Hoofdstuk 15

92 0 0
                                        

Hoofdstuk 15

Laurens kust Tess snel. Het komt wel goed joh. Niet zo sippen schat. Moeten we niet binnenkort niet voor onze bruiloft dingen gaan regelen vraagt Laurens zacht. De bruiloft zegt Tess afwezig. Uhm, ja natuurlijk fluistert Tess. Laurens, ik wil eerst dit kindje krijgen. De bruiloft komt erna goed. Ik pas nou toch niet in een leuke bruidsjurk grapt ze. Tess haar telefoon gaat opeens. Het is haar moeder die vraagt of ze even op de koffie komen. Tuurlijk mam zegt Tess snel. We komen eraan. Ik rij wel bied Laurens aan. Binnen een kwartiertje zijn ze bij Tess haar ouders. Kind, hoe gaat het met je begroet haar moeder Tess. Je ziet er beter uit dan de laatste keer dat we je zagen. Tess kijkt zwijgend naar beneden. Dat ben ik nog niet vergeten mompelt ze. Sorry kind zegt haar moeder snel. Wat willen jullie drinken? Doe maar een kop thee mompelt Tess. Wat wil jij drinken  vraagt Tess haar moeder aan Laurens. Doe maar een kop koffie zegt Laurens. Gaat het wel Tess vraagt Laurens bezorgt. Je ziet zo wit. Ik zit met die ontsnapping van die drie jongens zegt Tess zacht. Rita laat bijna de bekers uit haar handen vallen. Wat, zijn ze ontsnapt? Wat, wanneer? Ik weet het niet fluistert Tess. Laurens zag het gisteren op het nieuws toen ik al sliep. Weten ze waar jullie wonen vraagt Rita bezorgt. Volgens mij niet zegt Laurens. Of ze moeten ons gevolgd zijn fluistert Tess angstig. Nee, dat denk ik niet zegt Laurens zacht. Weet je wat zegt Rita. Jullie mogen voorlopig hier blijven. Mam, vinden jullie dat niet erg vraagt Tess aan haar moeder. Ik wil jullie niet storen ofzo. Nee, jullie blijven lekker hier zegt Rita beslist. Tenminste totdat ze die drie jongens weer hebben opgepakt, eerder laat ik jullie niet gaan. We hebben geen spullen bij ons zegt Laurens. We hadden niet verwacht dat we mochten blijven. Ik ga wel even onze spullen halen bied Laurens aan. Ik ben zo terug. Laurens drinkt snel zijn koffie op en stapt daarna in de auto op weg naar hun appartement.

Op het moment dat Laurens de deur van hun appartement wilt openen, wordt hij tegengehouden door Stan. Waar is ze gebleven zegt hij, terwijl hij Laurens bij zijn keel pakt. I, ik weet niet waar ze is liegt Laurens. Ik heb haar nadat ik haar in het ziekenhuis heb gezien, niet meer gezien. Hij liegt roept Jan Willem die er ook aan komt lopen. Kom op jongens, we grijpen hem. Met zijn drieën werken ze Laurens tegen de grond en trappen ze hem overal waar ze hem maar raken kunnen. Laurens ziet half bij bewustzijn nog dat ze in een auto stappen. Met heel veel moeite pakt hij zijn telefoon uit zijn zak en zet het nummerbord in zijn telefoon. Hierna zakt Laurens in op de grond. Een voorbijganger ziet na een tijdje Laurens op de grond voor zijn appartement liggen en snelt naar hem toe. Jongen, wordt wakker zegt mevrouw Dijkstra die net haar hond uit aan het laten is. Versuft kijkt Laurens haar aan. Laurens zit onder het bloed en zijn kleren zijn gescheurd. Jongen wat is er gebeurd vraagt mevrouw Dijkstra. I, ik ben aangevallen door drie jongens. Ik heb hun nummerbord kunnen noteren zegt Laurens met een pijnlijk gezicht. Ik breng je even met de auto naar de EHBO in het ziekenhuis zegt mevrouw Dijkstra. Ze hebben je goed te pakken gehad. Laurens knikt voorzichtig. Ondertussen probeert Tess Laurens te bellen omdat hij wel erg lang wegblijft. Ze krijgt telkens zijn voicemail. Laurens, als je mijn voicemail hoort, wil je me alsjeblieft terugbellen, ik maak me zorgen om je spreekt ze in. Mevrouw Dijkstra rijd ondertussen Laurens naar het ziekenhuis. De dokter die Tess naar huis heeft laten gaan, heeft weer dienst. Hij schrikt als hij Laurens ziet. Jongen, wat is er gebeurd roept hij uit. Die drie jongens kreunt Laurens. Ze stonden bij mijn huis, en ze hebben me in elkaar geslagen. Kom jongen, ik wil je even onderzoeken zegt de arts. Na een tijdje constateert de arts dat Laurens een gebroken arm heeft en een heleboel kneuzingen over zijn hele lijf. Opeens hoort Laurens zijn telefoon gaan. Hij pakt hem met moeite op. Met Laurens fluistert hij. Laurens, waar zit je nou, ik ben zo ongerust huilt Tess aan de andere kant van de lijn. Ik zit in het ziekenhuis zegt Laurens zacht. W, wat zegt Tess. Wat is er gebeurd? Ik had met je mee moeten komen snikt Tess. Nee, zegt Laurens zacht. Die drie jongens stonden me op te wachten bij ons appartement. Ze waren op zoek naar jou Tess zegt Laurens zacht. Ze hebben me in elkaar geslagen toen ik zei dat ik je nadat ik je in het ziekenhuis had gezien, niet meer had gezien. Aan de andere kant van de lijn begint Tess te huilen. I, ik kom naar je toe snikt ze. Lig je in het zelfde ziekenhuis waar ik ook lag? Ja, zegt Laurens zacht.  Tot zo snikt Tess. Snikkend hangt Tess op. Hij is in elkaar geslagen om mij denkt ze bij zichzelf. Waarom? Waarom nemen ze mij niet gewoon?

Voetstappen in het bosWhere stories live. Discover now