78. Black

29 4 7
                                    

          

Dat ik in Tipotoio ben geweest is nuttig geweest. Het heeft me nieuwe inzichten gegeven en nieuwe kansen geboden.

Ik heb veel kennis vergaard. Vooral over conjuratie, Het Verboden Deel en het vangen van zielen, wat ik toeschrijf aan exploitatie. Verder natuurlijk geleerd over het bestaan van betoveren, nog een magiesoort, in natuur het meest verwant aan alteratie dunkt me, maar onder de knie heb ik het niet. En wederom blootgesteld aan alchemie, een leer verwant aan de magie, ook niet bekwaam in, ook al moet je gewoon een stappenplan volgen.

Mijn belangrijkste aanwinsten zijn toch materieel. De perkamentrol met de titel Binden aan een talisman is enkel een gedicht, geen magisch document, maar het beschrijft iets wat me macht geeft als het me lukt het te doen. Verder heb ik mooie stenen tabletten over het vangen van zielen "gevonden", net als een niet betoverde zielensteen.

Ik kom aan bij de poort van de hoofdstad, Wick. Met wat geluk is Serv niet weer naar Xot. Ik heb iets te regelen met hem.

Ik leg de boog en toebehoren voor Lave in mijn vertrek voordat ik naar de grote hal ga.

'Theren! Goed je weer te zien. Hoe ging het in Tipotoio?'

'Serv,', begin ik terwijl ik hem een omhelzing geef. Tegelijkertijd gebruik ik een spreuk waarmee ik zijn magie blokkeer. Die heb ik afgeleid van de verbanningsspreuken uit Tipotoio. Gaat vast nuttig zijn straks. Ik ga verder: 'Tipotoio blijft graag onze alliantie.' 'En de andere allianties?' 'Ik heb nog geen contact gehad met Joplatla.' 'En de oorlogen?' 'Preüla is geen gevaar. Ik heb zelfs gehoord dat ze een deel van hun bevolking aan een natuurramp kwijt zijn geraakt. Drimba lijkt me ook geen gevaar. Ze zitten aan de andere kant van de wereld.' 'En Fribelium?'

Heeft hij dat niet gehoord? Ik denk dat hij dat gewoon vergeten is.

'Van de kaart.'

'Theren, je bent de beste.'

'Zullen we onze successen vieren met een jachttrip?'

'Een prachtig idee.'

Serv roept twee wachters, pakt een boog en loopt naar buiten. Ik volg.

Bij de rivier zie ik mijn eerste kans. Met zijn magie uitgeschakeld heb ik nog overwogen hem te laten pakken door een wild beest, maar dit is beter. Hij staat op de rand van een helling, boven een rivier. Ik kan hem niet duwen. Die wachters moeten mijn getuigen zijn. Ik ken echter alteratie. En daarmee laat ik de grond waar hij op staat los worden. Als hij nu een stap naar voren doet glijdt hij naar beneden. En dit is geen rustig riviertje.

Het lijkt er niet op. 'Theren, kom eens kijken. Zie je die gazelles?'

'Ja.', zeg ik na inderdaad de gazelles te hebben gezien.

Ik verzwak ongemerkt de aarde nog meer.

'Er is een brug die kant op.' Ik wijs naar een paadje. 'Laten we gaan.' 'Vanzelfsprekend, mijn heer.'

En als hij zijn been optilt, is de druk de aarde te veel. Hij merkt het te laat. Zijn beide benen zijn al voorbij de rand. Zijn hand grijpt naar de nieuwe rand, maar die is instabiel. In zijn andere hand heeft hij nog steeds zijn boog.

Met een schreeuw stort hij de diepte in en ik zie hem meegesleept worden door de rivier.

'Heer Black! Koning Serv is de rivier ingestort.'

'Ik zag het.'

Ik doe alsof ik in shock ben.

'Probeer zijn lichaam te vinden. Ik zal zekere administratieve taken op me moeten nemen. Zijn jullie met het vallen van de nacht nog niet in Wick, dan stuur ik mensen achter jullie aan.'

Ik ren terug naar Wick.

'Heer Black, terug zonder gezelschap?'

'Ø, K, S. Gan þysneðêje molx zażu.'

De poort gaat open. Of ze het tweede deel hebben verstaan weet ik niet, maar het eerste moet verstaan zijn. De eerste letters van de Oud-Wickse woorden voor 'onze koning is gestorven'.

Ik ren het paleis in. Servs schrijftafel ligt vol met van alles en nog wat. Dat moet opgeruimd worden, maar eerst een pamflet schrijven. Alle Wickse mensen dienen te weten dat Serv dood is.

"Vuicki pé, Xoti pé er pé ar ÿri umi ghshað,

Øri ka'ahtôje Serv stáb valtir gan hujagtrew. Gohnâje laor 24 Tavaw dal gan Vuicki Setf. Zaźuâje figa ty gan voire.

Veûje, Theren-Blackûje, kårolínûje ar Vuickerxot, myess gan ahs řj gan fadhûje zaż kitru."

Het bericht moet volgens traditie geschreven worden in het Oud-Wicks. Bijna niemand spreekt dat meer. De adel nog wel, en de geleerden. Het gewone volk niet, maar de eerste zin herkennen ze wel: "Wicks volk, Xots volk en volk uit alle omliggende gebieden,". Het is een standaardzin, alleen gebruikt voor deze gelegenheid. Het pamflet gaat zo verder: "Onze koning Serv is gestorven tijdens een jachttrip. Dit gebeurde 28 augustus op de Wickse vlakte. Hij viel in de rivier. Ik, Theren Black, generaal van Wickerxot, zal de troon nemen tot een erfgenaam hem claimt.".

En ik zal er voor zorgen dat Lave die eisende wordt.

En dan zal voor het eerst in tijden de Unie van Wickerxot en Hankropia uitgeroepen worden. Ja, gan Riga ar Vuickerxot er Ahnkropa, Vuickxoterahnk, qaw ka'aht Theren Black gan Aki er sa'ahtin Lave Black-Striden gan Tipi.

Dat klinkt zeer goed. En zo begin ik ook een brief aan Lave te pennen.

SIEGE S01 ©Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu