I know who it is-63

327 26 4
                                    

heel, heel, héél voorzichtig gluur ik om het hoekje van de deur.

waar kwam die kreet vandaan?

ik moet het weten, want dit kan nog wel eens heel belangrijk zijn.

in nog geen seconde draai ik mijn hoofd om het hoekje.

in een oogopslag zie ik een gedaante.

ik kan net niet zien wie.

snel draai ik me weer terug.

ineens hoor ik een harde plons, en weer een schreeuw.

het is echt Lenna's stem.

wacht, dat betekend toch niet dat...

ik onderbreek mijn gedachtes door nog een harde schreeuw.

in het water drijft Lenna.

'Mila!' schreeuwt ze.

'red me!'

nee, dit kan niet waar zijn.

Joep kan dit niet hebben gedaan.

toch?

'Mila doe iets!' schreeuwt ze nog harder dan eerst.

ze spartelt wild in het ijskoude water.

shit, wat moet ik doen?

ik kan niet het water in duiken om haar te redden, dat gaat niet met mijn arm.

'wat moet ik doen?' schreeuw ik wanhopig, zwaaiend met een arm.

het water spat in Lenna's gezicht en ze blijft maar gillen, zonder dat ik een antwoord terug krijg.

'Lenna!' schreeuw ik.

ineens hoor ik een vreemd geluid.

een brommend, zwaar geluid.

Lenna draait haar hoofd om, en ik sla mijn hand voor mijn mond.

mijn hart beukt als een soort hamer tegen mijn borstkast, en ik doe mijn best het niet uit te schreeuwen van schrik.

het zwarte ding komt tevoorschijn van achter het vliegtuig.

het is een zwarte waterscooter.

'Lenna, pas op!' schreeuw ik.

met al haar kracht, zwemt ze naar mij toe, maar de zwarte scooter is veel sneller.

ik strek mijn arm naar haar uit, ze is nog maar twee meter van mij vandaan.

'strek je hand uit!' roep ik.

'verroer je niet!' schreeuwt de man die op de waterscooter zit met een zware stem.

de man is helemaal in het zwart, en ik kan niet zien wie het is.

hij zwaait met zijn pistool heen en weer.

Lenna en ik verstijven van angst.

het lijkt alsof mijn hart elk moment kan stoppen met slaan van angst.

'hier komen.' zegt hij op een dreigende toon.

zijn stem klinkt ontzettend angstaanjagend.

'Joep.' piep ik met een trillende stem, in de hoop dat hij me hoort.

'Joep.' 

de tranen staan in mijn ogen.

'help.'

maar er komt niemand.

'zwem naar mij.' zegt hij tegen Lenna.

Lenna verroert zich niet.

'Lenna zwem nu naar mij!' schreeuwt hij nu helemaal over het rooie.

'of moet ik je soms in je kop schieten?'

trillend als een rietje kijk ik toe hoe Lenna met een vreselijk angstige blik naar de man toezwemt.

hoe weet hij haar naam?

kent hij haar?

zodra Lenna bij hem is aangekomen, duwt hij zijn pistool tegen haar hoofd.

Lenna's gezicht vertrekt van angst.

'wegwezen Mila.' zegt de man nu tegen mij.

'of zij gaat eraan.' en hij duwt het pistool nog harder tegen Lenna's hoofd.

hoe kent hij in godsnaam mijn naam?

'nu.' zegt hij.

'maar Lenna.' mijn onderlip trilt.

hij neemt haar mee.

'dit is je laatste kans.' buldert hij.

'ga!' piept Lenna geschrokken.

snel wankel ik weg.

waar moet ik naartoe?

trillend loop ik naar de cockpit.

ik hoor de motor van de waterscooter gestart worden, en daarna wegscheuren.

van heel ver weg hoor ik geschreeuw van Lenna.

'Mila!'

ik barst in tranen uit.

-even later-

met mijn hoofd in mijn handen zit ik te snikken.

ik ben kotsmisselijk en ik heb het gevoel dat ik elk moment kan flauwvallen.

is Noa ook met die waterscooter opgehaald en weggevoerd?

nee, Noa is dood.

net zoals Jack, Tijs en nog veel anderen.

maar betekend dit dus dat ik Lenna al die tijd voor helemaal niks heb beschuldigd?

dat ik haar haatte en bang voor haar was, terwijl ze geen vlieg kwaad deed?

alleen dat ze me niet mocht en dat ze Noa afpakte.

maar wacht, wie is dan het hulpje van Nova?

het hulpje die zorgde dat bijna iedereen op dit wrak doodging, wie is dat?

ineens krijg ik een vreemd voorgevoel.

ik bijt op mijn lip. 

zou hij het zijn?

zou het Joep zijn?

ik begin benauwd te worden.

betekend dit dat ik met een moordenaar op een vliegtuig zit midden op zee?

de zweetdruppels lopen over mijn hoofd, en ik adem sneller.

of zeg maar gerust: ik hyperventileer.

er loopt een traan over mijn wang.

dit kan niet waar zijn.

dan ben ik dus de laatste die hij kan vermoorden.

en geloof me, als hij bij al die mensen dat al heeft gedaan, gaat hij mij ook vermoorden.

hoe zou hij me gaan vermoorden?

gooit hij je in zee?

laat hij je uithongeren?

allemaal doodenge vragen komen in me op.

ik schud mijn hoofd zachtjes om mijn gedachtes uit mijn hoofd te schudden, maar zonder resultaat.

oké, bedenk gewoon: misschien is het Joep wel helemaal niet, misschien gaat hij je wel helemaal niet doden, bedenk ik me.

tja, maar wie is het anders? zeggen andere gedachtes weer.

er klinkt een hopeloze snik uit mijn mond.

'ik wil thuis zijn.' snik ik zachtjes. 'lekker thuis.'

'ik ben bang dat dat niet gaat gebeuren meissie.' fluistert een stem in mijn oor.

geschrokken draai ik mijn gezicht om.

ik kijk recht in het gezicht van Joep

Lost again (part 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu