where am I?-66

329 24 0
                                    

er brandt iets.

er brandt iets ontzettend.

ik durf mijn ogen niet meer te openen.

zou ik dood zijn?

heel voorzichtig adem ik door mijn neus, wat ik beter niet had kunnen doen.

ik moet overgeven.

zal ik toch mijn ogen open doen?

nee.

heel voorzichtig wrijf ik met mijn goede arm over mijn hoofd.

nat.

kleddernat.

als ik heel stil ben hoor ik iets.

ik hoor water.

een fijn geluid.

maar ook iets anders.

iets van heel ver weg, maar ik weet niet wat.

ik kreun zacht.

wat is dit toch?

doe gewoon je ogen open! schreeuwen mijn hersenen.

ik luister naar ze en open trillend mijn ogen.

iets fels schijnt in mijn gezicht

gelijk knijp ik ze dicht en voel een golf van misselijkheid.

meteen voel ik van alles.

misselijkheid, honger, dorst, warmte, pijn.

kan dit niet ooit stoppen?

het lijkt alsof ik in een lange gang vol nachtmerries loop.

en alles begon met een doodnormale vakantie in Spanje, zeggen mijn gedachtes vol sarcasme.

ik voel een traan over mijn wang glijden.

stop Mila! roepen mijn gedachtes.

niet opgeven nu!

ik rol met mijn ogen al heb ik ze dicht.

waar lig ik eigenlijk op?

mijn goede arm glijd langs mijn lichaam.

meteen trek ik mijn arm weg.

iets gloeiend heets.

wacht, lig ik daar op?

lig ik op iets gloeiend heets?

mijn gedachtes denken gelijk aan lava.

nee, zo warm ook weer niet.

ik weet wel dat ik op mijn rug lig.

Misschien moet ik overeind zien te komen.

heel, heel langzaam, trek ik mezelf overeind, tot ik zit.

en ook heel langzaam gaan mijn ogen open.

ik moet een lange tijd wennen aan het licht tot ik een beetje kan zien.

mijn rechter oog zit half dicht, ik denk dat het een blauw oog is geworden.

ik kijk om me heen en zie nu pas waar ik ben.

op een strand!

geschrokken kijk ik nog verder om me heen.

voor me zie ik golven zachtjes tegen het zand aan slaan.

het zand waar ik op zit.

het gloeiend hete zand.

de zon werkt ook niet mee.

op mijn hoofd voelt het wel alsof ik in een oven zit.

volgens mij ben ik daarom zo bezweet.

ik kijk naar beneden en zie nu pas wat ik ook aan heb.

de dikke sweater en de bloedhete jogingbroek.

maar ik heb de kracht niet het uit te trekken.

en sowieso; ik heb geen bikini of zoiets.

ik draai me om.

achter me zie ik dat het zand overloopt in grote dikke palmbomen, en andere tropische planten.

inplaats van zand, is de grond bedekt met duizenden bladeren.

waar zou ik toch zijn?

er is niemand.

er steken in het zand een paar rotsen uit.

iets verder zie ik iets zwarts liggen.

het "ding" of wat het ook mag zijn, ligt tegen een rots aan.

het lijkt verdacht veel op een mens.

wacht, ik ben dus niet alleen!

maar leeft diegene?

misschien moet ik de persoon helpen.

zou er water zijn?

ja goed, zout water tuurlijk, maar als je dat drinkt, droog je uit.

ik moet iets gaan doen.

ik kan hier niet blijven liggen voor altijd.

verzet je over alles. denk ik.

met die gedachte, sta ik op en zet wankelend mijn eerste paar stappen.

de stappen naar de persoon.

Lost again (part 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu