36

111 6 0
                                    

'Kimora.' Naast dat ik Chishiya nog nooit zo bezorgd en opgelucht heb horen klinken, heb ik hem ook nog nooit zo boos gehoord op hetzelfde moment. 'Waar was je?!' De gemixte intonatie blijft in zijn stem doorklinken.

Ik ben absoluut in de war nu: wanneer heb ik de koude, zakelijke Chishiya voor me, en wanneer degene die mij binnenlaat?

'In mijn kamer,' antwoord ik. Het is niet volledig waar, aangezien ik een groot gedeelte van de tijd met Raiden in zijn kamer gezeten heb, maar waarschijnlijk was Chishiya te druk geweest om dat te weten. Ik denk aan hoe opgelucht ik ben dat Raiden en ik onze vriendschap hebben herstart, maar ik kan niet ontkennen dat we roestig verder zijn gegaan. We hebben niet veel gepraat en ik heb hem niets verteld over het plan, omdat ik daar nog niet aan toe ben. Toch voelde ik de hele tijd die porto in mijn zak zitten, waar ik niets mee heb gedaan.

'Ik heb je toch niet voor niets zo'n ding gegeven?' brengt Chishiya geërgerd uit terwijl hij die van zichzelf even in de lucht houdt. 'Oh,' antwoord ik doodgewoon, 'ik dacht dat die ook voor de sier was.' Even kijkt hij me vragend aan, maar dan lijkt mijn opmerking bij hem geland te zijn. 'Kimora..' mompelt hij, maar meer zegt hij niet.

'Ik ben een sterke speler,' zeg ik dan. 'Ik ben slim en ik kan tijdens een spel bedenken wat de beste uitkomst is en hoe ik daar ga komen. Ik stort niet in elkaar, maar ik klaar de klus die ik op dat moment moet doen, ondanks eventuele kanttekeningen die ik heb.' Mijn stem klinkt krachtig.

'Dat weet ik,' antwoordt hij. 'En ik heb meer dan ééns bewezen dat ik capabel ben,' ga ik verder. 'Ik doe wat er moet gebeuren en geef niet toe aan wanhoop.' Weer lijkt hij het met me eens te zijn. 'Dat weet ik,' herhaalt hij, wat me mateloos irriteert. Als hij dat allemaal zo goed weet, waarom neemt hij me dan niet serieus? 'Ben ik een grap voor jou?' vraag ik hem.

Net zoals het moment waarop ik hem vroeg of het ooit in hem op was gekomen om mij te manipuleren voor zijn eigen doeleinden, kijkt hij me nu fel aan, alsof hij zou willen zeggen dat ik niet helemaal spoor. 'Nee,' weet hij dan toch beheerst te vertellen. 'Waarom behandel je me dan zo?' wil ik weten.

Hij geeft geen antwoord. Ik haal de porto uit mijn zak en zet hem neer op de tafel. Ik heb er niets aan veranderd: hij heeft al die tijd al uit gestaan. Als ik niet werkelijk betrokken ben geweest in een plan, gedraag ik me ook niet alsof dat wel zo is. Hij kijkt naar het ding, waarschijnlijk omdat dat makkelijker is dan om mij aan te kijken.

'Ik wilde je niet in gevaar brengen,' zegt hij dan. Hij klinkt verward, alsof hij het vreemd vindt dat het zo is. 'Wat kan mij het schelen wat er met anderen gebeurd, toch?' mompelt hij geërgerd. 'Nou, ik wilde niet dat je kans liep om ergens van beschuldigd te worden. Ik wilde je daarvan beschermen.'

Hoewel mijn hart op een manier begint te kloppen zoals hij dat nog nooit heeft gedaan, dwing ik mezelf om rustig te blijven. 'En Kuina dan?' Het kan hem waarschijnlijk genoeg interesseren om niet geheel onverschillig te zijn, maar mij interesseert Kuina wel heel veel. 'En Usagi? En Arisu?'

'Om iets te winnen,' mompelt hij, 'moet je ook iets verliezen. Zulke dingen gebeuren.'

'Zulke dingen gebeuren?' zeg ik ongelovig. 'Om iets te winnen, moet je iets verliezen? Dus je vindt het oké om je menselijkheid te verliezen, als dat maar betekent dat je wint? Dat je die achterlijke kaarten in handen krijgt?' Hij maakt het alleen maar erger door zijn hand uit zijn zak te halen en me een stapel kaarten laat zien. 'Ongelooflijk,' mompel ik terwijl ik op spring. 'Kimora, wacht.'

Ik wil langs hem heen lopen, maar hij pakt mijn pols vast. Ik weet niet of ik gewoon te boos ben om niet te schrikken of dat ik er nu echt overheen gegroeid ben, maar ik blijf rustig staan kijken naar zijn hand. Zijn greep verslapt, maar hij laat me niet los. 'Wat is er met hen gebeurd?' vraag ik. 'Ze hebben hen meegenomen,' antwoordt hij gevoelloos. 'Aguni keek verbaasd en verbouwereerd toen hij de envelop openmaakte. De code was dus iets onverwachts. Hij blijft altijd rustig, maar toen we bij de nepkluis stonden, keek hij peinzend naar een schilderij van een hert. Waarschijnlijk stond er op dat briefje-'

Alice in Borderland {Wattys2021 winnaar}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu