Hoofdstuk 8

341 22 1
                                    

17 april 1912

Het begon een gewoonte te worden dat ik ergens wakker werd na 12 uur geslapen te hebben. Ik opende mijn ogen en zag dat iedereen rond mij en Ulriek zat. Verdwaasd ging ik rechtop zitten en wreef in mijn ogen. Ik keek nog eens goed wie er hier nu allemaal zat: Michaël, Emelie, Uriël, Gabriël en Rafaël. Ulriek keek me aan en vroef of ik oké was.
"Ja hoor.", de beelden van een bloedende Gabe waren op mijn netvlies gebrand, maar meer kon ik me niet herinneren, het is alsof er een onzichtbare muur tussen mij en mijn herinneringen stond. Ik fronste en luisterde naar Uriël.
"We hebben op je lijstje gekeken, ik denk dat we onze visie wat moeten uitbreiden."
"Hoezo?", antwoordde ik.
"In plaats van naar de materiële waarden te kijken en ons daarop te baseren of mensen het wel of niet kunnen maken, zouden we ook eens naar andere waarden moeten kijken."
"Wat bedoel je precies?"
"Er staat een zeker Raphaël op je lijstje," ik zag Rafaël verstijven, "hij is heel charismatisch..."
"Of het zijn gewoon manipulatieve gedachten.", vulde ik aan.
"Louise," ik schrok, het was voor het eerst dat ik de aartsengelen mijn nieuwe naam hoorde gebruiken, "pas op jezelf als je hem gaat zoeken."
Toen verdwenen Uriël, Gabriël, Emelie en Michaël.
"Moet jij weer babysitten?", vroeg ik spottend aan Rafaël.
"Jep.", zijn antwoord enerveerde me. "Ik heb liever dat je weggaat ik kan dit best wel alleen af.", snauwde ik. De aartsengel snoof luid. Dat geloofde ik ook, wat zou die Belg tegen mij kunnen beginnen? Ik trok mijn mentale barrière's nog wat harder op en verstevigde ze. Niemand kon nog met mijn geest knoeien.
"Oké dan, maar je hebt er zelf voor gekozen Louise! Vergeet niet dat je nog maar een kind bent." Dat was een klap in mijn gezicht. Ik wist dat het onverantwoordelijk was geweest om mijn familie te verlaten, ik wist dat ik mijn erfenis verspilde. Maar ik deed het in naam van God, want Hij gaf me geen keus. Hij liet me, van zodra ik zes was, ophouden met leven, Hij had mijn leven uitgestippeld en ik gaf alles op voor Hem. Neen Rafaël had geen recht om mij een klein kind te noemen. Ik balde mijn vuisten en probeerde mijn emoties de baas te houden.
"Ga!", ik knarsetande en na een laatste vuile blik van de engel verween hij.

"Ben je klaar om te vertrekken Louise?", Ulriek had er echt zin in en zijn enthousiasme werkte aanstekelijk, ook al slaagde hij er niet in om mijn pissigheid volledig weg te werken, en het feit dat we naar de beatae van Rafaël zochtten hielp niet echt. Ulriek nam mijn hand en ik schrok van dit contact, ik was opgevoed in de hoge Engelse kringen en daar was dit heel ongewoon, maar ik zette me erover. Ik was Ulriek als een soort van grote broer gaan beschouwen.
Met pijn in mijn hart dacht ik terug aan mijn echte grote broer. Hij noemde Charles en had een gouden hart, ik was zijn 'little Rose' soms sprak hij Vlaams met me en dan was ik gewoon z'n Roosje. Ik was acht geloof ik, misschien negen,
ik rende naar Charles kamer toen mijn moeder uit de deur kwam, haar gezicht nat van de tranen. "Wat is er mammie?", had ik toen gevraagd. Ze had haar hoofd geschud en was op haar knieën gezakt. Mijn moeder was een dame van adel en zou nooit zomaar op de grond vallen, ik was heel pienter voor mijn leeftijd en wist dat er iets grondig fout moest zijn. Ik was de kamer in gerend en had Charles, die toen 15 was, zien liggen kreunen en zweten in zijn bed. Ik had grote ogen opgezet en was naar zijn bed gerend. "Hey, little Rose.", hij probeerde te lachen, maar ik kon zien dat hij pijn had. "Wat is er Charles?", ik was paniekerig op zijn bed aan het kruipen. "Och een onschuldig griepje.", hij wou het weglachen, maar zijn gezicht vertrok van de pijn. Ik was naast hel gekropen en ben daar gebleven, drie dagen heb ik voor hem gezorgd. Ik had aan Rafaël gevraagd of Emanuël hem niet kon genezen, maae hij had geweigerd, toen was de wrok begonnen geloof ik. Drie dagen later stierf hij, in zijn bed en ik lag in zijn armen. Ik heb lang geweend en gerouwd. Maar het leven ging door en ik heb me erover kunnen zetten.

"Louise, gaat het wel?"

Ik kwam weer bij het heden en voelde een kleine traan ontsnappen die ik snel wegveegde. Verberg je gevoelens was een van de lessen geweest die mijn broer me had geleerd.
"Ik voel me prima, op naar Raphaël."

Engelen Ziel (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu