de tent in.

8 augustus 1914

We liepen al een paar uur, de kaart bracht ons naar een eindpunt, waar het duidelijk zou zijn wat te doen. Volgens de bijschriften op de kaart dan. "Daar de brug!", riep Fien en ze liep er naartoe. De hangbrug zag er alles behalve veilig uit, maar we waren in Eden, wat kon er gebeuren?
Josephine betrad de brug en was halverwege toen het touw langs de rechterkant brak. De brug schommelde even. Het touw was nog niet volledig doorbroken maar het scheelde niet veel. En toen gebeurde het, Ulriel was de eerste. Ik wou dat ik toen wist dat ik neter afscheid kon nemen...
Ulriek rende naar de brug waar het meisje angstig vastgenageld stond. Hij greep de beiden kant van het touw tussen zijn twee handen zat de scheur. "IEDEREEN OVER DE BRUG!" Riep hij. Je kon zijn gespannen spieren door zijn katoenen hemd heen zien. We renden allemaal naar de overkant. "En jij dan?", gilde Léonie. Ulriek schreeuwde terug: "Ik ben de sterkste, ik moet blijven. Als ik loslaat breekt het! De weg naar jullie is te lang! Ik blijf hier tot jullie terug zijn!" Léonie begon te huilen: "Neen!", schreeuwde ze. "Het is een korte reis!", riep Ulriek. Léonie huilde en viel op de grond: "Ulriek neen!!!" Ik keek naar Raf en die raapte zijn zus op en wierp haar over zijn schouder. Zo liepen we weg. Ik keek een laatste keer om: "We komen terug. Dat beloof ik." Dan liep ik door. Léonie bleef huilen en schreeuwen en kloppen op de rug van haar broer: "Ulriek!! Ik hou van je! Laat niet los! Geef nier op! Ik hou van je Ulriek! ULRIEK!"

Stukken beter toch!!! Ik schat nog twee hoofdstukken en een epiloog mensen misschien minder!! Laat me weten war e ervan vond en ik ben zo benieuwd naar jullie favoriete personage!!!!??
Love, Lou
Don't forget:
Vote?
Comment?
Follow?

Engelen Ziel (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu