59. Handboek Wickse taal

63 4 13
                                    

Litrum arg'n Vuicki tonga ty gan commonari tonga

Uit de Wickse archieven: een boek over de (ondertussen Oud-) Wickse taal. Samengesteld door de Wickse linguïst Śeıj Vauori.

Litrum arg'n Vuicki tonga ty gan commonari tonga

Handboek van de Wickse taal in de lingua franca

Het Wicks verschilt op een aantal vlakken, afgezien van vanzelfsprekend de woorden, van de standaardtaal.

Werkwoorden worden niet vervoegd. In plaats daarvan wordt het onderwerp vervoegd. Er zijn vier uitgangen die achter het onderwerp geplakt kunnen worden. Dit zijn -êje, voor de tegenwoordige tijd, -âje, voor de verleden tijd, -ûje voor de toekomstige tijd en -ôje, voor de voltooide tijd, ongeacht of dit in het heden, verleden of de toekomst is. Hierbij worden toevoegingen aan dit onderwerp ook vervoegd. Zo wordt 'Ik, Šeıj Vauori, schrijver van de Litrum ... heb een boek.': 'Veêje, Šeıj-Vauoriêje, litrourêje arg'n Litrum ... boq'qïs gan litro.' Zowel 'ik', ve, mijn naam en 'schrijver', litrour, krijgen de uitgang -êje.

Woorden die objecten aanduiden hebben geen geslacht. 'Gan' betekent zowel de bepaalde lidwoorden 'de' en 'het' als het onbepaalde lidwoord 'een'.

Een woord wordt in het meervoud gezet door het achtervoegsel -(ő)ð. De ő is alleen van toepassing als het woord zelf al eindigt op een medeklinker. De ő is een o met een dubbele acute, niet een trema. De ð is de letter eth en heeft ongeveer de uitspraak van th. Dit achtervoegsel komt altijd vóór het achtervoegsel dat aangeeft dat een woord het onderwerp is en in welke tijd dat woord staat. Dus 'boeken vallen' wordt: 'litroðêje figa' en niet 'litroêjeð figa'.

Een bijvoeglijk naamwoord wordt gevormd door achter een woord het achtervoegsel -(r)i te plakken. De r wordt alleen gebruikt als het woord al eindigt op een klinkerklank. Een bijvoeglijk naamwoord is hier altijd aan te herkennen. 'Eerste' is bijvoorbeeld 'aki', naar het woord 'ak', één, en het achtervoegsel -i.

De Wickse taal telt volgens een twaalftallig stelsel. Dit kan nogal snel verwarring veroorzaken bij sprekers van de lingua franca, een taal met een tientallig stelsel.

De eerste Wickse getallen zijn:

0 (Neg, nul)

1 (Ak, één)

2 (Xef, twee)

3 (Tip, drie)

4 (Kol, vier)

5 (Bej, vijf)

6 (Hū, zes)

7 (Ip, zeven) (Hier geschreven met de hoofdletter ı, die gelijk is aan de hoofdletter i. Wanneer dit getal zonder de hoofdletter wordt geschreven, dient de ı gebruikt te worden.)

8 (Vaw, acht)

9 (Ken, negen)

ψ (Vello, tien)

δ (Sær, elf)

10 (Nehenl, twaalf)

11 (Nehenl'ak, dertien) (Eén dozijn en één eenheid)

...

1δ (Nehenl'sær, drieëntwintig) (Eén dozijn en elf eenheden)

20 (Xefhenl, vierentwintig) (Twee dozijnen en geen eenheden)

30 (Tiphenl, zesendertig)

...

100 (Nenehenl, honderdvierenveertig) (Eén gros, geen verdere dozijnen en geen eenheden)

101 (Nenehenl'ak, honderdvijfenveertig)

...

111 (Nenehenl'nehenl'ak, honderdzevenenvijftig) (Eén gros, één dozijn en één eenheid)

...

200 (Xefnenehenl, tweehonderdachtentachtig) (Twee grossen, geen verdere dozijnen en geen eenheden)

Bezit aanduiden gaat in het Wicks op twee manieren. Gaat het om iets van mij, jou, hem, haar, ons, jullie of hen, dan gebruikt men hiervoor de woorden voor deze woorden in combinatie met het achtervoegsel voor een bijvoeglijk naamwoord. 'Zijn boek' wordt: 'Zażuri litro'. Het is echter niet mogelijk om zoals wel in de lingua franca kan het volgende te zeggen: 'Śeıjs boek'. Hiervoor moet in het Wicks de 'van (de/het)' constructie gebruikt worden. 'Śeıjs boek' wordt zo: 'litro ar Śeıj'. En zo wordt 'koning van het volk': 'Ka'aht arg'n pé'. 'Ar gan' wordt hier ingekort tot 'arg'n'.

En 'Śeıj zijn boek', een variant op 'Śeıjs boek' in de lingua franca - die zelfs daar niet geschreven dient te worden - vertalen kan al helemaal niet. Dat wordt gewoon 'litro ar Śeıj', niet 'Śeıj zażuri litro'.

Deze, die, dit en dat hebben geen directe vertaling die altijd te gebruiken is. Is iets in het enkelvoud en dichtbij dan gebruik je 'gohn'. Voor in het enkelvoud en ver weg gebruik je 'gonh'. Voor in het meervoud en dichtbij gebruik je 'gehn'. Voor in het meervoud en ver weg gebruik je ten slotte 'genh'. De afstand wordt altijd bekeken vanuit de spreker/schrijver. Als het over een gebeurtenis gaat, bijvoorbeeld, 'dit gebeurde', dan moet je voor afstand kijken of de spreker/schrijver de gebeurtenis zelf en van dichtbij heeft gezien.

Verder is hier dan nog een lijst van een aantal belangrijke woorden, met bijzonderheden aan de uitspraak erachter met eventuele uitleg.

Wick = Vuick (Vwick, met een zacht te horen v en i als ie in liep)

Xot = Xot

En = Er

Wickerxot = Vuickerxot (Zie Wick)

De/Het/Een = Gan

Ik = Ve (E kort)

Mij = Vę (E lang)

Jij = Baç (Eindigt op een slisklank)

Jou = Bač (A klinkt diep)

Hij/Zij/Het (of kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn en is niet bekend, bijvoorbeeld dokter) = Zaź(u/y/-) (A lang)

Hem/Haar/Het (of kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn en is niet bekend, bijvoorbeeld dokter) = Zaż (A klinkt diep)

Wij = Œ

Ons = Ø

Jullie (onderwerp) = Gippel

Jullie (meewerkend/lijdend voorwerp) = Gillep

Zij (mv) = Wed

Hen/Hun (Hun als meewerkend voorwerp) = Wéd

Alle = Ÿri

Zijn (ww) = Trz

Hebben = Boq'qïs

Gebeuren = Laor

Nemen =

Vallen = Figa

Gaan = Orgo

Zien = Res

Van = Ar

In = Ty (Met een lange i)

Bij = Vesh

Op = Dal (Lange a)

Tot = Řj (Met een licht hoorbare korte u ertussen)

Tijdens = Valtir (Korte a, lange i)

De maanden zijn als volgt:

Januari = Akor

Februari = Dexefr

Maart = Htipe

April = Kolongne

Mei = Bejant

Juni = Hūzt

Juli = Balıp

Augustus = Tavaw

September = Kenyo

Oktober = Vellor

November = Særezg

December = E-nehenl'ã

SIEGE S01 ©Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu