10

183 6 0
                                    

Waarschijnlijk ben ik zelf nog wel de allerlaatste persoon die had gedacht dat ik mijn dagen ooit zou invullen met het vrijwillig doornemen van wiskundige sommen en natuurwetenschappelijke teksten, maar de wonderen zijn de wereld blijkbaar nog niet uit.

In de afgelopen dagen heb ik voor mezelf een schema opgebouwd. Mijn dag begint met wat ik dan ook de dag ervoor bij elkaar heb weten te schrapen, waarnaar ik een rondje ga hardlopen. Dan kom ik terug bij het huis waar ik in een andere wereld gewoond heb, waar ik me buig over de opgaven en de taak om zoveel mogelijk informatie tot me te nemen. Mijn avonden besteed ik door te analyseren op welke locaties er spellen gehouden worden om daarin een patroon te ontdekken, maar die kan ik maar niet vinden. Dan blijft er nog een nadenkuurtje over, voordat ik besluit om naar bed te gaan.

Momenteel bezit ik drie pokerkaarten: de klaver drie, de harten zeven en de schoppen vijf. Vooralsnog heb ik geen spel gespeeld waarbij de focus wordt gelegd op intelligentie en nadenken, maar dat heb ik tijdens mijn spellen al wel genoeg moeten doen. In mijn hoofd neem ik ze nog eens door.

Ik begon mijn eerste spel onwetend en moest wegduiken voor vuurpijlen die op ons afgeschoten werden. In de spelregels werd vermeld dat iedereen een fortuinkaart moest trekken en binnen de tijd moest doen wat daarop stond. Het was duidelijk dat we de vragen goed moesten beantwoorden, maar de cryptische omschrijving van de eerste kaart was lastiger. We hebben op het nippertje nog net de slingers weten te vernietigen, waardoor we het haalden.

Mijn tweede spel draaide om het bespelen van de harten van de anderen, maar er kwam ook een stuk tactiek bij kijken. Natuurlijk verstijfde ik eerst van walging bij de gedachte dat als ik wilde overleven, zij allemaal dood moesten, maar uiteindelijk heeft zich dat geresulteerd in een voordeel voor mij. Terwijl de anderen elkaar de hersenen insloegen en hun energie verbruikten om de rol van wolf over te nemen, kon ik op het laatst nog met al mijn kracht verder spelen. En dat heb ik gedaan.

Ik heb een psychologisch gedachtenspel gespeeld met de nog als laatst overgebleven wolf van dat moment. Ondanks zijn twijfel en angst, stond hij klaar om zichzelf blind te maken, zodat ik de rol niet meer van hem kon stelen. Ik heb hem tegengehouden door juist tegen hem te gebruiken waar hij zelf al onzeker over was. Dat was mijn kracht geweest in die opdracht: afwachten en nadenken, observeren en uitvoeren. Zo ging dat ook tijdens tikkertje.

Ik had mezelf op de beste plek gepositioneerd, waardoor ik bijna alles kon zien en observeren. Het eerste paardenhoofd ruimde wat andere deelnemers op en probeerde dat ook te doen bij de nieuweling, waardoor ik erachter kwam dat hij in werkelijkheid op de veilige zone aan het schieten was om die te verdedigen. Zijn spel bestond waarschijnlijk uit het voorkomen dat wij de zone bereikten of ons allemaal dood maken. Dat is hen allebei niet gelukt, waardoor ze zelf dood gingen.

De regels zitten me niet helemaal lekker. Nergens werd vermeld dat het om twee tikkers ging, er werd enkel gesproken over ééntje. Blijkbaar hebben de spelleiders ruimte om ons dingen niet te vertellen die we zelf maar moeten bedenken.

Ik probeer de gedachte aan Chishiya uit mijn hoofd te bannen zodra hij weer in me opkomt, maar het lukt me niet. Ik denk aan het moment dat ik mezelf veilig had gebracht en de deur moest dichtdoen om te voorkomen dat het paardenhoofd vanuit de kamer op me schoot. Ik deed het niet. Ik wachtte eerst totdat hij ook de kamer uit was en ik weet niet waarom. Het zit me niet lekker, omdat het een gevaar voor mijn overlevingskansen is.

Ik probeer mezelf zo weinig mogelijk in te laten met andere mensen, om mijn kansen te vergroten. Wanneer je namelijk veel tijd aan iemand besteedt of diegene goed observeert, kom je achter zijn zwakke plekken, waar je vervolgens gebruik van kan maken. Is dat wat Yuri ook bij Toshi gedaan heeft? Hij gaf geen antwoord toen ik hem vroeg waar zijn bondgenoot was. Zijn ze simpelweg hun wegen gescheiden of heeft hij hem opgeofferd, zoals hij ook bij Taree wilde doen?

Het houdt me meer bezig wat voor soort persoon ik ben of aan het worden ben dan goed voor me zou zijn. Maak ik me zorgen om of ik een goed persoon ben? Maar ik weet toch al dat ik dat niet ben? Ik heb drie mensen dood laten gaan om zelf in leven te blijven en ik heb me er niet voor ingezet om anderen te redden voordat ze neergeschoten werden door het paardenhoofd. Ik was blijven staan om te observeren, zodat ik in mijn eentje de veilige zone kon bereiken. Ik was niet alleen, omdat iemand anders dezelfde tactiek had als ik, maar het was niet mijn doel om hem te helpen en in leven te laten. Waarom heb ik het dan toch gedaan?

Ik kan het niet allebei doen. Ik kan me geen zorgen blijven maken om wat voor persoon ik ben, terwijl het me tegelijkertijd koud laat. Ik kan hier niet meer over na blijven denken. Ik moet me focussen op wat me te doen staat: in leven blijven, mijn kennis vergroten, mijn fysieke prestaties verbeteren en scherp blijven nadenken.

Ik moet een goede afweging kunnen maken over mijn tegenstanders: heb ik hen nodig of kan ik het ook zonder hen? Hoe kan ik hen het best bespelen om zelf in leven te blijven? Want dat is nu mijn doel, dat is waarvoor ik nu train. Om in leven te blijven.

Maar misschien moet ik niet alles alleen doen en mezelf zoveel mogelijk distantiëren van de andere deelnemers. Misschien is het inderdaad handig om een bondgenoot te hebben, al is het maar voor de schijn. Al is het maar voor als we tijdens het spel moeten samenwerken en om iemand te hebben om te verraden wanneer dat nodig is. Maar hoe pak ik dat aan? Ik moet geen bondgenootschap aangaan met een zwak persoon, maar ook niet met een te sterke die het van mij kan winnen. Niet met iemand die onintelligent is, maar ook niet met iemand die te slim is. Toch is alles beter dan dit en kan ik het maar beter proberen.

Daarom gedraag ik me de volgende dag niet meer als iemand die de anderen negeert en alleen maar aan haar eigen hachje denkt. Ik loop niet door wanneer ik een jongen stilletjes zie jammeren. Het lijkt hem niet eens iets te kunnen schelen dat hij zo gezien kan worden.

'Heb je trek?' vraag ik terwijl ik een paar meter bij hem vandaan tegen de muur aan ga zitten. Met een betraand gezicht kijkt hij op. Dan lijkt het hem plotseling wel iets te kunnen schelen dat anderen hem zo kunnen zien. Hij veegt zijn tranen weg en probeert sterk te kijken terwijl hij zijn hoofd schudt, maar zijn knorrende buik verraad hem. Ik laat hem een kan met ingeblikte sperziebonen zien. 'Koud zijn ze niet zo lekker, maar warm zijn ze best te doen.' Ik knik naar verderop in de kampeerwinkel, waar pannen en gasflessen staan. 'Zullen we ze opwarmen?'

De jongen lijkt lang en peinzend na te denken over wat hij moet doen, maar dan knikt hij toch en komt hij overeind. Langzaam lopen we naar de spullen toe om een warme maaltijd te bereiden. We praten niet en ik doe mijn best om niet te veel naar hem te kijken, maar toch probeer ik voor mezelf een beeld te schetsen over wat voor persoon hij is en of hij het lang kan volhouden.

Ik weet niet waarom hij huilde: was het zijn eerste spel en is hij nog in shock, of heeft hij ook een hartenspel als enige overleefd? Is hij sterk of is hij zwak? Ik kom er niet achter en ik doe ook niet de moeite om daarachter te komen, omdat hij die analyse anders ook van mij kan maken.

Het is een begin en ik moet er maar achter zien te komen of het een goed begin is. We eten de maaltijd in stilte op en ik probeer niet te denken aan de vraag of ik hiermee mijn eigen ondergang verzorg.

Alice in Borderland {Wattys2021 winnaar}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu