Ik hoorde een bel afgaan en ik zag hoe de andere deur in de ruimte automatisch open schoof. Dat was het teken dat we allemaal naar buiten mochten. Ik keek naar de riemen waaraan ik vastgebonden zat en ook die waren in één keer los. Ik was eraan gewend geraakt omdat dit een dagelijkse routine was. Voorzichtig probeerde ik op te staan maar ik voelde me te zwak. Het lukte me gewoon niet. Echt niet. Ik kon wel janken door de pijn die mijn benen moesten doorstaan en ik probeerde zo snel mogelijk buiten te komen voordat de deuren weer slootte. Maar dat was veel lastiger dan ik dacht. Elk moment voelde ik een steek door mijn knieën gaan die me de hele tijd naar de grond lieten zakken. De deur leek zo ver weg vanaf het bed en ik wist niet of ik nog op tijd zou zijn. Totdat er een jongen in de deuropening verscheen en naar me toe rende. Het was Jared, een jongen die een week geleden voor het eerst in de inrichting was verschenen. Zijn probleem was dat hij onverklaarbare dingen zag, waardoor iedereen hem vreemd vond. Behalve ik, omdat ik ze zelf ook had gezien.
Ik voelde hoe hij mijn arm om zijn schouder sloeg en me mee naar buiten nam. Net op tijd want de deur sloot meteen achter ons dicht. 'Gaat het met je?' Jared was anders dan alle andere jongens die ik ooit kende. Hij had geen kwaad in zich maar angst kende hij ook niet. Hij was altijd optimistisch en probeerde van het leven te genieten. Zelfs hier. 'Ik weet het niet.' Ik keek naar mijn schouders die helemaal blauw waren geworden en de bulten die veroorzaakt waren door verschillende spuitjes, die ze gebruikte om me te testen. 'Ik hoorde je schreeuwen'zei Jared en ik keek naar zijn bezorgde gezicht. 'Rustig maar, ik kan wel tegen een stootje'glimlachte ik en ik zag een ander meisje naar ons toe komen. 'Hé, jongens. Hebben jullie een nieuw plan?' Het was duidelijk Gina, een meisje met ernstige woedeaanvallen waarmee ze nog heel vaak moeite had. 'Tja, ons vorige ontsnappingsplan was nogal een grote mislukking'zei Jared die duidelijk geen zin meer had in nieuwe pogingen. 'Maar we moeten het blijven proberen! Ik blijf hier toch niet de rest van mijn leven zitten.' 'Ik weet hoe je je voelt, Gina. Maar we hebben nou eenmaal geen keus.' Ik keek ondertussen naar de grote stenen muur die over het hele gebied omheen gebouwd was. Het was onmogelijk om daarover te klimmen maar toch hadden we het al een paar keer geprobeerd. 'Ik haat die stomme rot muur'hoorde ik Gina boos zeggen en samen liepen we naar een bankje die ergens op het erf stond.
'Ik dacht dat jij nog wat vrienden had, die je kwamen redden.' Ik keek Gina aan maar ik schudde mijn hoofd. 'Als ze me wilde redden, hadden ze dat allang gedaan.' 'Misschien zitten ze zelf wel in moeilijkheden waardoor ze niks kunnen doen'probeerde Jared als een logische reden te bedenken maar ik dacht niet meer aan mijn oude vrienden. Uiteindelijk waren de meeste vermoord tijdens ons laatste gevecht, dus ik had er bijna geen meer over. Maar dat wisten hun natuurlijk niet. 'Misschien moeten we iemand proberen te bellen? We hebben nog een paar telefoontjes te goed aangezien we die nooit gebruikt hebben.' Ik zag hoe Gina ons achterliet en ik keek naar het gezicht van Jared die er duidelijk niet mee eens was. 'Het is toch zinloos, uiteindelijk zijn de mensen waarvan we hielden degene die ons hier opgesloten hebben.' Aan de ene kant gaf ik hem gelijk maar ik zag mijn moeder al een hele lange tijd niet meer als een persoon die van mij hield. Waarschijnlijk door de weinige bezoekjes die ze me gaf en dat ene telefoontje die ik weken geleden kreeg.
'Ze hingen gewoon op!'schreeuwde Gina woest op het moment dat ze weer naar ons toe kwam lopen. 'Rustig blijven, Gina. Beheers jezelf'zei ik zacht tegen haar en ik keek naar de rondlopende wachters die het geschreeuw van Gina duidelijk gehoord hadden. 'Dat kan me niets schelen! Ik kan het gewoon niet geloven!' Ze ging weer naast Jared zitten en die deed ook zijn best om haar te kalmeren. Door haar woede barstte ze heel onverwachts in tranen uit. 'Kalm maar'hoorde ik Jared zeggen die haar hoofd zachtjes op zijn schouder legde waardoor ze iets rustiger werd. Meteen zag ik de wachters weer verder gaan met hun werk, waardoor ik opgelucht zuchtte.
'De deuren! Ze gaan weer open!' Ik keek naar de deuren die in één ruk met zijn allen openschoven en meteen zag ik iedereen naar binnen rennen. Gina en Jared stonden zo snel mogelijk op en wilden ook het op een lopen zetten. Ik was de enige die dat nog niet kon. 'Jongens, wacht op mij! Jongens!' Maar ze hoorden me niet. Ik probeerde zo snel mogelijk naar de deur te lopen maar ik voelde me al machteloos op de grond zakken. Bang door wat er zou komen, kon ik mezelf weer overeind helpen, maar het was al te laat. 'Verzet je je nou alweer, Jennifer. Je weet wat we daarover denken'zei de stem achter me en ik wist dat het één van de wachters was. 'Nee, ik verzet me niet.. ik kan niet..' Maar het was al te laat, ik voelde de stok geladen met elektriciteit tegen mijn rug aangehouden waardoor ik meteen op de grond viel en waardoor alles zwart voor mijn ogen werd.
Na een tijdje kon ik gelukkig mijn ogen weer openen en ik zag dat ik weer vastgebonden zat aan mijn bed. 'Je blijft jezelf ook maar steeds verzetten'zei dezelfde medewerker, die toch als enige aardig tegen me was. 'Ik zweer het, deze keer deed ik niets. Ik kon gewoon niet meer lopen.' Hij had duidelijk medelijden met me maar dat liet hij niet merken. 'Ik zal je maar even geen kalmeringsspuitje meer geven. Maar misschien kunnen deze slaappillen nog van pas komen.' Ik keek hem vragend aan terwijl hij twee pilletjes op het kastje naast mij legde. 'Ik had gehoord dat je nogal moeite had met slapen..' 'Het is niet het slapen waarmee ik moeite mee heb.. het is juist het wakker blijven.' 'Waarom zou je wakker willen blijven?' 'Ik wil niet dromen..'