Deel 48

753 37 1
                                    

"Uhh, ja waarom niet." Ze ronde het gesprek af en pakte wat kleertjes voor haar zoontje. "Je gaat naar papa toe he, ja he ja gaat naar papa toe." Zei ze tegen hem terwijl ze zijn kleren voor hem aantrok. "Wat ben jij aan het doen?" Klonk de zware stem van Hamza. Ze keek hem even aan en draaide daarna haar hoofd weer om naar Ismael. "Zijn vader vroeg naar hem." "Zijn vader?" "Mhm." Hij stond op en deed zijn handen in zijn zakken. "En wie is dat dan?" "Wat een ondervraging. Ik breng gewoon mijn kind naar zijn vader toe." Ze pakte een tas waar ze luiers ect. in stopte en kleedde zichzelf ook om. "Nogmaals, wie is dat?" Vroeg hij dit keer met een tikkeltje woede in zijn stem. "Hou je bek is even." "Nassira ik laat je toch niet met een meegaan." "Ga ik ook niet, ik ben jou geen verklaring verschuldigd." "Zeker wel, ik ven verantwoordelijk voor je Nassira, je bent m'n vriendin. Ik hou van je dus wil ik dat je me zulke dingen verteld." Hij nam weer plaats op het bed en pakte de handen van de bezige Nassira vast. "Hamza ik ben bezig dat zie je toch." "Kijk me aan Nassira." Ze ontweek zijn blik. Het voelt raar, ze moet met haar zoon naar zijn vader en dan moet ze hem vervolgens weer van hem afnemen. En dan ook nog eens Hamza op haar dak die zijn nieuwsgierigheid als maar verder laat gaan. Ze raakt ervan in de stress. Een jaar geleden had ze haar leven heel anders voorgesteld en nu zit ze hier. "Nassira, kijk me aan." Hij zocht haar ogen en ze kwam er niet meer uit. "Waarom doe je er zo moeilijk over?" Nassira zuchtte diep en ruste haar blik op zijn lippen. "Heb je wel door hoe moeilijk dit is?" Ze rukte haar handen uit de zijne en liep rondjes door de kamer. "Merk je niet dat letterlijk alles tegen zit? Alles wat er gebeurt duwt me steeds een stukje meer de grond in. Niks gaaf hoed Hamza, niks gaat goed." Ze ging naast hem zitten waarna hij haar tilde en op zijn schoot legde. "Maar je hebt mij toch." "Weer zoiets dat mij mateloos kan irriteren. Iedereen is 'altijd voor me' ik kan iedereen 'alles vertellen'. Ik wil niet zielig worden gevonden. Iedereen heeft wel eens problemen, iedereen heeft dingen waarbij ze even op hun tanden moeten bijten. Ik wil niet anders worden gezien, fucking irritant." "Ewa Nassira het is ook nooit goed." "Ik weet het, maar ja t is zo he." Ze hief haar schouderd op en liep richting Ismael. "Kom we zijn al laat." Wat is dit nu weer? Elke 5 minuten denkt ze overal weer anders over. "Dus je gaat weg." "Nee Hamza, lijkt alleen zo." Ze tolde met haar ogen en tilde Ismael op. "Als het goed is heeft me moeder eten klaar gemaakt, je kan zo lang blijven als je wil." "Nee ik ga maar eens naar huis." "Wat jij wil." Samen liepen ze naar beneden waar Nassira Ismael aan Hamza aangaf. "Ik ga even naar m'n moeder." Hamza nam plaats op de trap met het kleintje in zijn armen. Je kan er niet omheen, dit kind is ongelofelijk mooi. Hij straalt wat uit dat je wel dwingt hem aan te kijken.
Nassira trof haar moeder op de bank aan met een slapende Romaissa op haar schoot. "Ik en Ismael gaan naar buiten." "Maar Nassira dag mag nog niet, hij is amper een dag oud." Shit, vergeten. "We gaan niet echt naar buiten buiten, zijn vader wil hem zien." Pufte ze uiteindelijk uit. "En ik wil zijn vader zien." "Tuurlijk mama maar niet nu, als ik terug ben leg ik jullie alles uit." "Prima." Zei ze in haar schattige Nederlands. Nassira gaf Romaissa als afscheidscadeautje een harde klap op haar gezicht. Nassira en haar moeder schrokken zelf van het geluid dat de klap maakte en de rode plek op Nassira's hand. Als de wiedenweer rende Nassira de kamer uit en liep samen met Hamza en Ismael de deur uit. "Doe je alsjeblieft voorzichtig?" "Zal ik doen, ik ga maar een paar uurtjes weg hoor." "En toch wil ik dat je op jezelf en dit kleintje let."
"Maak je maar geen zorgen." Zei Judensio die zijn raampje inmiddels heeft laten zakken. Hamza keek de jongen onderzoekend aan en deed zijn armen over mekaar. "En wie mag jij wezen?" "Ik ben haar schoonbroer en zijn oom." Zei hij terwijl hij om de beurt naar de twee wees. Nassira stond er maar stilletjes bij. "Huh, Judensio?!" Riep Hamza uit het niets. Met gespleten ogen keek Judensio de grote Marokkaan aan die voor zijn auto stond. Ergens wist hij dat hij hem wel eens eerder heeft gezien, het ligt echt op het puntje van zijn tong. "Hamza?!"

Machakil.. (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu