Hoofdstuk 82

52 0 0
                                    

Tess

Snel kijk ik of ik Stan zie. De kust lijkt veilig te zijn. Moeizaam kom ik overeind en stap uit de kist. Met m'n ogen knipper ik tegen het zonlicht. Hoelang heb ik in die kist gelegen?  Mijn hoofd voelt aan als een spons. Langzaam en met een pijnlijk gezicht begin ik zomaar een willekeurige kant op te lopen.

John

Al snel staan we voor Laurens zn ouderlijk huis. John belt snel aan. Het duurt even voordat er open gedaan wordt. Uiteindelijk doet Laurens de deur open. Wat moet je zegt Laurens bars als hij ziet dat het John is. Ik heb je hulp nodig zegt John snel. Ik wil je niet helpen zegt Laurens. Tess is weg roept Ria wanhopig uit. Haar keuken is overhoop gehaald, en we weten niet waar ze is. Die jongens weer gromt Laurens. Kunnen ze haar nou nooit eens met rust laten ? Ik pak m'n jas. Ik help jullie mee zoeken.

Tess
Ik bel aan bij een willekeurige boederij die ik op m'n weg tegen kom. Met een grimas van pijn leun ik tegen de muur aan. De vrouw die voor mij de deur open doet, neemt me gelijk mee naar binnen als ze ziet hoe ik eraan toe ben.

Wie ben je informeert de boerin als ze Tess voorzichtig in een stoel heeft gezet. Uhm, ik weet het even niet zegt Tess naar waarheid. Mijn hoofd doet gewoon zo'n pijn. Wat is er gebeurd vraagt de boerin die zich later voorstelt als Agnes.  Ik weet nog dat ik werd meegenomen door Stan en  dat ik werd neergeslagen fluistert Tess. Erna is het helemaal zwart. Ik werd wakker in een doodskist.

Geschokt slaat Agnes haar handen voor haar mond. Je moet misschien even gaan liggen kind. Je wonden moeten verzorgd worden. Ik zal even de dokter bellen zegt Agnes. Tess knikt voorzichtig. Doe dat maar.

John

Waar moeten we beginnen zucht Laurens. Ze kan overal wel heen zijn. Waarom moeten ze haar de hele tijd hebben? Ik hoop zo dat ze haar geen pijn hebben gedaan zegt Ria verdrietig.

Tess
Ik merk dat ik in een bed lig. Een man onderzoekt m'n wonden en verbind ze. Dat zal de dokter wel zijn denk ik voordat m'n ogen weer dicht vallen.

Als ik even later weer wakker wordt, staat er warm eten voor me.  Langzaam begin ik te eten.  Zelfs dat doet pijn. Ik ben zo gefrustreerd dat ik niks meer weet dan m'n naam. Waar ben ik? Waar is iedereen  die ik lief heb? Voor ik het weet rollen er tranen over m'n wangen. Net op dat moment komt Agnes binnen.  Kind, niet huilen zegt ze troostend. Het komt wel goed. Ik breng je zodra je wonden zijn genezen naar huis toe.

Voetstappen in het bosWhere stories live. Discover now