Hoofdstuk 11

228 14 2
                                    

"Goed.", Raf liet mijn pols los en haalde zijn vingers door zijn krullen. "Waarom?", ik fluisterde het zo stil dat het me verbaasde toen hij antwoord gaf. "Familiegeheim.", hij zei het hard, geen greintje spot in zijn stem. Ik wendde mijn gezicht af en ging naar de ladenkast. Raf sprong op, hij dacht dat ik de spiegel ging weghalen. Maar in plaats daarvan trok ik de bovenste la open en haalde er een zilveren speld uit. Ik stak mijn haar op en draaide me om. "Het is etenstijd.", ik zei het afgemeten, alsof we vreemden waren, en liep weg.

"En wat vinden jullie van je kamers?", Léonie keek alsof ze van haar stoel zou springen van enthousiasme. "Gezellig.", zei Ulriek zonder enig greintje humor. "Beeldig, echt super mooi!", ik zei het opgewekt en evenaarde het enthousiasme van Léonie bijna. Ik was van plan geweest om Léonie om de spiegel te vragen als we apart waren, maar Raf was me voor: "Léonie, heb je de spiegel in orde gebracht?" Léonie, die net haar lepel soep naar haar lippen bracht, verstijfde. "Die was ik helemaal vergeten...", fluisterde ze na enige tijd. Ze legde haar lepel neer en liet haar hoofd op de ruggen van haar handen rusten. "Wat?", vroeg Ulriek duidelijk in de war. Ik deed hem het korte verhaal uit de doeken en hij keek naar Raf, vervolgens naar Léonie en toen weer naar Raf. "Ik eis uitleg.", zei ik tenslotte. "Die krijg je niet." Vertelde Raf me simpel. Léonie keek hem aan met waterige ogen. "We moeten wel Raf.", fluisterde ze. "We moeten het kwijt." Ik keek Raf strak aan en hoopte zo dat hij ging zwichten. Ik wist dat Léonie het me anders wel zou zeggen maar ik wou het van hem horen. Natuurlijk stond hij gewoon op, waste zijn bord af en ging weg. "Wat is er gebeurd Léonie?" Ik legde mijn hand op de hare. "Ik had ooit een zusje, Fien, ze... Ze is..." Léonie barstte in tranen in tranen uit en ik rende naar haar kant van de tafel, trok haar uit de stoel en viel op de grond, met haar stevig tegen me aan gedrukt. "Ze was 10 Louise! 10!" Ulriek legde een hand op haar schouder. "Welk kleur?", vroeg ik hem. "Diepblauw." Een diepblauw aura wijst op intens verdriet om een ongeluk. "Wat is er met Fien gebeurt?" "Ze is ontvoerd! Weggenomen en nooit teruggevonden!" Léonie huilde tegen mij en ik wreef over haar rug." "Die kamer, er hangt een foto in van Fien.", ze snikte tegen mij aan en ik bleef daar zitten met haar in mijn armen tot ze gekalmeerd was.

"Kom Léonie, het is laat en we zijn allemaal moe.", Ulriek stak zijn hand naar haar uit en ze nam die dankbaar aan. Hij trok haar naar zich toe en nam haar in zijn armen. "Slaapwel Louise." "Slaapwel Ulriek. Slaapwel Léonie." "Slaapwel.", Léonie lachte flauwtjes en legde haar hoofd met de ogen dicht tegen Ulriek zijn borst.

20 april 1912

Ik werd abrupt wakker uit mijn droom. Badend in het zweet probeerde ik de beelden van Gabe uit mijn hoofd te krijgen. Het klopte gewoon niet. Ik besefte dat ik een belangrijk detail vergat keer op keer. Ik stapte zuchtend het bed uit en trok comfortabele kleren aan. Een blouse met een rok die net onder de knie kwam. Redelijk bloot maar ik ging werken vandaag. Mijn haar bond ik in een slordig staartje. Ik besloot dat ik vandaag best wat telekinese kon oefenen. Ik begon met simpele oefeningen, nu ja... trucjes die ik eigenlijk dagelijks toepaste. Met een vingerknip gingen de gordijnen bij het balkon open en met een draaibeweging van mijn pols maakte het bed zichzelf ook op. Ja, ik kon dagdagelijkse dingen moeiteloos doen. Ik besloot ontbijt te maken voor de rest van het gezelschap en daalde de trappen af naar de keuken. Via telekinese liet ik twee wortels vanuit de keuken naar de wei vliegen. Een dergelijke afstand vroeg veel van me, maar ik bleef doorzetten. Ik zocht met mijn geest naar eten: eieren, melk, brood en confituur. Ik sloot mijn ogen en liet alles naar het aanrecht vliegen. Ik hoorde verscheidene kastjes open en dicht zwaaien. Ik hoorde iets vallen. Verkeerde coördinatie. Maar ik keek niet, ik bleef ingespannen dingen verplaatsen en probeerde hun weg nu beter uit te stippelen. Toen ik zeker was dat alles stond opende ik mijn ogen en hield de rand van de natuurstenen tablet vast. Zweetdruppeltjes vormden zich op mijn voorhoofd en mijn hoofd bonkte. Ik haalde een paar keer diep adem en ging verder. Brood snijden, tafel dekken, vuurtje maken en eieren bakken. Het koste me heel veel inspanning maar ik hoopte dat ik, als ik maar hard genoeg doorzette, een emmer vol water van 10 kilo van hier naar buiten, naar de wei, kon verplaatsen. Ik probeerde het. Mijn geest vond de emmer en ik probeerde hem eronder te duwen. Niets. Ik duwde harder en ik zag de emmer kantelen en weer neekomen. Mijn geest zat eronder. Dat deel lukte meestal. Nu duwde ik mijn geest naar boven. Niets. Ik duwde harder. Niets. Ik stopte alle mentale kracht erin. Niets. Van pure frustratie schreeuwde ik even, heel kort maar... Toch, ik had mijn barrières niet opgetrokken en de emmer vloog de lucht in tot daan de deur en viel dan neer. "Lekker dan.", mompelde ik. Ik begon de rommel op te kuisen, met mijn handen want mijn geest was volledig uitgeput. "Wat is er hier gebeurd?", Raf stond in de deuropening en keek de kamer rond. "Eten.", hij kreeg een gretige uitdrukking en begon op het brood af te lopen. "Laat dat.", ik wou mijn stem krachtig laten klinken, maar er kwam alleen wat gekreun uit. Hij fronste en kwam naar me toe. "Laat mij maar.", zei hij terwijl hij de troep opruimde. Ik leunde dankbaar met mijn hoofd tegen het aanrecht. Dat mijn jurk dan vies wordt omdat ik zit, dacht ik bitter. Raf kwam weer naar me toe en hielp me overeind. "Kun je staan?", hij leek oprecht bezorgd. Ik knikte, maar toen hij me los liet wankelde ik gevaarlijk. Ik duwde een hand tegen mijn voorhoofd. Er begonnen tranen te prikken in mijn ooghoeken en ik begon opeens, zomaar, te wenen. Ik viel door mijn knieën maar Raf ving mij op en samen strompelden we naar een stoel.

"VERDORIE! Ik kan het niet! Waarom kan ik het niet!", riep ik.

"Hé hé, rustig.", suste Raf.

"Ik kan niet eens een emmer water optillen, wat voor nutteloze uitverkorene ben ik eigenlijk?"

"Je bent helemaal niet nutteloos, het feit dat je mij en Léonie hebt meegekregen is een bewijs daarvan."

Opeens stopte ik met wenen er schoot mij iets anders te binnen.

"Waarom vliegt er niets rond?"

En toen zag ik pas de zweetdruppeltjes op Raf zijn voorhoofd. Snel trok ik barrières op. "Laat dat.", ik wou snouwen maar er kwam alleen nog maar gesnik uit mijn keel. "Zoals je wilt, my lady.", hij gebruikte mijn titel spottend en dat maakte me alleen maar kwader. Ik stond op. Sterretjes begonnen te flikkeren en er dansten vlekjes voor mijn ogen maar ik weigerde stil te staan, met al mijn waardigheid wandelde ik naar de trap om de rest wakker te roepen. Alleen ben ik daar nooit geraakt.

Engelen Ziel (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu