Maddie
Met mijn handbagage koffer loop ik over het vliegveld. Mensen die al bellend druk door elkaar heen lopen terwijl ik juist even stil sta en mijn gedachtes op een rijtje wil zetten. De afgelopen vijf uur heb ik eindelijk wat slaap weten te bemachtigen. Sinds Reece weg is, leef ik in een roes, onrust heeft mijn lichaam overgenomen en pas toen ik in het vliegtuig zat voelde ik mezelf wat rustiger worden. De tentames die ik de afgelopen week heb gemaakt gingen wel redelijk, maar mijn gedachtes waren vaker bij Reece dan bij de stof van de toets.
Snel zoek ik het nummer van Mae op en loop dan door naar de uitgang van het vliegveld, waar ik hoop heb dat ik een taxi kan bemachtigen.
'En, ben je er al? Hoe was je vlucht?' Zoals gewoonlijk neemt ze meteen op, maar haar enthousiaste toon slaat om in paniek. 'Ik ga nu de taxi in, en dan zie ik wel.' zucht ik. Ik loop de draaideuren door en scan het parkeerterrein. Terwijl ik stuntel om mijn telefoon tussen mijn schouders en wang te knijpen, probeer ik mijn koffer naast me te krijgen en een taxi aan te houden. 'Hebben jullie al iets van hem vernomen?' een klein sprankje hoop welt op in mijn borst, maar als ze het antwoord zegt wat ik al had verwacht laat ik mijn hoofd even hangen.
'Ik laat je wel weten hoe of wat.' mompel ik.
Voor mij komt een taxi tot stilstand en snel pak ik de telefoon weer tussen mijn schouder vandaan. 'Ik moet gaan.' zeg ik nog. Ze roept nog iets na, maar ik hoor het niet. Ik druk haar al weg en stap ik met mijn koffer naast me. Ik noem de naam van het hotel en binnen twintig minuten stap ik weer uit. Snel loop ik door naar binnen om in te checken, en met mijn sleutel in mijn handen loop ik door naar de liften. Terwijl ik wacht, druk ik nog een keer op het contact van Reece maar die wordt net zoals de afgelopen dagen meteen door geschakeld naar zijn voicemail. Ik vloek binnensmonds en stap dan in. Terwijl ik met mijn voet op de grond tik wacht ik tot ik boven ben, en meteen loop ik door naar mijn kamer.
De kleine kamer is netjes, gevuld met een tweepersoonsbed, een dressoir met een tv en één grote kledingkast. Ik loop door naar de badkamer, die een bijzonder ruime douche heeft, een mooie wastafel met een wc. Even gooi wat koud water in mijn gezicht en haal diep adem. Snel fixeer ik mijn haar, maar dan pak ik mijn telefoon van het bed en loop de kamer uit.
Op google maps zoek ik de route op naar het ziekenhuis, iets wat ik thuis al tot op de puntjes had uitgestippeld. Twee en een halve kilometer vanaf het hotel, wat precies goed is. Ik duw de oortjes in mijn oren en zet de muziek luid genoeg zodat ik het overige verkeer niet meer hoor.
Met een stevige pas loop ik door de drukke straten van New York en neurie mee met een nummer van Lewis Capaldi. Pas wanneer ik mijn telefoon voel trillen, staak ik mijn pas midden op de stoep en kijk naar het bericht, in de hoop dat Reece is, of een van de jongens met een bericht over Reece. Maar het onbekende nummer zorgt voor een zwaar gevoel op mijn schouders, nog zwaarder dat het al was. Ik stop het toestel weg en ga door met lopen.
Sinds Reece de telefoon heeft opgenomen heb ik niks meer van het nummer gehoord. Sterker nog, even was ik vergeten dat ik überhaupt werd lastig gevallen. Ik duw de gedachte van me af en zet de muziek weer hard.Zodra ik de schuifdeuren door loop en de typische ziekenhuis geur tot me door laat dringen, trek ik de oortjes uit mijn oren en loop met een zelfverzekerd loopje door naar de balie.
Vragend kijkt de vrouw van middelbare leeftijd mij aan. 'Ik kom voor Avery Grey.' 'Familie?' vraagt ze nors. 'Ze is mijn schoonzus. Ze heeft een auto ongeluk gehad, bijna een week geleden.' Onderzoekend kijkt ze me aan. De achterdocht is van haar gezicht af te lezen. Ik blijf haar enkel strak aankijken. Na een stare down van ongeveer twee minuten begint te zoeken in het computersysteem. 'Vierde etage, kamer 1109.' Ik knik en met een kleine, geforceerde glimlach bedank ik haar. Ik ren nog net niet naar de liften en begin als een idioot op het knopje te drukken. Pas als ik in de lift sta, onderweg naar de vierde etage, voel ik de zenuwen toenemen en mijn hartslag versnellen. Het geklop in mijn oren zorgt ervoor dat ik mijn snelle ademhaling niet kan horen. Het geluid van de lift die aangeeft dat ik er ben, zorgt ervoor dat het overstemmende geluid van mijn hart iets wegzakt, en snel loop ik door de gang terwijl mijn ogen over de kamernummers glijden.
Ik kom pas tot stilstand bij de juiste kamer. Even knijp ik mijn handen samen en haal diep adem. Als ik mijn ogen open schud ik mijn handen en veeg het zweet af aan mijn broek maar dan, voordat ik mezelf kan bedenken, klop ik aan. Het getik van hakken hoor ik aan de anderee kant snel mijn kant op komen, maar de deur wordt langzaam open getrokken. Met grote ogen kijkt Monica mij aan en zonder wat te zeggen trekt ze mij in haar armen. Haar handen grijpen mijn shirt vast en ze klampt zich aan mij vast. Ik kan niks anders doen dan mijn armen om haar heen slaan en de steun geven die ze nodig heeft.
'Ik ben zo blij dat je er bent.' fluistert ze terwijl ze me langzaam los laat. Ze kijkt me aan en ook ik laat mijn ogen over haar gezicht glijden. De wallen onder haar ogen zijn diep en blauw, en nemen de helft van haar gezicht in beslag. Ze is bleek en haar rode ogen steken af bij haar huid.
'Reece heeft amper een woord gezegd sinds hij hier is. Zijn telefoon staat uit, en telkens als ik vroeg of hij je niet moest bellen, of als ik überhaupt over je begon, werd hij gek. Zijn ogen spuwde vuur en zijn hele lichaamshouding werd agressief. Ik weet niet wat hij tegen je heeft gezegd, en het is duidelijk dat hij het heeft verkloot. Het is ook duidelijk dat hij net zoveel pijn heeft als jij.' Ik haal mijn schouders op. 'Het gaat hier iet om mij. Hoe is het met haar?' ik maak mijn blik los en kijk naar Avery. De hartmonitor verbreekt de stilte in de kamer en snel zet ik een paar stappen naar haar toe zodat ik naast haar sta en haar hand kan vastpakken. Ze heeft het typische slangetje in haar neus, die ze standaard in series hebben als ze in het ziekenhuis liggen, en ze ligt aangesloten aan het infuus.
'Ze is stabiel. Haar knieschijf is volledig ontwricht, ze heeft een zware hersenschudding en wat ribben gebroken. Ze heeft geluk gehad.' fluistert ze. Ze komt naast me staan en legt een hand op mijn schouder. Ik kijk haar snel aan, maar zij heeft haar blik vol liefde, paniek en hoop gevestigd op haar dochter.
'Ze is de afgelopen dagen een paar keer bijgekomen. Het is niet lang, maar lang genoeg om ons gerust te stellen en dan valt ze weg.' Ze haalt diep adem en glimlacht klein. 'Zelfs als ze half in coma ligt na een ongeluk waarbij ze veel geluk heeft gehad, doet ze er alles aan om om gerust te stellen.' Een grinnik verlaat haar lippen en met mijn andere vrije hand pak ik die van haar. 'Mam, maak je niet druk, het komt wel goed. Vriend, doe niet zo beschermend. Ga terug naar huis. Ik bel je als ik hier weg mag. Mama, ik ga niet dood aan een hersenschuddig en wat gebroken ribben.' praat ze Avery na, en ook ik kan een lach niet onderdrukken.
'Avery is sterk, weet je.' zeg ik overtuigend. 'Ze gaat het halen en voordat je het weet staat ze op het podium de sterren van de hemel te dansen.' Monica knikt terwijl er enkele tranen over haar gezicht lopen.
'Alles komt goed.' flusiter ik. Ik draai me om zodat ik Monica goed aan kan kijken, en geef haar een glimlach vol hoop.
'Wie heeft jou verdomme het recht gegeven om dat te zeggen? Om hier uberhaupt te zijn?' klinkt zijn stem vol woede door de kamer. En dat is het moment waarop ik realiseer dat de Reece waar ik zou van hou, volledig is veranderd in een lichaam vol pijn in zich. Het moment dat ik me realiseer dat deze strijd nog wel eens zwaarder kan worden dan ik me had in kunnen inbeelden.
JE LEEST
A new start
RomanceZe heeft een nieuw kapsel, een nieuwe naam en een nieuwe stad. Het enige wat ze nog mist is een huis. Maddie Jones vlucht van haar oude leven en haar toelating voor University of Portland zorgt ervoor dat ze eindelijk een mogelijkheid heeft om weg...