101. Glanola

39 7 23
                                    

O, wat is het fijn, in de Onderwereld te zijn. Overal bloempjes en bijtjes, ontbijt en kippeneitjes.
Nou, nee. De Onderwereld is een hel. De Hel om precies te zijn. Het is geen erg fris beeld, om overal bloed en marteling en weet ik veel wat allemaal nog meer te zien.
De Zielbloem was in het paleis van de koning. Voor directies vroeg ik aan de dichtstbijzijnde Mod, de plaatselijke onruststoker, waar dat paleis was.
Ze waren niet erg behulpzaam. Ze waren namelijk zielen aan het martelen. Gelukkig waren er in de Onderwereld geen demonen, maar hun plaatsvervangers, de Mod, waren maar een klein beetje minder erg als het ging om martelwerkzaamheden. Qua intelligentie en kracht waren de demonen makkelijk superieur, maar martelen konden de Mod wel.
'En wie mag jij dan wel zijn?' 'Kop dicht en help me!' '...' 'Stomme Mod. Ik heb natuurlijk weer net de verkeerde.'
Gelukkig stond er vlakbij een routepaddenstoel. Ram erop, dan laat hij je de weg en afstand zien. Zeer handig, ze zouden die in de Bovenwereld, niet de Hemel maar de Bovenwereld, moeten hebben.
Nadat ik erop ramde, stond er: "Je moet &300 naar die kant reizen." Er werd niet vermeld wat die kant was, want die paddenstoel heeft een hekel aan alles. Ook kende ik de gebruikte maat niet. Lekker dit.
Ondertussen ging de zon onder. Dag 1 was voorbij. Een tel later ging de zon weer op. Dag 2 begon.
Ik begon me nu al aan alles hier te irriteren. En ik was pas een dag op weg. Eigenlijk was er geen weg, maar dat even terzijde.
Zodra er, vreemd, een stroom van Mod op me af kwam om me te martelen, zei ik: 'Brekza erdi.' Ze volgden daadwerkelijk mijn opdracht. De geheimtaal van de Grudo's werkte dus.
Nu hoefde ik alleen maar de weg naar het kasteel te vinden. Dan waren alle problemen al opgelost. Als om mij te helpen verscheen er in de lucht een grote pijl. Hoe surrealistisch wil je het hebben? Ik besloot de pijl te volgen. Einde van dag 2. Begin van dag 3.
Deze dagen gebeurde er niet veel, als je tenminste wil dat ik je de gruwelen van de martelingen bespaar.
Dag 6. Eindelijk kwam het kasteel in zicht. Het was een mooi, groot kasteel met grote, kleurrijke tuinen die van verre afstand zichtbaar waren. Oh, er was ook een slotgracht met lava, maar die laten we even buiten beschouwing als we naar de schoonheid van het kasteel kijken.
De glazen brug was neer, dus ik kon zo over de gracht heen lopen. Het is wel grappig om te zien hoe de lava onder je voeten doorstroomt.
Ook de poort was open. Het leek wel alsof ik werd verwacht. Dat vermoeden werd versterkt door het feit dat ik door bedienden werd binnengehaald en naar een kamer werd begeleid. 'Onze heer wil u zeer snel zien, gebruik die tijd rustig om u op te frissen. Er is een bad in de vertrekken en er is kleding in de kast. Het water is al warm.'
Ik ging mezelf dus maar opfrissen. Nadat ik rustig had gebadderd ging ik de kleding eens bekeken die in de kast lag. Allemaal jurken. Ik had niet heel veel keus, dus zocht ik er op goed geluk een fatsoenlijke uit en trok die aan.
Niet snel daarna werd ik geroepen door een bediende. 'Vrouwe, onze heer wil u zien.' 'Ik kom eraan.'
Ik nam nog even een moment rust en stapte daarna de kamer uit. Ik werd meegenomen naar een grote eetzaal. Daar zat een man op mij te wachten. Hij gebaarde mij te gaan zitten. Ik besloot het spel zolang mee te spelen en ben gaan zitten.
'Glanola, ik had mijzelf eerder voor moeten stellen, ik ben Oyral.' Ik begon de man eens in mij op te nemen. Hij was eigenlijk best aantrekkelijk, maar Yawan had mijn hart al veroverd. Pech voor Oyral.
Oyral klapte in zijn handen. Talloze bedienden kwamen binnenlopen met alle soorten eten die je kon bedenken en meer. Chocoladepeer? Hadden ze. Gezouten en gepofte ui? Aanwezig. Je kon het zo gek niet bedenken of het was er. Ik had toch wel een beetje bewondering voor de moeite die Oyral deed om het mij naar mijn zin te maken.
'Tast toe. Anders vergaat het alleen maar.'
Ik nam het aanbod dankbaar aan en begon grote hoeveelheden voedsel naar binnen te werken. Het was heerlijk. Ook die dingen die zo gestoord klonken dat ze niet lekker konden zijn, zoals vergulde aardappelpuree en ijs met mosterd-dillesaus.
Oyral zelf nam vooral de gezoete gehaktballetjes, maar heel veel meer heb ik niet op zijn eetgedrag gelet.
Na het eten ben ik nog een eind met Oyral in de tuinen gaan wandelen, op zijn verzoek. Ik hoopte half dat ik een Zielbloem zou zien, maar zodra ik langs het perkje met Zielbloemen liep, had Oyral me zo verwonderd en betoverd dat ik ze boven zijn verschijning niet eens zag. Zodra Oyral merkte dat ik moe werd van de wandeling door de gigantische paleistuinen gaf hij me een kus op de mond en merkte op dat het tijd was om uit te rusten. Ik ging, met mijn gedachten nog bij Oyral, richting de mij toebedeelde vertrekken. Opnieuw ging ik langs de Zielbloemen zonder ze op te merken. Ik trok mijn jurk uit en ging in bed liggen. Ik viel bijna meteen in slaap. Dag 6 was voorbij gegaan zonder dat ik uit de Onderwereld gekomen was.
Zodra ik wakker was en mijzelf had gefatsoeneerd, nooit gedacht dat ooit nog te doen, werd ik geroepen door een bediende. Die hadden zeer stipte timing, je kon niet anders zeggen.
Ik werd opnieuw naar de eetzaal geleid. Het leek alsof de afstand tussen beide kanten van de tafel minder was geworden, maar misschien was het gezichtsbedrog.
Het was nodeloos te zeggen dat ook dit keer weer meer voedsel dan je kan bedenken werd binnengebracht voor Glanola om op aan te vallen.
Na het eten vroeg Oyral: 'Goed geslapen, liefste?' 'U heeft voortreffelijke bedden, heer Oyral.' 'Dat is altijd fijn om te horen. Ik moet vandaag staatszaken oplossen, maar vanavond ben ik weer voor u, vrouwe.' 'Dan zal ik tot die tijd mijzelf bezig houden.'
Ik bracht de dag door in de paleistuinen. Lunch werd tegen lunchtijd gebracht.
Uiteindelijk, aan het einde van de dag, vielen me eindelijk de Zielbloemen op. Ik wist alleen niet meer waarom ze mij opvielen. Het waren saaie plantjes in vergelijking met de rest, maar niet saai genoeg om uit de toom te vallen.
Ik plukte een bloem en stak deze ergens in mijn jurk. Ik zou er misschien later wel op komen wat aan die bloem mij precies opviel.
Die avond was precies zoals de eerste, op het feit na dat ik nu bijna zeker weet dat de afstand tussen de twee uiteinden van de tafel inderdaad kromp. Toen kon het mij alleen niks schelen.
Na het eten nam Oyral mij weer mee voor nog een wandeling door de tuinen. Er waren nog talloze delen van de tuin die ik niet gezien had.
'Zeg Vrouwe, heeft u eigenlijk minnaars?' Ik was op dat moment zo in de ban van zijn magie, dat ik Yawan helemaal was vergeten. Gelukkig hij mij niet, zo bleek later.
'Nee, die heb ik nog niet weten te vinden.' 'Zou ik dan uw minnaar kunnen zijn en u mijn gezel? Het is nogal eenzaam hier en de schoonheid van de tuinen zou u nooit vervelen.' 'Ik denk dat ik daar wel aan kan beginnen.'
'Wist u, schoonheid, eigenlijk dat de bedden in mij suite beter slapen dan die op andere plekken in het kasteel?' 'Nee, dat wist ik niet.' 'Zou u dan de bedden in mijn suite eens willen uitproberen?' 'Als mijn heer mij dat zou toestaan, zou ik dat graag een keer doen.' 'Kom dan.'
Oyral nam me mee naar zijn suite, trok zijn shirt en broek uit en ging in onderkleding in bed liggen. Tegelijkertijd trok ik mijn jurk uit tot ook ik alleen nog in onderkleding stond en ging bij hem in bed liggen.
De val was dichtgeklapt. Oyral had genoeg magie gebruikt, terwijl hij mijn magie afsloot met het overheerlijke voedsel, om me zover te krijgen zijn gezel te worden. Ook was dag 7 voorbij. Ik zat nu eeuwig in de Onderwereld vast. Mijn enige hoop was Yawan, maar die had andere dingen aan zijn hoofd, dus van hem hoefde ik niks te verwachten.

SIEGE S01 ©Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu