71. Conley

31 6 2
                                    

Na een half uurtje wachten komt die gast naar buiten, hij is jonger dan ik had verwacht. Hij is ergens rond de twintig, dat is echt ongehoord in deze tijden.

"Hebt U lang moeten wachten?"

"Dat viel wel mee hoor."

Niet de beste openingszin voor een koning, maar dat kon mij vrij weinig schelen.

"Ik ben Conley, o-" Voordat ik mijn zin af kon maken werd ik onderbroken door de heer.

"Aangenaam kennis te maken, ik ben Rack."

Hij steekt zijn hand uit en ik schud hem maar.

"Waar wilde u het ove-" Nu werdt de koning zelf onderbroken, ze zijn er wel goed in in dit land. Een jonge wachter komt op ons af gerent, een gezicht met een klein beetje angst erin.

"Koning, het meisje, is ontsnapt. Kom snel."

"WAT?! Hoe is dit gebeurd? Spreek!"

"Ik weet het niet heer. Een moment nadat U langskwam ging ik eten brengen en de tralies bij haar cel waren een soort van doorgesneden, geen idee hoe dat ooit zou kunnen zijn gebeurd. Ze is op een draak weggevlogen."

"JULLIE ONNOZELE KWALLEN! Zoek haar, nu meteen. Vo-"

Op dat moment zie ik iets zwarts voorbijvliegen. Ik wist meteen wat het was. Maar het was al te laat, de draak en zijn berijdster waren al weg.

"Het spijt me Conley, maar we zullen ons gesprek op een andere tijd moeten voortzetten, ik heb wat anders aan mijn hoofd."

Ik kijk hem met ongeloof aan, Rack draait zich om en zegt tegen een van zijn wachters:" Zorg ervoor dat Conley ergens kan blijven, hij zal moeten wachten. Geef hem zijn spullen terug, ik ontvang hem morgen weer."

Met die woorden loopt hij naar binnen en laat hij de poort dichtgetrokken worden. De man waar hij die woorden tegen zei komt op me af, met een beetje een verward gezicht.

"Hallo, ik ben From, wachter in dit kasteel. Ik zou u aanraden naar een van de vier herbergen op het stadplein te gaan, als die vol zitten, komt u..." hij onderbreekt zichzelf en krabbelt iets op een papiertje die hij net uit zijn zak trok. "maar naar dit huis, als u naar het noorden kijkt en in het midden van het stadsplein staat zal u het moeten vinden."

"Oké, dankjewel, jongeman." Ik pak mijn spullen gooi ze op mijn rug en loop richting het stadsplein. Eerste herberg, vol. Tweede en derde ook. De laatste is in een guur uithoekje. Ik loop naar binnen en meteen zie je hoe slecht het er hier aan toe gaat, hier zit duidelijk het schorem van de stad, dit is geen plek voor mij. Voordat ik naar buiten kon stappen werd mijn pad geblokeerd door een nogal sterke gozer.

"En waar dachten wij naartoe te gaan ouwe?"

"Naar buiten." Ik moest glimlachen vanwege mijn flauwe opmerking.

"Oh, dat vinden we grappig? Je komt hier niet uit zonder te betalen, die wolf van je zou genoeg moeten zijn."

Hij begint te lachen en na een paar seconden stopt het weer en valt hij tegen de deur aan met drie pijlen in hem, een in zijn voorhoofd, een in zijn mond en de laatste in zijn hart. Ik duw zijn lichaam aan de kant en loop naar buiten. Nadat ik op veilige afstand ben gekomen roep ik naar binnen:" Hier heb je je betaling." Met die woorden gooi ik een zwarte steen naarbinnen die wordt opgevolgd met een explosie.

Op naar dat huis dan maar.

Na een goede tijd te hebben lopen slingeren door de smalle gangen kom ik bij het huis in een achterbuurt aan. Ik klop op de deur en er doet een jonge vrouw open.

"Wat mot je?"

"Ik was hiernaartoe gestuurd door een stadswachter als de herbergen vol zaten, dus nu ben ik hier aangekomen."

"Dat moet die onnozele man van mij zijn geweest, die is veel te aardig voor vreemdelingen. Kom maar binnen."

Het huis is eigenlijk een bouwval, niet stevig gebouwd, half kapotte stoelen hier en daar, eigenlijk zoals mijn huis.

"Ga zitten, ik regel wel een kommetje soep voor je, er is een bed vrij in de kamer links van de trap."

"Niet nodig, ik heb mijn eigen eten bij me." Nadat ik dat zei trek ik een beetje gepekeld vlees uit mijn rugzak. Na mijn maaltijd loop ik de woonkamer binnen en ga ik bij het vuur zitten terwijl ik het haar van wolf streel. Na een paar minuten loop ik naar boven om te gaan slapen.

De volgende ochtend loop ik naar beneden om de familie aan het ontbijt te zien zitten. Ze kijken me aan en ik zie dat ze wat brood voor mij hadden overgelaten.

"Dank jullie wel voor jullie gastvrijheid, maar jullie hebben dat eten meer nodig dan ik." Ik draai me om en pak het laatste stuk vlees uit mijn tas en leg het op de tafel. "Alsjeblieft, dat zou nog een paar dagen voort moeten kunnen, en hier, voor de kamer." Ik gooi een zakje in de handen van From, hij leegt hem op de tafel en er vallen allemaal kristallen uit. Hij kijkt me bijna huilend aan, maar voordat hij iets kon zeggen zeg ik:" Geen dank." En loop ik het huis uit.

Richting het kasteel.

Op het stadsplein zie ik dat de markt al is begonnen, ik zal later terug moeten komen om voedsel in te slaan, maar eerst, Rack. Bij het kasteel aangekomen zegt de wacht dat ik verwacht wordt door Rack. Ik loop naar binnen nadat ze nog een keer al mijn spullen hebben afgenomen.

"Dus, beste Conley. Waar wilde u het over hebben?"

"Dat zal ik u vertellen, een paar wapens die misschien de koers van oorlogen kan aanpassen."

Hij draait zich naar me toe met een maar al te geïnteresseerd gezicht.

SIEGE S01 ©Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu