97. Yawan

43 7 14
                                    

Dat is ook wat! Daagt Yuwen een gruwelijke demon uit, vat die de uitdaging op alsof die van mij komt! En dat was nog maar het begin van wat een vreselijke dag zou worden.
'Yawan. Ik heb lang gewacht op dit moment. Maar ik zal nog langer wachten. Ik wil weten of je het kan.'
De demon verdween. Er verscheen een stuk papier in mijn hand.

Dekakur mort

Dat is ook vreemd! Maar lang tijd om erover na te denken had ik niet. Yuwen begon energie naar mij toe te smijten met een lege blik in zijn ogen. Dat was mij eerste zorg. Mijn tweede zorg was Glanola. Ook die had het niet meer helemaal op een rijtje. Ze was bezig met een slechte imitatie van een kip?
Om maar aan Yuwen te ontkomen besloot ik de benen te nemen. Ik wendde mijn kracht aan om Glanola door de lucht naast me te laten zweven. Dit werd een lange dag.
Terwijl ik aan het vluchten was kwamen er een heleboel ideeën bij me op. Geen van allen zouden ze werken, totdat die verrekte demon genaamd Immerso zijn banvloek zou opheffen.
Toen het op een gegeven moment in de vluchtpoging nijpend werd besloot ik het erop te wagen weg te warpen. Om de een of andere vage reden lukte het. Ik was weer op de Aarde.
Daar aangekomen ging ik naar de enige persoon die hier verstand van zou kunnen hebben: Glanola's zus Glonala. (Wat zijn Nevelwezens creatief hè?)
Nu ik niet meer hoefde te verbergen wie ik was, kon ik rustig zoveel magie gebruiken als ik wilde. Als om mezelf te vermaken zond ik Vythe ook nog een boodschap.

Hé, Vythe! We zijn er weer! Die andere stem had gelijk, we waren even verbannen naar een andere dimensie, maar nu kun je ons weer fijn achtervolgen!

Die zou laaiend worden en me met een beetje geluk opjutten. Ik had tenslotte nogal tijdgebrek en tijdreizen zat niet in het standaardpakket van een Godun.
Glonala was snel gevonden, die was tenslotte al eeuwen bezig een vrede te bedingen tussen mens en Nevelwezen. Tevergeefs, zolang ik rondliep. Om die vrede te kunnen bedingen liet ze continu weten waar ze was aan iedereen die haar zocht, doorgaans niemand.
Ik besloot mijzelf in eerste instantie niet te laten zien en dropte Glanola bij de deur. Zoals gehoopt kwam Glonala naar buiten om haar zus te begroeten. Daarna gebruikte ik een beetje magie om de magie van mijzelf en Glonala uit te schakelen voor een beperkte tijd.
Glonala merkte dit en keek eens rond wie dat gedaan had. Ik besloot dat dit het moment was voor mijn geweldige opkomst.
'Goedemiddag Glonala!'
'Wat heb jij met Glanola uitgehaald?!'
'Niks! Niks! Dat was onze grote vriend Immerso.'
Glonala was verbijsterd. Als een van de weinigen wist ze van het bestaan van Immerso af, zodra ze zijn naam hoorde. Alsof dat ergens iets activeerde. Hetzelfde gold trouwens voor Glanola, maar die zou ik later wel inlichten.
'Nou, ga je het nog oplossen of blijf je wachten tot Immerso de wereld vernietigt?'
'Ik kijk al, doe nou rustig!' Ze nam Glanola mee haar nederige stulpje in en deed de deur dicht. Wat een aardig Nevelwezen was ze toch!
Toen ze weer naar buiten kwam was dat met een ernstig gezicht. 'Ze is verloren.'
'Nee! Er moet een manier zijn om haar te redden!'
'Die is er niet.'
'Maar dat moet!'
'Je staat erop. Die is er. Ze moet zien dat ze in haar eentje een Zielbloem vindt.'
'[Vul zelf een aantal krachttermen in.]'
'Dat dacht ik al. Wil je haar nog steeds redden? Ze is best een grappige kip.'
Ik keek haar met een verwoestende blik aan.
'Al goed! Kom maar binnen. Ik heb de spullen die je nodig hebt.'
Ik liep haar huis in. Niet denkend aan waar die stomme Zielbloemen te vinden waren. Iemand moest Glanola naar de Onderwereld sturen, daar moest ze vervolgens de plaatselijke heerser een bloem afpakken en dan weer naar buiten komen. Alle aandoeningen werden genezen zodra je de Onderwereld betreedt, maar de enige manier om weer naar buiten te komen was met een Zielbloem, binnen een week na aankomst. Anders zat je er voor eeuwig gemarteld te worden door demonen. En de enige die iemand naar de Onderwereld kan verbannen ben ik. Die gave heb ik gekregen toen ik bij de Godun ging om ze bijeen te houden.
Ik zou mijn vriendin naar de Onderwereld verbannen. Lekker dit. Ondertussen ging mijn broer volledig buiten zijn boekje. Nog beter. Al met al was het geweldig.
Als om het minder erg te maken, alsof dat kon, projecteerde Glonala een beeld van Yowin over Glanola, waardoor het leek of ik die verbande. Dat werkte redelijk, totdat de projectie brak. De enige manier voor Glonala om mij bezig te houden was door haar magie bij de mijne te voegen, waardoor ik niet meer kon stoppen omdat ik anders mijzelf en alles in een bereik van oneindig opblies.
Uiteindelijk was het gedaan. Ik rende weg, veranderde in mijn draak en ging het dichtstbijzijnde kasteel slopen. Dat was Anilito's kasteel. Daar aangekomen bleek er al iemand doden te hebben gemaakt die nog niet waren opgeruimd. Ik besloot de boel nog wat effectiever ten gronde te richten als woedetherapie. Alleen het kasteel liet ik staan. Al het andere, van stal tot tuin, vernietigde ik.
Daarna begon ik doelloos rond te vliegen, totdat ik een bekend figuur zag. Theren Black, zo te zien in zijn nopjes met een beetje gif van de Anilitaanse Driekopsslang. Het zag eruit alsof hij bezig was om het eeuwige leven te verkrijgen. En ik zou hem helpen, van de wal in de sloot.
Ik land en neem mijn eigen gedaante aan. 'Jij wou een stukje hout? Ik kan jou helpen.'

SIEGE S01 ©Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu