Tonight-7

526 24 5
                                    

'Oke, jongens en meisjes, dames en heren, welkom hier.'

We zitten met z'n allen in de passagiersruimte van het vliegtuig.

Ik zit naast Noa en een één of andere jongen genaamd Karel.

Alle jongeren en kinderen zitten een beetje voor.

De volwassenen achter.

Wij zitten op rij twee aan de linkerkant.

Ik heb een veel te groot shirt aan, en dan heb ik het nog niet eens over de jogingbroek; daar pas ik wel twee keer in.

Maar goed ik heb niks te klagen, ik ben droog en daar gaat het nu om.

De zon is al bijna onder en het wordt snel donker.

Iedereen is nogal paniekerig en overal zie ik wel huilende mensen.

Voor in het vliegtuig staat een man te vertellen.

Hij schraapt zijn keel en begint.

'Goed, ik ben Joep, zesenveertig jaar, en heb besloten om nu maar even het woord te doen. we zitten hier met z'n allen op een schipbreuk, en we moeten voorkomen dat er mensen doodgaan. dus laten we goede regels afspreken.'

Alweer schraapt hij zijn keel.

'Laten we als allereerst voorzichtig zijn met op de bovenkant van het vliegtuig lopen, want anders vallen er mensen af.'

Hij wendt zijn blik even naar Jack; de jongen die ik heb gered.

Jack knikt, en de man schraapt alweer zijn keel.

Ieuw! ik kan echt niet tegen dat geluid!

'We zitten hier met z'n achttienen op en in een klein vliegtuig en kennen elkaar nog nauwelijks, laten we een voorstel rondje houden.'

Nee, geen voorstel rondjes!

En waarom nu? dat slaat nergens op.

Iedereen zit hier angstig en hij gaat gezellig een soort "thee kransje" houden.

'We beginnen vooraan, ga jij maar jongetje.' zegt de man en bukt bij een klein jongetje neer.

'Ik ben Max en acht jaar oud.' zegt hij, het is een dun klein jongetje met een brilletje op zijn neus.

'ik ben Xander en vijftien jaar oud.' zegt degene naast Max.

Xander heeft bruin haar en veel sproeten.

'Ik ben de broer van Max.' zegt hij, en legt beschermend een arm op Max' knie.

Zo gaat het nog een tijdje door met voorstellen, tot we bij Noa zijn aangekomen.

'Ik ben Noa, vijftien jaar, en naast mij zit mijn vriendin.' zegt Noa en kijkt naar mij.

Iedereen staart me aan.

'Áh, jij hebt Jack gered! een applausje voor deze redder!' zegt Joep.

Ik hoor een aantal mensen klappen, en ik wordt nog meer verlegen.

Ah, wat haat ik dit!

'Ehm nou ik ben Mila, vijftien jaar en eh ja...' verder kom ik niet.

'Oke, en nu de jongen naast Mila.' gaat Joep verder.

Na een tijdje hebben we iedereen gehad, en ben ik ondertussen al alle namen kwijt.

Een andere man heeft het van Joep overgenomen.

Zelfs de naam van die man ben ik kwijt.

'Noa, hoe heet hij nou ook alweer?' vraag ik.

'Ehm, volgens mij Tijs.'

'Oja.' zeg ik.

'Hallo allemaal,' begint Tijs een stuk serieuzer dan Joep begon,'Ik weet dat niemand het leuk vindt dat we hier nu met z'n allen zitten, maar toch kunnen we er niks aan veranderen.

Laten we met z'n allen hopen dat het goed komt, en dat we snel weer thuis zijn. voor het geval dat niet zo is, moeten we toch ons best doen hier te overleven.' zegt hij.

Ja, daar heeft hij een punt. we moeten niet zeuren en doen, maar voor nu in ieder geval overleven.

'Laten we voor vanavond in ieder geval eten klaar maken,' gaat Tijs verder,'dus wie kan er hier een beetje koken?'

Ik kijk achter me, en zie een paar volwassenen hun hand opsteken.

'Goed, laten we zeggen dat jij, jij en jij gaan koken.' zegt Tijs, terwijl hij een aantal mensen aanwijst.

Er lopen drie mensen naar voren, en die namen ben ik ook al vergeten.

Hmm, gaat lekker zo.

'Oke, begin anders nu maar vast met het avond eten.' zegt Tijs.

De drie mensen lopen naar de plek voorin waar eerst de stewardessen zaten.

Waar zijn de piloten en stewardessen eigenlijk?

Nouja, geen tijd om nu te vragen.

'Is iedereen er mee eens dat we vanaf morgen taken over iedereen zullen verdelen?' vraagt Tijs.

De meeste mensen stemmen in, en het gesprek is afgelopen.

Ik kijk uit het kleine raampje en zie dat het al donker is.

Gelukkig zijn er in het vliegtuig nog een paar kleine lichtjes die het doen.

Ondertussen begin ik doodmoe te worden.

ik kijk uit het raam, en denk aan mijn ouders en broertje.

Zij staan nu trots te wachten op het airport tot ik aankom, maar ik kom niet.

Ik zit midden op de zee.

Er stromen tranen over mijn wangen.

Ik kan gewoon niet geloven dat dit alweer gebeurt, maar dan wel heel anders.

'Hey, Miel gaat het wel?' vraagt Noa en wrijft zachtjes over mijn rug.

'Nee,' snik ik, 'ik denk aan mijn ouders en broertje.'

'Ik ook, en ik hoop dat mijn vader nog ergens is.'

Oja tuurlijk haar vader! helemaal vergeten!

'Ja ik ook voor jou.' zeg ik.

'Ga maar slapen als je wilt hoor.' zegt Karel, die naast me zit.

'Ja ik denk dat ik dat ga doen.' zeg ik en sluit mijn ogen.

Het is niet comfortabel om in een stoel

Te slapen, maar het is in ieder geval iets.

Langzaam val ik in een diepe slaap.

Lost again (part 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu