Laurens is al bijna aan het eind van de gang als Rita hem roept. Laurens, kan je even wachten? Waarom zegt Laurens verdrietig. Ik heb toch gehoord hoe ze over me denkt. Ze wilt met je praten zegt Rita vermoeid. We gaan naar huis Laurens zegt zijn moeder zachtjes. Als je wat nodig hebt, dan bel je maar. Snel omhelst Laurens zijn ouders. Ik spreek jullie snel weer. Rita loopt vlug de kamer weer in. Zo, ik heb hem gewaarschuwd, en hij komt hierheen. Mam, waarom nou fluistert Tess. Ik wil helemaal niet dat hij komt. Wees een beetje aardig voor hem Tess. Hij bedoeld het goed zegt Rita voordat ze met haar man de kamer verlaat. Tess voelt haar oogleden zwaar worden en ze krult zich op in bed, en valt in slaap.
Zachtjes tikt Laurens op de deur van de kamer. Tess, je wou me spreken fluistert Laurens. Hij krijgt geen antwoord. Laurens duwt zacht de deur open en ziet Tess diep in slaap liggen. Tess, wordt eens wakker fluistert Laurens. Hmm mompelt Tess in haar slaap. Onhandig pakt Laurens haar hand vast. Tess zit gelijk rechtop en begint te gillen. Gelijk komt er een zuster de kamer ingerend. Mevrouw, wat is er aan de hand? H hij pakte mijn hand fluistert Tess. Ik sliep bloost Tess. Ik ik dacht dat het een van die jongens was fluistert ze zacht. Ik schrok ervan snikt ze. Dit was niet mijn bedoeling zegt Laurens terwijl hij zijn hoofd buigt. Het spijt me echt Tess zegt Laurens zacht. Dit was niet mijn bedoeling. Moet ik jullie even alleen laten vraagt de zuster. Gedwee knikt Tess. Kom je zo wel terug vraagt ze zachtjes. Tuurlijk mevrouw zegt de verpleegster verbaast. Waarom zou ik niet terug komen? Omdat iedereen mij in de steek laat zegt Tess, kijkend naar Laurens. Het blijft even stil.. De verpleegster loopt snel uit de kamer uit.
Tess, je moeder zei dat je met me wou praten zegt Laurens zacht. Ik heb je inderdaad gered. Je lag zo stil op dat bed. Ik dacht echt dat hij je dood had gestoken. Ik wist niet wat ik moest doen Tess. Ik kon je toch niet zo achter laten vraagt Laurens vertwijfelend. Je had zoveel pijn zegt Laurens zachtjes. Het was vreselijk om je zo weer te zien. Dit is allemaal mijn schuld zegt Laurens verdrietig. Het spijt me ook dat ik je gekust heb terwijl je het niet wou. O okee zegt Tess zachtjes. Ik geloof je Laurens. Maar waarom heb je me gered uit dat pakhuis?
Omdat ik, ik nog steeds van je hou fluistert Laurens. Liza betekend niks voor me. Helemaal niks. Ik was zo stom om jou achter te laten en met haar mee te gaan. Het spijt me echt onwijs Tess. Ik hoop dat je me ooit kan vergeven. Ik weet het niet fluistert Tess. Geef me tijd okee? Zacht knikt Laurens. Wil je dat ik nou weg ga dan? Nee zegt Tess. Ik wil niet alleen zijn. Ik was zo bang in dat pakhuis Laurens. Niemand zou me vinden zeiden ze. Er kwam nooit iemand zeiden ze. En ik geloofde ze snikt Tess.
Shht zegt Laurens terwijl hij haar zacht tegen zich aantrekt. Ik ben meteen naar je op zoek gegaan. We vonden je telefoon in het bos Tess, en je had mij als laatste gebeld. Waarom Tess fluistert Laurens. Ik dacht dat je me nooit meer wou zien. Dat was ook zo fluistert Tess. Ik wou je alleen opbellen om te vragen waarom je me vast bleef houden, terwijl ik zei dat ik weg wilde. Dat spijt me echt Tess zegt Laurens. Dat had ik gewoon nooit mogen doen. Wil je wat water voor me halen vraagt Tess zacht. Ik heb zo'n dorst. En ik moet even nadenken. Tuurlijk, ik ben al weg zegt Laurens snel.
Snel loopt Laurens de gang op waar hij bijna op de zuster botst. Waarvoor die haast vraagt ze zacht. Ik moet een beker water voor een vriendin halen zegt Laurens. Waar kan ik water halen? Aan het eind van de gang antwoord de zuster.Snel loopt Laurens naar de waterdispenser en loopt daarna snel terug naar de kamer waar Tess ligt. Als Laurens op de kamer komt, ligt Tess te slapen. De zuster zit naast haar bed. Ze moet rusten jongen zegt ze zacht. Het is niet niks wat ze heeft meegemaakt. Nee, dat weet ik antwoord Laurens. Ik wil haar graag helpen, maar ik heb het idee dat ik het verpest heb.
YOU ARE READING
Voetstappen in het bos
Non-FictionTess loopt met haar bruine labrador in het bos. Het is een normale dag zoals alle andere dagen. Maar het bos is toch niet zo onschuldig als het op het eerste gezicht lijkt...