the black thing-58

371 24 5
                                    

al een uur zit ik te denken over van alles.

over Noa, over Nova, en natuurlijk over Lenna.

alle puzzelstukjes passen zo goed in elkaar, het moet wel kloppen.

ik denk serieus dat Lenna het is.

dat zij iedereen hier heeft vermoord.

en Noa.

meteen krijg ik weer een brok in mijn keel.

waarom?

waarom is ze dood?

wat heeft ze fout gedaan?

straks gaat ze - net zoals ze bij Noa deed- zo aardig bij mij doen, om me vervolgens te vermoorden.

weer loopt er een rilling over mijn rug.

snel sluit ik de laptop en leg hem onder mijn stoel.

ik zucht trillerig en kijk uit het gebarsten raam van de cockpit.

de zee is gelukkig rustig en het zonnetje schijnt.

helaas voel ik wel het hongerige gevoel in mijn buik, dat betekend dat ik echt moet eten.

maar ineens sperren mijn ogen wijd open.

met trillende handen en bijtend op mijn lippen, kijk ik nog een keer goed.

er drijft iets in het water.

een ding.

verweg zie ik iets zwarts, maar ik kan niet goed genoeg zien wat het is.

'Tijs!' roep ik.

gelukkig, het praten gaat al beter.

'Joep!' schreeuw ik, als ik geen antwoord hoor.

ik draai mijn hoofd om, maar er schiet een steek door mijn nek, en ik schreeuw het uit.

al snel hoor ik voetstappen rennen.

en ja hoor, wie opent de deur?

Lenna.

'wat is er?' vraagt ze bezorgd.

ik zéi het: ze gaat ineens vet aardig doen.

'eh niks.' zeg ik helemaal shakend.

ze kijkt me vreemd aan.

'haal Tijs of Joep.' zeg ik snel en probeer haar niet aan te kijken.

'Joep! Tijs!' schreeuwt ze.

'snel.' zeg ik bang.

ook Tijs en Joep komen snel aangerend.

'wat is er?' vragen ze bijna tegelijkertijd.

kort glimlach ik, maar dan bedenk ik weer dat er iets op het water drijft en wordt weer serieus.

'daar.' zeg ik, til met moeite mijn arm op, en wijs naar buiten.

'waar?' vraagt Joep.

'ja, waar?' vraagt Lenna ineens weer op die zeikerige toon.

ik snap dat enge kind echt niet meer.

'zien jullie het dan niet?' vraag ik ongelovig, want ik zie het zwarte ding - of wat het ook mag zijn, maar al te goed.

'nee ik zie niks lieverd. volgens mij ben je gewoon een beetje ziek.' zegt Joep.

wat?! hoe kan hij dat nou weer zeggen?

'rot dan op.' mompel ik onverstaanbaar, ik weet zéker dat dit niet nep is of wat dan ook.

'hebben we nog eten?' vraag ik als ik na een tijdje merk dat ze toch niet weggaan.

'nee lieverd.' zegt Joep.

jezus ik wordt helemaal gek van zijn "lieverd" gepraat.

'en drinken? we hadden toch nog alcohol?' vraag ik.

alle drie de gezichten - Tijs, Joep en Lenna - kijken elkaar aan, en ik voel me, tja hoe zeg je dat?

iemand die een heel slim idee heeft gezegd, zo voel ik me.

'natuurlijk! we hebben nog niet in de laatjes gekeken! of wel?' zegt Joep.

'goed hoor meissie! we gaan meteen kijken!' zegt Joep, en met zijn drieën lopen ze gauw de deur uit.

met een klap gaat de deur dicht, en daar zit ik dan weer.

alweer alleen.

steeds maar vliegen de gedachtes voorbij dat als we geen eten meer hebben.

straks gaan we echt dood aan voedselgebrek.

hoe voelt dat dan? 

rillingen lopen overal en ik wil er niet aan denken, maar het gaat vanzelf.

misschien moet ik even afleiding zoeken.

ik besluit alweer mijn laptop te pakken.

ik buk voorover, klaar om mijn laptop te pakken, maar hij is er niet.

hij is weg.

ik buk voorzichtig voorover om te kijken of hij wel echt weg is.

ik had hem onder mijn stoel gelegd.

geen laptop.

gone.

na ongeveer vijf minuten hoor ik weer rennende voetstappen.

'zeg dat het Lenna niet is, zeg dat het Lenna niet is.' bid ik zo ongeveer, want ik wil haar niet meer zien.

de deur vliegt open, en ik zie een rood gezicht staan hijgen.

het is Joep.

wacht, hijgen?

in zo'n korte afstand van de passagiersstoelen tot hier ben je toch niet zo ontzettend uitgeput?

nouja, laat ook maar...

'het spijt me echt dat je dit moet horen Mila,' begint Joep en slikt even, 'Tijs heeft een hartaanval gekregen.'

alles in mijn lichaam verstijft, en als bevroren sta ik stil en kijk naar Joep.

shit.

Lost again (part 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu