Deel 42

1.9K 92 4
                                    

Toen ik Bilal afzette en terug reed naar mijn eigen huis voelde ik me raar. Er rustte een druk op me borst. Ik heb die jonge iets beloofd waarvan ik niet eens weet of het zal lukken? Nee Amal, je hebt gezegd dat je niets beloofd. Maar waarom kan ik hem niet teleurstellen? Ik ken hem nauwelijks! Misschien omdat hij al door Rayan wordt verwaarloosd ging er een stemmetje door me heen. Met een zucht reed ik me straat in en parkeerde ik vlak voor mijn deur. Mijn hart sprong er uit toen ik een gedaante voor mijn deur zag staan. Ik stapte rustig uit maar hield de gedaante strak in de gaten. Toen ik steeds dichterbij naderde zag ik tot mijn schrik wie daar stond. Amir.
'Jongedames mogen zo laat toch niet van hun pappie op straat zijn?' er ging een angstaanjagende rilling door mijn rug.
'Mag ik er langs?' vroeg ik piepend. Niet laten zien dat je bang bent, Amal. Beet ik mezelf streng toe.
'Heb je haast schat?' hij was duidelijk niet van plan uit de weg te gaan.
'Wat moet je van me?' riep ik. Hij keek me minachtend aan.
'Bilal zit in de problemen.'
'O, ben je je bril kwijt? Ik ben Bilal namelijk niet.'
'Niet zo eigenwijs dametje! Hij weet wat ik wil!'
'En dat krijg je! Laat hem met rust, hij heeft nog tijd.'
'Oke. Jij hebt mij nu beloofd dat ik het krijg he, medeplichtig.' Mijn hart sloeg een slag over.
'Mag ik er nu langs?' zei ik kalm. Hij schoof opzij.
'Als hij het niet heeft binnen de tijd, zal jij en zijn broer daar ook de dupe van worden, dat beloof ik jou.' Zei hij en liep weg. Met trillende vingers kreeg ik met moeite de sleutels in het gat en opende de deur. Ik duwde de deur dicht en sloot alles af. Met knikkende knieën en een racende hart liet ik me vallen op de bank.
'Oke, Amal. Rustig blijven. Zodra hij zijn geld heeft, is er niks meer aan de hand.' Sprak ik mezelf moed toe.
Ik slaakte een gil toen de huistelefoon af ging. Zou hij het zijn? Ik liep traag naar de telefoon en bracht de hoorn naar mijn oor.
'Hallo?'
'Heey Amal, met Rayan.' Ik haalde opgelucht adem. Ik was nooit zo blij geweest zijn stem nu te horen.
'Hey.' Zei ik.
'Sorry dat ik zo laat bel, maar heb jij enig idee waar Bilal kan zijn? Hij is niet bij zijn ouders thuis geweest, en bij mij is hij niet. Badr heeft jullie in een restaurant gezien samen.' Vroeg hij. het klonk niet verwijtend. Hij was bezorgd.
'euhm, ik ben nu thuis. Ik heb hem thuis afgezet, hij zei dat hij geen vervoer had.'
'En waar was thuis?' vroeg Rayan alert.
'hmm, een dood normale deur. Rood. Met de nummer 42 erop.'
'Dat was geen thuis! Hij is weer eens met zijn criminele vriendjes op pad gegaan! Mooi is dat!' schreeuwde hij in mijn oor.
'Sorry, ik kon niet weten dat...'
'Het is niet jou fout, jij hebt hem netjes afgezet, bedankt. Sorry dat ik zo laat belde. Welterusten, ik zie je morgen.' En de verbinding werd verbroken. Dit was fout. Hij kan niet eens de politie bellen om hem op te sporen, dan belandt hij meteen in de cel. Ik liep onrustig heen en weer. Mijn hart begon hevig te kloppen. Stel dat hij zich in de problemen werkt. Hoe moet ik nu gaan slapen? Ik liep naar de keuken en pakte een koude fles uit de koelkast. Ik drong hem half leeg en trok mijn pyjama aan. Onrustig woelde ik in bed. Na een tijdje kon ik de slaap vatten.
Ik werd wakker gemaakt door een irritante doordringende bel. Ik schrok op toen ik besefte dat het de deurbel was. Ik sloeg de laken van me af en liep naar de deur.
ik trok de deur open.
'Bilal!' riep ik moe. Ik wreef in mijn ogen en keek om naar de grote klok in de hal.
'Het is pas kwart voor 4! Wat doe je hier? Rayan was naar je op zoek.'
'Weet ik, ik moest wat regelen. Mag ik me even bij jou opfrissen?' vroeg hij en liep brutaal naar binnen.
'Ik denk dat antwoord geven niet meer nodig is.' zei ik en liep zelf naar binnen.
'De 2e deur rechts.' Mompelde ik en liep naar de keuken. ik gooide wat water in mijn gezicht en ging suf aan de keukentafel zitten met een glas sinaasappelsap.
Na een tijdje hoorde ik Bilal luidruchtig de deur openen.
'Ik ben in de keuken.' zei ik schor en nam een slok.
'Sorry dat ik je wakker heb gemaakt. Oef, ik ben kapot!' riep hij terwijl hij tegenover me plaatsnam. Hij keek hongerig naar mijn glas sinaasappelsap.
'Ik wil dat ook.' Zei hij wijzend naar mijn glas. Ik uit een diepe zucht.
'Daar staat de koelkast, pak maar een glas uit de vaatwasser.'
'Nou, lekker is dat.' Zei hij spottend.
'Wat doe jij zo laat op straat Bilal?'
'Ik zeg toch, iets regelen.'
'Wat is "iets"?'
'Dat zijn jou zaken gewoon niet.' Zei hij terwijl hij slurpend een slok nam.
'Oh nee? Maar het is niet erg als ik wordt bedreigd in mijn straat, voor mijn deur?!' gooide ik er boos uit. Ik was klaarwakker. Zijn gezicht vertrok. En zijn glimlach verdween als sneeuw voor de zon.
'Door wie ben je bedreigd?' siste hij. zijn ogen spoten vuur.
'Doet dat er toe?' zei ik toen ik zag dat hij Amir wel gemakkelijk in elkaar kon slaan. Ik keek naar zijn handen die hij balde tot vuisten.
'Wie was het!' schreeuwde hij.
'Amir.' Zei ik toen ik zijn dwingende blik niet meer kon ontwijken.
'Vieze flikker, als ik die sadist in mijn handen krijg!' zei hij meer tegen zichzelf dan tegen mij.
'Jij gaat je niks in je hoofd halen, hoor je me! Jij geeft hem zijn geld terug dan zijn we allemaal van hem af. En verder ga jij door met je leven.'
'Dat bepaal jij niet!' riep hij verbaasd, alsof hem nooit de les is gelezen. Ik schrok toen hij een pistool uit zijn achterzak trok en hem oplaadde. Hij nam een laatste slok van zijn drinken en beende met grote stappen naar de deur, verblind door woedde. Ik rende achter hem aan.
'Bilal!' hij stopte even.
'Doe het niet, alsjeblieft! Hij is het niet waard. Hij wilde alleen zijn geld. Als we hem zijn geld geven dan zijn we af van hem, maar ga niet onnodig problemen zoeken. Alsjeblieft. Leg dat wapen neer. Je mag bij mij op de bank slapen. Je bent moe, in de war. Ga geen dingen doen waar je later spijt van krijgt. Terugdraaien is dan te laat.' Fluisterde ik.
'Hij....Hij heeft je bedreigd!' hielp hij zichzelf herinneren waarom hij dit deed toen ik hem bijna over had gehaald.
'Nee. Hij wou alleen zijn geld. Anders zou hij nooit achter me aan zijn gekomen. Of achter jou aan. Alsjeblieft. Ga geen onnodige zondes en problemen maken. Ik help je hieruit, wij helpen je hier uit. Je bent niet alleen.' Hij keek naar de grond en stopte zijn wapen in zijn zak. Ik hield mijn adem in. Hij trok zijn schoenen uit en liep naar de woonkamer.
'Mag ik een deken, en een lekker slapende kussen?'
Ik was zo blij dat hij naar me geluisterd heeft dat ik het niet eens erg vond dat hij eisen stelde. Ik gaf hem zijn lekker slapende kussen en een deken. Hij trok zijn jas en T-shirt uit. Ik wendde mijn blik af toen ik zijn gespierde boven lichaam zag. Hij legde zijn pistool onder de bank. Stilletjes volgde ik zijn handelingen. Hij trok de deken over zich heen. Ik maakte aanstalten om het licht uit te doen, maar Bilal riep me terug.
'Krijg ik geen slaapkusje?' vroeg hij schattig. Voor een crimineel is hij wel zacht van binnen. Ik deed er alles aan hem te gehoorzamen om te voorkomen dat hij alsnog weg zou gaan. Ik boog me naar hem en gaf hem een snelle kusje op zijn wang. Hij sloot lief zijn ogen en keek me toen weer aan.
'Je bent lief.' Zei hij. ik legde dromerig mijn hand op zijn wang.
'Jij ook.' Ik deed het licht uit en liep naar mijn eigen kamer. Ik sloot de deur achter me. Stilletjes pakte ik de telefoon en ging op bed liggen. Ik wachtte een beetje en toetste daarna de nummer van Rayan in.
'Amal?' zei een schorre stem. Shit! Ik hem wakker gebeld!
'Hey, Rayan, Bilal is bij mij.'
'W w wat... wat doet hij bij jou?'
'Hij kwam om 4 uur 's nachts bij mij aanbellen. Hij wilde gekke dingen gaan doen en ik heb hem hier gehouden. Maar nu weet je dat hij veilig is, ik leg je morgen alles uit, oke?'
'Maar, hij is gevaarlijk.'
'Voor mij niet. Ik ben niet bang voor hem.'
'Ik denk ook niet dat hij je wat aan wilt doen, jij bent de enige die in hem gelooft.' Zei hij triest. Ik kreeg een raar gevoel bij het horen van zijn gebroken stem. Rayan had gevoel, en die liet hij aan mij zien!
'Rayan, je kan het goed maken met je broertje. Ik leg je morgen alles uit oke. Ik sta in ieder geval achter hem. En ik geloof zeker in hem. Weet je, ergens is hij ook maar een verwarde, lieve jongetje. Je moet hem niet straffen, maar helpen.' Dat moest ik even kwijt.
'Ongelooflijk. Je bent een wonder, Amal. Hij laat nooit iemand toe in zijn leven. Bedankt voor alles, Amal.'
'Het is oke, Rayan.' Zei ik zacht. Ik kon mijn eigen stem nauwelijks horen door mijn bonzende hart. Zijn warme stem. Wat wilde ik hem graag zien!

Verwacht het meest onverwachteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu