2 mei 1912
Ik werd wakker van geluiden uit de tuin. Ik spitste mijn oren en probeerde de geluiden te ontcijferen. Gekreun, gelach, geschreeuw. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik zwierde mijn benen over de rand van mijn hemelbed en sloeg de lakens aan de kant. In mijn nachtjapon rende ik naar het balkon. De deuren vlogen open nog voor ik ze aanraakte, voordelen van telekinese. Ik plaatste mijn handen op de stenen omranding van het balkon en leunde naar voren. Het huis was omringd door hectaren land, waarvan enkele in bezit waren van de familie Van Achteren. Op één van die velden zag ik twee jongens, ik kneep mijn oogjes tot spleetjes en realiseerde me dat het Ulriek en Raf waren. Ulriek stond in vechthouding en keek Raf uitdagend aan. Raf stond in een andere houding en keek even uitdagend terug. Ze zijn aan het vechten, schoot door mijn hoofd. Ik trok snel een rok en bloes aan terwijl ik via telekinese ervoor zorgde dat er een muur tussen hen in stond. Het was lastig maar ik wou niet dat ze elkaar ineen gingen timmeren.
Ik rende de trap af, de deur uit en door de grasvelden heen. Toen ik bij de jongens aankwam voelde ik mijn benen niet meer en snakten mijn longen om adem. Ik ging voor Ulriek staan en stak mijn hand op. Verbaasd keek hij op me neer. "Stop het.", hijgde ik. Ulriek trok een wenkbrauw op en ik wenste dat ik 10 centimeter groter was. Mijn 1 meter 70 naast zijn 1 meter 90 gaf waarschijnlijk niet bepaald de indruk die ik wou geven. Ik was me ook heel bewust van het gesmoorde gechiegel achter me. Ik draaide me om en zag Raf achter zijn hand lachen. Ik voelde twee sterke armen naar mijn schouders grijpen en instinctief ondernam ik een achterwaartse trap. Nu lag Raf op de grond met zijn armen om zijn buik van het lachen. Ik keek naar achteren en zag Ulriek met een vertrokken gezicht naar zijn knie grijpen. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond en rende naar hem toe. "Gaat het?", ik keek naar zijn knie die hij tussen z'n handen hield, "Heb ik dat gedaan?" Hij knikte. "Je hebt misschien geen kracht maar je tactiek is verdomd goed." Ik lachte zachtjes. "Wat doe je hier eigenlijk?", Raf was opgestaan en veegde een paar verdwaalde tranen van zijn wangen. Ik werd weer serieus: "Waarom zijn jullie aan het vechten?" Ulriek antwoordde: "Omdat ik Raf gevechtskunsten aan het leren ben." Ik stond met mijn mond vol tanden. Ulriek gaf me een vriendschappelijke klap op mijn rug. "Maar jou kan hij waarschijnlijk niet eens verslaan." Ik forceerde een glimlachje. Mijn kunsten waren niet echt iets waar ik graag over praatte. "Echt wel!", antwoordde Raf. "Let the battle begin.", riep Ulriek met een knipoog. Ik lachte, Engels.
Ik stak mijn hand uit naar Raf die kreunend op de grond lag. "Kom, zo hard was het niet.", lachte ik. "Je hebt m'n neus gebroken", riep Raf. Ik trok hem recht en hij stond erg dichtbij. "Net als mijn hart.", fluisterde hij. Ik bleef als aan de grond genageld staan en volgde de weglopende Raf met mijn ogen. Hij wreef over zijn neus en ik over mijn knokkels. "Moest je spieren hebben gehad lag Raf bewusteloos op de grond." Ulriek keek trots op me neer. Ik haalde mijn schouders op en stak mijn blouse weer in mijn rok. "Zo stil opeens.", Ulriek lachte nog steeds. Wat een verandering met vroeger. De tijd voordat hij Léonie kende.
Aan de ontbijttafel zorgde ik ervoor dat ik altijd iets in mijn mond had om niet te hoeven antwoorden op de vragen van mijn vrienden. Het probleem was niet echt dat ik het niet wou zeggen. Het was meer dat ik het niet meer wist. Sinds mijn 14e kan ik het. Denk ik. Ik kan me niet echt herinneren dat ik het ooit op iemand heb geoefend. Laat staan dat ik weet waarom ik het ooit heb geleerd. Léonie vroeg voor de honderste keer hoe ik dat ooit had geleerd toen ik hoorde: "Laat haar. Ze weet het niet meer.", prompt liet ik mijn croissant op de tafel vallen."Hoe weet je dat?", vroeg Ulriek. "Omdat ze niet antwoord." Ik keek in Raf z'n ogen. Het groen rond zijn pupillen was nog feller dan gisteren. Waar deed dat me toch aan denken? Voor ik het zelf besefte deed ik mijn mond open en antwoordde ik: "Gaat jullie niets aan." Léonie keek geschrokken en ik sloeg mijn handen voor mijn mond. "Wat zeg jij nu?", vroeg ze voorzichtig. "Het is toch waar, ik sta bóven jullie." Ik klemde mijn handen op mijn mond maar mijn stem was helder en krachtig en de meeste woorden bleven verstaanbaar. "Wat heb jij opeens?", Léonie keek me bezorgd aan. "Niets. Ik ben gewoon een stom kreng." Ik wist niet wat ik deed, ik keek naar Raf en zag zijn ogen, smaragdgroen. Tranen welden op in mijn ogen. "Stop het.", fluisterde ik. Ik liep weg, mijn vuisten tegen mijn ogen gedrukt op de tranen tegen te houden. Waarom raakte dit me zo hard? Wat kon Raf mij schelen? Ik kroop mijn kamer binnen en wierp mezelf op het bed. Ik huilde en schreeuwde. Ik wist niet waar al die gevoelens vandaan kwamen, maar ze moesten eruit. En toen gebeurde het. Alsof iemand met een hamer op mijn achterhoofd klopte en alles werd zwart.
JE LEEST
Engelen Ziel (Voltooid)
Fiction HistoriqueRosemarie Kingstone. 16 jaar. Paranormaal begaafd. Ja, inderdaad, maar niet zonder reden. Rose heeft een missie opgedragen gekregen van de aartsengelen. Stop de Apocalyps. Maar. Wat als je ontdekt dat heel je leven een leugen was? Wat als je ontdekt...