49 - ♥J

111 6 0
                                    

Ook deze deur heeft geen deurklink, maar ik kan hem nu gemakkelijk openduwen en het kleine kamertje uitstappen. Ik krijg hoofdpijn wanneer ik naar links kijk en opmerk dat er op een paar meter afstand een muur staat. Het komt niet overeen met wat ik in mijn hoofd had, omdat de andere gang langer had geleken. Ik zet een paar stappen naar voren en draai me weer om. Al snel tel ik tien deuren. Aangezien we dit spel met twintig mensen spelen, neem ik aan dat de overige tien spelers zich aan de andere kant van de muur bevinden.

Ik zie vijf spelers uit hun kamer komen. Behalve één persoon, hebben ze allemaal een soort onrustige waas in hun ogen. Ik weet zeker dat ze hetzelfde hebben meegemaakt als ik, toen ze in die kamer waren opgesloten en moesten wachten totdat we zouden beginnen. Mijn blik valt op de enige jongen die niet zo kijkt. Onze ogen kruisen elkaar en we herkennen elkaar meteen.

'Hé,' zegt hij terwijl hij een stap naar me toe zet. 'Hé,' zeg ik terug. Zijn naam is me ontgaan, maar dit is de jongen die ik vijf dagen geleden voor het eerst en ook meteen voor het laatst heb gezien. Ik vraag me af of hij ook nog moeite met zijn spieren heeft, maar er is niets van te zien. Zo gedraag ik mezelf ook.

De andere vier spelers kijken ons behoedzaam aan, waarschijnlijk omdat ze merken dat we elkaar kennen en ze bang zijn dat we goed contact met elkaar hebben. We hebben samen de schoppen vrouw uitgespeeld, maar vrienden zijn we absoluut niet. We kijken elkaar vragend aan, waarschijnlijk omdat we ons allebei afvragen waar het maatje van de ander gebleven is. Ik probeer niet aan Raiden te denken.

Ik kijk de saaie ruimte door en zie één enkele deur. Ik onderdruk een zucht. Wat is dat toch met die grauwe muren en deuren?

'Alle spelers dienen zichzelf naar de behandelkamer te begeven,' hoor ik de computerstem zeggen. Prima, dan doen we dat. Ik werp nog een blik naar achteren en merk dat de overige vier spelers nog altijd in hun kamer zitten. 'Kom,' zeg ik nadat ik de deur van de eerste opengedaan heb en in de deuropening ga staan, 'het spel begint.' Ik zie iedereen behalve de jongen die ik herken behoedzaam naar me kijken. 'Jij hebt er wel zin in,' mompelt een van hen.

Ik heb geen zin om hem uit te leggen dat we nog niet weten hoe het spel gaat. Misschien is er een reden dat we van elkaar gescheiden zijn en momenteel in waarschijnlijk twee groepen van tien zitten. Het is een hartenspel, dus de kans is groot dat we elkaar moeten naaien, maar misschien zijn wij wel een groep tegen de andere groep. Als dat laatste het geval is, heb ik het liefst dat we allemaal opstaan en paraat staan om mee te doen. En ik wil niet als een stel zwakkelingen die kamer binnenkomen. Ik wil niet dat de andere groep zo gemakkelijk over ons denkt. Of is dat juist slim? Ik weet het niet.

Uiteindelijk komen de overige vier naar buiten. Ik doe mijn best om niet al te lang naar een meisje te kijken, maar het valt me op dat ze gehuild heeft. Ze kwam uit de eerste kamer, wat waarschijnlijk betekent dat zij het langst alleen in die kamer gezeten heeft. Daardoor is het logisch dat ze hem geflipt is, want ik was dat ook aan het doen, maar daar heeft ze nu niets aan.

'Kom,' zeg ik nogmaals, voordat ik de ruimte doorloop en naar de deur ga. Ik kijk nog even achterom en merk dat behalve de jongen die ik herken, er niemand meegelopen is. Ik onderdruk een zucht en rol even met mijn ogen. De jongen met wie ik de schoppen vrouw gespeeld heb, kijkt me even onderzoekend aan. 'Ronin,' zegt hij dan. Ik weet dat hij zijn naam bedoelt. Had hij door dat ik die niet onthouden heb? 'Kimora,' zeg ik dan, waarop hij knikt. Natuurlijk weet hij mijn naam nog. Ik was dat meisje dat bijna opgegeven had. Hij zou wel denken. Maar wanneer ik hem nog even onderzoekend aankijk, merk ik dat hij juist behoedzaam naar mij kijkt, alsof hij voor me uit moet kijken. Dan bedenk ik me dat ik ook het meisje was die de klimmuur beklommen had met die rugzak op mijn rug.

Zonder verder nog iets te zeggen, open ik de deur en loop ik door naar de volgende ruimte. Ronin volgt me. Direct kijken tien paar ogen onze kant op, maar die van mij worden toch echt direct naar de zilver-blondharige jongen gezogen.

Alice in Borderland {Wattys2021 winnaar}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu