21

166 4 0
                                    

Ondanks dat ik de nacht doorgebracht heb in een echt bed, heb ik ontzettend ruk geslapen. Ik kan me maar niet over het feit heen zetten dat iedereen zomaar de kamer binnen kan komen, omdat er in geen enkele kamer een werkend slot zit. Bij iedere voetstap of kuch die ik op de gang hoorde, werd mijn lichaam direct op scherp gesteld. Het hielp er ook niet bepaald bij dat Raiden pas midden in de nacht binnen kwam. "Ik ga vijf minuten bij de bar kijken," had hij gezegd. Die vijf minuten waren vijf uur geworden. Toch, ondanks dat het me stoorde, wist ik pas in slaap te vallen wanneer hij terug was.

Ik pak het horloge van het nachtkastje en zie dat het ondertussen al één uur in de middag is geweest. Of ik was vermoeid door het gebrek aan slaap, of mijn lichaam heeft heel wat in moeten halen, want nadat ik eindelijk in slaap gevallen was, werd ik pas net wakker.

Ik sta op en trek het gordijn open, waardoor ik direct geërgerd gekreun uit Raidens bed hoor komen. 'Wat doe je?' mompelt hij terwijl hij zijn hand omhoog houdt naar het licht dat door het raam heen schijnt. 'Rise and shine,' zeg ik, 'het is al één uur 's middags.' Raiden stopt zijn hoofd onder zijn kussen. 'Nou en,' zegt hij gesmoord, 'mijn visum is toch nog zes dagen geldig. Ik hoef nog helemaal niets te doen.'

'Dat heb je mis,' zeg ik terwijl ik mijn bed opmaak. 'Je moet in vorm blijven. Gisteren hebben we slechts een deel van het Strand gezien. Vandaag moeten we iedere gang waar we mogen komen doorlopen om kennis te krijgen van het gebouw.' Ik hoor hem geërgerd zuchten wanneer ik het dekbed van hem af trek. 'Één voordeel hebben we,' ga ik verder, 'we hoeven niet meer stil te staan bij de bar. Daar heb jij namelijk al genoeg kennis van.'

'Hoor ik daar een ondertoontje?' vraagt hij. Hij haalt het kussen van zijn hoofd en komt langzaam overeind om me aan te kijken. 'Is dat echt een veroordeling?' Ik haal mijn schouders op. 'Vat het op zoals je wilt, dat kan me niet schelen. Als je over een paar minuten maar opgestaan bent.' Ik doe de deur van de badkamer open en ga naar binnen. Ook deze deur heeft geen slot, maar ik hoef hem toch niet te vertellen dat hij niet binnen mag komen? Ik werp een blik op hem en zie dat hij alweer is gaan liggen en het dekbed er weer bij gepakt heeft. Het ziet er niet naar uit dat hij binnenkort op zal staan, laat staan naar de badkamer lopen. Ik trek de deur achter me dicht.

Ik begin mezelf te wassen en kom tot rust wanneer ik de zoete geur van shampoo ruik. Het verrast me dat zelfs de föhn het doet. Ik droog mijn haar af en kam het dan. Nadat ik overal klaar mee ben, kijk ik naar mezelf in de spiegel. Ik schrik van wat ik zie, maar dat is niet omdat ik het er niet mee eens ben. Na mijn eerste hartenspel had ik verwacht dat ik nooit meer normaal iets zou kunnen doen, maar sinds dat spel raakte ik gewend aan het verliezen van mensen. Ik ben nooit dol op mensen geweest en ik ben niet zo goed in contact leggen als Raiden, maar het deed me wel iets om iemand dood te zien gaan. Nu is dat niet echt meer zo voor een onbekende. Ik had gedacht dat ik mezelf nooit meer in de spiegel zou kunnen aankijken, maar ik merk dat ik juist een bepaalde energieke gloed om me heen heb. Het voelt alsof ik klaar ben voor de dag.

Ik laat de deur hard dichtvallen wanneer ik weer in de slaapkamer ben en kan mijn ergernis niet meer onderdrukken. 'Raiden.' Hij mompelt iets onverstaanbaars. 'Is dit hoe je je dagen vanaf nu gaat indelen? De hele dag in je nest blijven liggen, om jezelf 's avonds vol te gooien met drank en het gezelschap van onbekenden, om de volgende dag nogmaals te verspillen en dat te blijven herhalen, totdat je een keer een spel moet spelen?' Hij reageert niet. 'Prima,' antwoord ik. 'Ik ga naar beneden en ik wacht op je in de lobby. Als je er om twee uur nog niet bent, dan kun je het verder zelf uitzoeken.' Hij geeft geen teken van een reactie. Ik loop naar de deur, maar draai me eerst weer om voordat ik hem opendoe. 'Verlies ons doel niet uit het ogen.'

'En wat is dat?' Zijn stem is nu duidelijk te horen. Hij gaat weer rechtop zitten en kijkt me aan. Hij ziet er niet uit. Zijn ogen zijn omringd met donkere kringen en het lijkt alsof hij ieder moment in elkaar kan storten. 'We zijn op dit verdomde Strand, onze kaarten zijn afgepakt en we zijn als honderd zoveelste aan de beurt om te mogen vertrekken, als die achterlijke theorie überhaupt klopt. We hebben geen antwoorden gekregen nu we hier zijn. Wat is dan nog ons doel?'

Alice in Borderland {Wattys2021 winnaar}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu