Deel 90

640 42 6
                                    

"Soepel, echt soepel." Zei Nasr terwijl hij haar met een knikkend hoofd aankeek. "Ik dacht dat het makkelijker zou zijn om het in één keer te vertellen." "Nou niet dus hè." Schuldig keek ze naar de grond. De rillingen gingen door haar lijf toen ze de vuurspuwende boze ogen van Judensio zag. "En nu?" Vroeg aan haar broer. "Wat en nu? We gaan de vader van je kind opzoeken."
Ze werden begeleid naar een andere bezoekruimte waar ze hem al zagen zitten. Met een lege blik in zijn ogen keek hij voor zich uit. Nasr en Nassira namen plaats en zochten beide oogcontact met hem die hij steeds maar ontweek. "Hoe is ie?" Vroeg Nasr. "Kan altijd beter." "Ik zie het." Nasr schaamde zich voor de woorden van zijn zusje. Het liefst rukt hij nu haar tong nu uit der mond. "Leuk." "Vinden wij ook, nou Nasr aan jou t woord." Nasr drukte zijn hand tegen zijn borst en keek haar met een open mond aan. "Ik?" "Ja dat zag ik toch." Afwachtend keek ze hem met op mekaar gedrukte lippen aan. "Hamza heeft Ismael meegenomen." Andi duwde uit frustratie zijn over mekaar geslagen  armen tegen zijn buik aan. Hij hield zijn ogen stevig op mekaar gedrukt, na een minuut of twee keek hij Nassira met vuur in de ogen aan. Zonder te schrikken zette ze een uitdagende blik op. Voor ze hier aankwamen wist ze dat ze koud moest spelen, ze moest doen alsof zijn gevoelens haar niks kunnen schelen. Hij zou tegen haar uitvallen, hij zou ook haar gevoelens negeren dus moest zij hem vanaf het begin net zo behandelen. "Weetje wat de grap is?" Lachend zakte hij een stukje onderuit op zijn stoel. "Ik had niet anders verwacht, dit wijf hier kan zichzelf niet eens verzorgen. Laten we dan niet beginnen over kinderen." "Ho ho ho, vriend, terwijl jij hier binnen niks aan het doen was, doet zij daar buiten wel haar uiterste best voor Ismael. En ik heb het gezien, ik heb gezien hoe voorzichtig zij met hem deed en hoe ze hem na een lange dag met alle liefde hem jn haar armen sloot. Jij, jij hebt hier dan niks over te zeggen." "En toch is hij nu weg!" Boos stond bij op, begrijpelijk. "Doe eens normaal man! Ik heb hem toch niet weg gestuurd! Je moet niet zo uitvallen tegen me voor niks, als jij je handen thuis had kunnen houden zat je hier niet en kon je gewoon voor je eigen zoon zorgen!" Nassira zag hoe de gloed in zijn ogen veranderde, even richtte nadenkend zijn ogen naar de grond maar keek al snel de broer en zus aan. De broer en zus die hem kwamen vertellen dat hij weer eens wat kwijt is geraakt, weer iets wat deel had uitgemaakt van zijn leven, zijn zoontje. Het mag dan wel niet zijn eerste kind zijn maar hij betekende even veel voor hem als de andere, hij was hem dierbaar en had een plekje in het hart van zijn vader verovert. "Ga, ga en kom niet terug voor je hem hebt. Ik heb niks aan jou, dat moet ie weten, ik wil enkel en alleen mijn zoon terug."

Machakil.. (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu