'Tyler, ik bevries. Kunnen we dit niet morgen doen?' Het bleef stil en er leek geen reactie uit hem te komen. Ik probeerde me los te krijgen maar door zijn stevige greep lukte dat niet. 'Laat me nou los! Ik wil dit niet!'jammerde ik, en terwijl we met een krachtige pas doorliepen keek hij naar me om. 'Wees stil, verpest het nou niet.' Wat moest ik niet verpesten? Wat was hij van plan? Allemaal vragen dwarrelden door mijn hoofd, en ik werd er zowat duizelig van. 'Ik wil slapen..'fluisterde ik zacht en het leek net alsof ik op de grond zou vallen. Maar Tyler stond erop dat we door zouden lopen. 'Ik wil niet te laat zijn'zei hij zachtjes, waarschijnlijk tegen zichzelf, maar ik kon het luid en duidelijk horen. 'Waarvoor? Leg me nou uit wat er aan de hand is!' Maar dat leek hij niet van plan te zijn.
Opeens stonden we stil, en ik voelde dat hij me weer losliet. De schrammen om mijn polsen zagen er ernstig uit, doordat hij me zolang had vastgehouden. 'En wat moet ik dan zien?' Mijn stem klonk geïrriteerd, vooral omdat ik hier helemaal geen zin in had. Tyler bleef stil, en hij glimlachte naar me. De glimlach die me nog steeds de rillingen gaf. 'Stil maar, het is bijna zover.' Ik hoorde wat geritsel waardoor ik mijn oren spitste. Ik hoorde wat van de verte komen. Iets verschrikkelijks en angstaanjagend. Iets waarmee ik al eerder bekend mee was. 'Wacht..'zei ik zachtjes tegen Tyler, terwijl er langzaam uit de verte twee zwarte donkere schimmen verschenen. Alleen hun rode felle ogen glinsterden in het maanlicht. 'Tyler! Snel, ren weg! Zo snel als je kunt!' Ik wist wat hun doel was, dus probeerde ik hem te beschermen. Maar Tyler verzette geen stap. 'Ren!' 'Hij gaat nergens heen..' De duistere stem galmde door het bos en ik zag de schimmen steeds dichterbij komen. Deze keer waren ze in hun mensenvorm. Maar zelf die vorm liet de angst door mijn lichaam gieren.
Opeens voelde ik hoe mijn handen achter mijn rug werden vastgebonden, en meteen keek ik achterom. Het was Tyler die me grijnzend aanstaarde en met zijn arm me naar beneden, op de grond, duwde. 'Ben je gek!'schreeuwde ik kwaad, maar ik kon helemaal niks doen. Steeds meer kon ik hun voetstappen luider horen. Ze klonken vastberaden en stevig over de grond. Ze hadden geen angst. In tegenstelling tot mij. 'Tyler, waarom doe je dit?' Hij gaf geen antwoord en ik zag hoe hij naar de zwarte schimmen toeliep, waarvan ik de gezichten nog steeds niet kon zien. 'Het is geregeld.' De alfa's lachten één voor één, terwijl ze hun blikken op mij gericht hadden. 'Na al die tijd, is het eindelijk zover.' Éen van hen, die veel groter en gespierder leek te zijn, kwam op me af. Maar zijn gezicht was helemaal bedekt. Hij tilde zachtjes mijn kin omhoog waardoor hij in mijn ogen kon kijken. 'Ik kan het niet geloven. Een enige echte maanwolf. Wat een eer.' Boos probeerde ik me los te krijgen, maar het was tevergeefs. Ik kon helemaal niks doen. 'Heb je het bij je?' Tyler kwam met iets in zijn handen naar ons toelopen, en zijn blik keek star voor zich uit. 'Ik haat je, Tyler! Vuile verrader!'schreeuwde ik tegen hem, maar het maakte hem helemaal niks uit. Hij overhandigde het aan de alfa, die meteen grijzend moest lachen. Het betekende vast niks goeds, tenminste niet voor mij. 'Goed..' Hij richtte weer zijn blik naar mij, en bracht het voorwerp steeds dichter naar mij toe. 'Hopelijk zorgt dit ervoor dat je beter gaat meewerken.' Hij draaide het om, en tot mijn grootste schrik was het voorwerp een spiegel. Ik keek in mijn eigen weerspiegeling en zag mijn ogen als sneeuw voor de zon veranderen in mijn gewone bruine oogkleur. Waardoor mijn ogen weer werden gevuld met de zwarte duisternis..
'Help me!!' 'Ach, niemand kan je horen.' Een andere onbekende stem kon ik horen, die waarschijnlijk van de andere alfa was. En ook hij hoorde ik steeds dichterbij komen. 'Je hebt het goed gedaan, Tyler. We zijn erg trots.' Ik balde mijn vuisten, die nog steeds vastgebonden zaten. Waardoor ik nog steeds niks kon doen. En mijn zicht die het nu niet meer deed, verbeterde de situatie ook niet echt. 'Laat me gaan!'probeerde ik weer maar deze keer voelde ik hoe er een stevige klap op mijn hoofd werd gegeven. Mijn gezicht belandde keihard op de grond, en het deed ongelofelijk veel zeer. 'Hou daarmee op! We hebben haar levend nodig!' Ik probeerde mezelf sterk te houden, maar ik was zo gebroken dat dat niet meer kon. Ze hadden me precies waar ze me wilden hebben. Hulpeloos en zwak. Zonder enige vechtlust. Totdat ik mijn hoofd weer optilden, en om me heen staarde, opzoek naar het geluid wat ik in de verte hoorde. Zachtjes kwam het steeds dichterbij en alweer spitste ik mijn oren. Mijn weerwolf zintuigen die ik ontwikkelde werden steeds beter. Alsof ik eindelijk de kracht kreeg, die ik allang had moeten hebben. Maar ik was niet de enige die het geluid hoorde. 'Pas op, we hebben bezoek'hoorde ik Tyler zeggen, en opdat moment hoorde ik een wolven gegrom, zo luid dat het door de hele omgeving nog na echode.
'Haar ogen!' Langzaam maar zeker kreeg ik mijn zicht weer terug, en door de reactie van één van de alfa's wist ik dat ze weer zilver waren geworden. Maar waardoor gebeurde dat dan? Ik keek naar een grijze wolf, die woedend zijn tanden ontblootte. 'Blake!' Mijn hoop kwam in één keer terug, en ik kon niet geloven dat hij terug was gekomen. Voor mij. 'Moeten we nou alles zelf doen! Ik dacht dat je hem uit de weg had geruimd!' Tyler keek gespannen uit zijn ogen, terwijl de alfa's beiden op de grijze wolf afkwamen. Langzaam veranderde ook zij in hun wolvengedaante, en namen het gevecht met Blake aan. Maar doordat Blake alleen was, had hij een groot nadeel. En het zag er niet naaruit dat hij het zou winnen. De grote, duistere zwarte wolf wist de grijze wolf in één keer op de grond te smijten. En wat Blake ook probeerde, ze waren hem steeds een stapje voor. Het leek erop dat hij zou verliezen, hoe hij zijn best ook deed. Tegen hun kon hij nooit op.