'Blijf van me af!' De man met de kap trok me omhoog, terwijl de pijn door mijn lichaam vloeide. Ik was harder gevallen dan ik dacht. 'Zeur niet zo!' Ik keek naar het glimmende mes, die in zijn broekzak stak, waardoor er geen woord meer uit me kwam. 'Kom, kom. Wees niet zo gemeen. Ze is nog gewoon een kind.' Ookal was de man die me vast had ongelofelijk sterk, kreeg ik toch meer de rillingen van de ander die op een angstwekkende manier wist te spreken. 'Wat zijn jullie met me van plan!?' 'Niet speciaals, gewoon wat onderzoek.' Hij grijnste naar me, een grijns zo kil dat het niets goeds betekende. Niets goeds voor mij iniedergeval. 'Weet je zeker dat ze er één is? Ze lijkt gewoon op een normaal meisje.' 'Er is alleen maar één manier om daarachter te komen.' Ik voelde hoe de ene me steviger vastbegon te houden, en hoe de ander op me af kwam lopen. 'Dit zal maar eventjes steken.' Hij haalde een spuit, met een lange naald tevoorschijn. Iets waarvoor ik mijn hele leven al bang voor was. Tegen prikken kon ik nooit op. Telkens als ik een prik kreeg, toonde ik zoveel verzet, dat ze me uiteindelijk een verdovend middeltje moesten geven. Maar nu leek al mijn verzet te zijn uitgeschakeld. Langzaam haalde hij het dopje van de grote glanzende naald af, en tikte er nog even tegenaan om ervoor te zorgen dat het zou werken. Het spul herkende ik niet. Het was alsof het een soort licht uitstraalde. Niet zomaar een middeltje dat normale mensen kregen. Het was gemaakt voor ons. 'Daar gaat ie.' Ik voelde hoe hij in één keer de naald in mijn nek stak, en het goedje in mijn lichaam spoot. Ik kon het wel uitschreeuwen. Maar niks kwam uit mijn keel. Alles begon zeer te doen, echt alles. Beelden begonnen te draaien, alleen stemmen kon ik nog horen. 'Goed, even opletten wat er gebeurd.' En op dat moment leken ze iets extreems bijzonders te ervaren, want ze keken allebei roerloos in mijn ogen. Op zo'n indringende manier, dat er wel iets aan de hand moest zijn. 'Dit.. Heb je dit ooit eerder gezien?' 'Zilver!? Hoe is het mogelijk?' Het middel had mijn transformatie aangezet. Maar toch was het niet genoeg om me helemaal te veranderen. En het begon er op te lijken dat het middel niet alleen daarvoor doelde. Ik begon me slaperig te voelen. Zo slaperig dat ik me helemaal af sloot van de stemmen en de personen om mij heen. Mijn ogen vielen dicht, en mijn enige beeld was een donkere duisternis die mijn beeld vulde.
'Ik keek achter me, en ze was opeens weg! Ik kon er niks aandoen!' Ik opende voorzichtig mijn ogen, maar het licht was te fel. Het deed zo'n zeer, dat ik met moeite begon te knipperen. Hopen dat mijn zicht langzaam scherper zou worden. Stemmen klonken door mijn hoofd. 'Je maakt het alleen maar erger voor jezelf! Door jou is dit gebeurd!' 'W..Wie.. is daar?'fluisterde ik zacht, waardoor de stemmen meteen stil werden. Ik hoorde voetstappen op me afkomen, en opeens zag ik twee gezichten. Ze waren onscherp, wazig. Ze leken op de mannen, die me gevangen hadden genomen. Ze keken me aan met hun grijnzende blikken, en gevaarlijke ogen. Het maakte me meteen weer bang. 'Nee, nee! Laat me met rust!' 'Jen, rustig.' Meteen door alleen die stem te horen, werd alles weer duidelijk. Ik keek nu in de twee jongensgezichten van Gray en Blake. Die me alleen maar opgelucht konden laten voelen. Maar ze zagen er ernstig uit. Serieus, alsof ze niet blij waren om me te zien. Of juist wel, ik wist het niet. Gelukkig stond Gray op het punt iets te zeggen maar Blake hield hem tegen. 'Zeg geen woord!'snauwde hij hem af, en keek mij weer aan. 'Wat is er gebeurd?' Ik probeerde overeind te komen maar alles deed zo'n zeer dat dat niet ging lukken. 'Er is nog niks gebeurd, gelukkig'zuchtte Blake, die Gray niet meer in de ogen ging kijken. 'Ik kon er echt niks aandoen, ik zweer het!' 'Wat zei ik nou!? Zeg geen woord! Je maakt het niet beter!' Ik kreeg medelijden met Gray. Blake ging echt tekeer tegen hem. Het was iets te overdreven. 'Jullie hadden me niet moeten gaan zoeken. Jullie zijn allebei dwazen.' Hij stond langzaam op en schudde zijn hoofd. Hij leek alles dan blij om mij te zien. Ik had hem kwaad gemaakt, om een reden die ik zelf nog niet wist. 'Het spijt me, Jennifer'hoorde ik Gray zeggen op het moment dat Blake verdwenen was. 'Waarvoor?' Ik wist niet precies wat er meer was gebeurd, alleen maar vage dingen kon ik herinneren. Sowieso de mannen, die kon ik gewoon niet vergeten. Maar voorderest. Gray zuchtte en hielp me zachtjes rechtop. 'Ik kan niet geloven dat ik je dit heb aangedaan.' 'Wat?' Hij leek moeite te hebben om het uit te leggen, maar hij wist dat hij geen keus had. 'Ik had niet met je mee moeten gaan. Door mij hadden ze je gegrepen..' Hij keek een beetje zielig uit zijn ogen. Alsof er niks meer van die spontane jongen over was, waarmee ik nog geïrriteerd mee in het bos liep. 'Daar kon je vast niks aandoen?' 'Dat is het hem juist, dat kon ik wel.'
Hij stond weer op het punt om me iets te vertellen, maar dit zou moeilijker worden. Dat merkte ik aan hem. 'Ik was te onvoorzichtig, te zorgeloos om ook maar even om je te denken. Ik had je nog wel gezien. Ik had gezien dat je niet kon veranderen. Ik kon het voelen. Die blik in je ogen.. Die machteloze blik.. Ik had je nog kunnen redden. Er was nog tijd. Maar ik dacht alleen maar aan mezelf. Ik rende weg, omdat ik te bang was om zelf gegrepen te worden. En dat ging allemaal ten koste van jou..' Hij sloeg zijn ogen neer. Het leek hem ongelofelijk zwaar te liggen. Maar zo zag ik het niet. 'Ik ben er nu toch weer'fluisterde ik zachtjes met een vriendelijke toon in mijn stem. 'Als Blake er niet was geweest. Hij beschermde je, zo moedig. Hij kwam tussenbeiden, en wist in één keer de mannen van je af te slaan. Niet volledig schadeloos.' Hij wees naar de bloeddruppels die op de grond lagen. 'Ze hadden hem geraakt, met één van die hufters.' Hij keek nu naar de zilveren pijl die doorgebroken tussen wat bladeren lag. 'Het spijt me echt, Jennifer. Van alles'herhaalde hij weer. 'Het is goed, bedankt dat je me dit hebt verteld. Ik..ik..' Opeens schoot de pijn door mijn nek door, en zette ik het op een krijsen. Mijn nagels stak ik stevig in de grond. Ze waren langer, het waren echte weerwolfnagels geworden. Ik bleef maar krijsen, en hoopte dat de pijn ooit ophield. 'Jennifer!' 'Laat me met rust!'schreeuwde ik boos en duwde Gray met volle kracht van me af, waardoor hij keihard naar achter tegen een boom schoot. Ik schrok ervan, de kracht in me was onbeheerselijk. En de pijn maakte het alleen maar erger. 'Jen!' Ik zag Blake in de verte op me af rennen. 'Nee, blijf daar!' Hij stond stokstijf stil, terwijl het voelde alsof mijn ribben uit mijn borstkas werden getrokken. 'Ik kan het niet aan!' Haren van een vacht verschenen op mijn armen, maar ze waren ruwer en groffer. De kleur was donker, echt pikzwart. Een vachtkleur die niet bij mij paste. 'Blake, we moeten iets doen. Ze is te gevaarlijk!' En op dat moment voelde ik iets keihards tegen mijn hoofd aangeslagen, waardoor ik bewusteloos op de grond viel.