Waar was ik aan begonnen? Het was veel moeilijker om Blake te vinden dan ik dacht. Zijn geur was nergens te bekennen, en mijn wolfzintuigen waren niet te gebruiken. Ik bleef zoeken, maar het was hopeloos. Maar naar huis gaan deed ik niet. Ik moest hem vinden. Hij kon me niet zomaar weer alleen laten. En dan had ik ook nog die droom, die me bleef volgen. Alsof ik het niet moeilijk genoeg had. Voorzichtig pakte ik uit de gevulde tas een fles water, die ik bijna helemaal opdronk. Misschien niet zo slim, maar ik had het echt even nodig. De stress begon gewoon de overhand te nemen. 'Wees wel voorzichtig'zei ik en praatte Mila op een humeurde toon na. Ookal had Mila het beste voor me voor, ik wist heus wel hoe ik voor mezelf moest zorgen. En als de alfa's me kwamen halen, dan maakte het me niet zoveel uit. Ik was eigenlijk wel een beetje benieuwd waar alle Beta's naartoe gingen. Maar nee, zo moest ik niet denken. Ik was veel te bang voor het idee wat ze me allemaal aangingen doen. De alfa's waren slecht, en ze hadden grote plannen. Plannen die wij probeerden te dwarsbomen. Maar hoe wisten we ook niet. Het was onmogelijk om ze te snel af te zijn.
Terwijl ik doorliep door de bossen, zocht ik overal naar sporen. Misschien had Daniël wel gelijk. Ik was waardeloos. Het zag er niet naaruit dat ik Blake ooit kon vinden. Hij was veel te goed in zichzelf te verbergen. Daar was ik zeker van. Toch had ik wel het gevoel dat ik soms bekeken werd, maar door wie? Telkens als ik me omdraaide, was er niemand. Ik probeerde er niet teveel aandacht aan te hechten, en ging verder met zoeken. Het was waarschijnlijk toch geen Blake.
De schijnende zon, die al de hele dag in mijn gezicht prikte, ging langzaam onder. En voor mijn gevoel was het binnen een paar minuten alweer pikkedonker. Mijn voeten deden ongelofelijk veel zeer van het vele lopen, en ik wist niet precies waar ik nou eigenlijk was. Angstig was ik niet. Uiteindelijk moest ik eerst zelf verloren raken, om Blake te vinden. Zo ging het altijd. Hij was een mysterie. Dat zeker, een leuk mysterie, iets wat me weken en maanden bezig kon houden. Maar oplossen kon ik hem niet. Blake was een raadsel, die geen antwoord bevatte. De ene dag was hij blij, de andere dag kon hij je wel vermoorden. Zo ging het bij hem. Hij was gevaarlijk. Niet echt de jongen waarmee ik thuis kon komen. Niet dat ik een thuis echt had. Het enige soort thuis was bij Mila, Daniël en Drake. Mijn vader was dood, dat was gewoon zo. Terughalen kon niet. Anders had hij zichzelf wel laten zien, net zoals bij Blake. Mijn moeder was een achterbaks kreng. Ze was nooit een echte moeder voor me geweest. Ze was niet de persoon die van me hield. Anders had ze me toch niet naar dat rot gesticht gestuurd, waar ik gelukkig wel de allerbeste vrienden ooit heb leren kennen, Gina en Jared. Ze waren apart, dat wel, maar wat miste ik ze toch. Maar ze gingen hun eigen leven leiden, net zoals ik. Ik had genoeg aan mijn hoofd. Een maanwolf zijn bijvoorbeeld. Ik kon hun daarmee niet zomaar storen. Gina zou denken dat ik gek was, en zeggen dat ik echt bij dat gesticht hoorde. Terwijl Jared waarschijnlijk niet goed wist wat hij ermee aanmoest. Nee, bij hun kon ik mijn zorgen niet kwijt. Hun waren niet bekend met dat soort dingen, ik eigenlijk ook niet. Ik was eerst gewoon een nieuw lief schattig schoolmeisje, die alleen maar van dansen hield. En nu. Nu was dansen het minste waar ik aan dacht. Weerwolven hadden mijn leven compleet veranderd.
Ik staarde naar de ijzige lucht, waar duizenden sterren straalden. Ze waren mooi, de manier waarop ze schitterden. Vroeger wilde ik ook altijd zo'n ster zijn, hoog aan de hemel, zonder enige zorgen. Vooral op zo'n moment als deze had dat fijn geweest. Want om de één of andere manier liepen de rillingen over mijn lijf. 'Tss, heb je nooit geleerd dat je s'nachts niet alleen in het bos hoort rond te dwalen.' Geschrokken keek ik in het gezicht van een jongeman, die tegen een boom aanleunde. Hij zag er een beetje eng uit, vooral de manier waarop hij naar me keek. Alsof ik een prooi was, die hij elk moment wilde grijpen. 'Het spijt me, als je het niet erg vind loop ik liever door.' Maar daar leek hij niet mee eens te zijn. 'Ho, ho. Je denkt toch niet dat ik je zo snel laat gaan.' Hij grijnste, en liep op een langzaam tempo op me af. Ik kon zien dat hij zijn tong langs zijn scherpe tanden haalde. De scherpe tanden, die bekend voor me waren.
'Ik moet echt weg!' Stevig wandelde ik door zonder hem nog een blik te gunnen, maar hij had mijn arm al beet. 'Zeg, je ziet er zo overheerlijk uit. En zo makkelijk, niemand zal het merken.' 'Waar heb je het in hemelsnaam over!?' Nerveus rukte ik me uit zijn greep, maar wegwandelen durfde ik niet meer. 'Ik heb wel zin in iets smakelijks. Ik heb al in geen dagen gegeten.' Nog nooit had iemand op zo'n manier tegen me gepraat, waardoor het zweet me uitbrak. 'Pas op, ik zweer het. Blake zal je..' 'Wacht..' Ik keek toe hoe zijn tanden weer hun normale vorm kregen, en zijn gezicht mij compleet anders aanstaarde. Deze keer had zijn blik iets meer weg van onbegrip. 'Welke Blake?'vroeg hij aan me, en merkte dat hij mijn schouders vastpakte. 'Blake, een weerwolf net als jij. Maar dan veel sterker. Een echte ware alfa. Dus als je me ook maar met één vinger aanraakt'dreigde ik hem, maar eigenlijk wist ik niet eens of Blake me echt kwam redden. De jongen liet me los, en keek me verbaasd aan. 'Vergeef me, ik wist niet dat je zo goed bevriend was met hem. Anders had ik nooit.. Het is gewoon, ik ben al weken naar hem opzoek en opeens kwam jij voorbij. En eigenlijk had ik een beetje..' 'Ja, ik begrijp het. Als je maar weet dat er een hoge straf is op het eten van mensen. Ik heb dat gelezen in een speciale weerwolven code. Zodat hun geheim verborgen zou blijven'legde ik aan hem uit. O, wat was ik blij dat Mila me een keer een boek leende daarover. 'Tjonge, je bent goed op de hoogte. Ik zou bijna denken dat je zelf ook een weerwolf bent.' 'Ben ik ook, soort van.' Hij keek me ongelovig aan. 'Niks gemerkt, je geur verraad je niet.' 'Nou die van jou wel.' Ik wandelde langs hem, om verder te gaan met mijn zoektocht, maar weer hield hij me tegen. 'Wacht, weet je misschien waar Blake is?' 'Eerst wel, hij was bij ons teruggekomen. Maar vanmorgen is hij weer verdwenen. Daarom ben ik nu opzoek naar hem.' 'Als je het niet erg vind, help ik je graag. Ik snap het wel als je het niet wilt, maar aangezien ik ook naar hem opzoek ben. Ik zou niets beters kunnen verzinnen om mijn leider blij te maken. Aangezien je toch een hechte vriend van hem bent.' 'Dus je bent één van zijn Beta's?' 'De beste, om eerlijk te zijn. Ik ben hartstikke sterk, dus je beschermen is geen probleem voor me.' Ik twijfelde toch een beetje, maar misschien was het toch wel handig om de jongen bij me te hebben. Een andere weerwolf die dezelfde bedoelingen als hem zou hebben, had me misschien niet in leven gelaten. 'Goed dan, als je maar weet dat ik je wel in de gaten houd.' Hij glimlachte, en samen liepen we verder het bos door. 'O, wat is je naam eigenlijk? Die had ik in ons hele gesprek niet meegekregen.' Ik wist niet zeker of ik het wilde vertellen aan hem, maar door zijn glimlach was het moeilijk om het niet te zeggen. 'Jennifer, en jij?' 'Ik heet Gray.' 'Toepasselijk'grijnste ik een beetje, maar hij vond het niet echt grappig. 'Alles heeft zijn redenen.'