Met lood in haar schoenen was Eva die volgende morgen naar beneden gekomen, bang dat hij er al zou zitten, maar ze trof niemand aan. Ze zuchtte opgelucht en greep snel een banaantje van de fruitmand. Vlug at ze hem op, dronk wat water, deed haar haar in een paardenstaart en vertrok de deur uit. Hardlopen. Hardlopen moest ze.
Ze maakte zichzelf wijs dat ze wilde hardlopen om na te denken, zoals ze normaal gesproken deed, maar diep in haar hart wist ze dat ze Wolfs koste wat het kost wilde ontlopen. Het liefst had ze zich die dag ziekgemeld en was ze weggegaan uit Maastricht, maar ze wist zelf dat dat nergens op sloeg. Wolfs zou lief voor haar zijn, zoals hij altijd lief voor haar was. Hij zou er wellicht niet eens moeilijk om doen als ze zou zeggen dat ze niet over de vorige nacht wilde praten. Ze wist zelf ook niet eens waarom ze zo bang was om hem te zien: hij was notabene Wolfs. Haar Wolfs. Hij heeft haar zelfs vergeven toen ze heroïne bij zichzelf had ingespoten. En niet eens echt vergeven, hij had het haar nooit kwalijk genomen.
Ze moest met hem praten. Dat was duidelijk. Maar wat ze moest zeggen wist ze nog niet. Misschien hoefde ze niks te zeggen, net als wanneer ze in de verhoorkamer alles tegen elkaar zeiden met alleen een blik.
Haar gedachte werd abrupt verstoord door haar mobiel, die begon te trillen in haar zak. Ze vertraagde haar pas en bekeek de naam die op haar schermpje tevoorschijn was gekomen: Wolfs.
Ze twijfelde of ze moest oppakken. Haar twijfel duurde net zolang totdat Wolfs zelf had opgehangen en zij hem niet meer hoefde te beantwoorden.
Tot drie keer toe gebeurde haar dat en daarna had hij waarschijnlijk de hoop opgegeven: ze zou toch niet oppakken.
Niet veel later voelde ze weer haar mobiel afgaan, maar dit maal was het Marion. Ze was al gestopt met rennen, maar nu ook met lopen. Ze pakte op.
"Hé." zei ze kort.
Marion vertelde haar dat ze een zaak had en gaf haar direct de locatie.
"Ik kom er zo snel mogelijk aan." antwoordde ze.
"Ben je oké?" vroeg haar vriendin. "Wolfs zei dat hij je niet kon bereiken."
Eva wist een lachje uit te brengen. "Ik ben aan het hardlopen. Heb het niet gehoord, denk ik."
Ze was direct in de auto gestapt toen ze thuis kwam en reed naar de PD, waar ze gelijk naar Marion toe liep.
"En?" vroeg Eva, duidend op het slachtoffer.
"Vrouw, ze vermoeden rond een jaar of 27. Geen mobiel of portemonnee."
Eva knikte en liep richting het maïsveld. Marion liep haar achterna.
"Raad eens?" vroeg ze met een smakelijke glimlach. "Romeo heeft vannacht met Julia lopen... je weet wel." zei ze lachend.
"Marion, dát soort informatie hoef ik dan weer niet te weten." glimlachte Eva.
"Nou, we wilden ze toch koppelen?" Ze knorde soms als ze lachte. "Is ons mooi gelukt." Marion grinnikte. "En jij? Jullie?"
Ze was al wat bang voor de vragenvuur van haar vriendin. "Wat wij?" vroeg ze nonchalant.
"Jij en Wolfs. Jullie leken het ook wel leuk met elkaar te hebben."
"We zijn collega's." zei Eva geprikkeld. "Ik ga aan het werk." Ze vluchtte snel het maïsveld in, maar daar kwam ze haar volgende obstakel tegen.
"Hé." glimlachte Wolfs haar toe.
"Morgen." zei ze kort. Ze bekeek het slachtoffer, maar voelde zijn ogen branden. "Ze ligt wel vreemd..." zei ze tegen de FO'er die bij het lijk stond.
"Ja, het lijkt alsof ze uit de lucht is komen vallen."
Eva knikte.
"Deed je telefoon het niet?" vroeg Wolfs tussendoor.
"Ik was aan het hardlopen." zei ze zonder op te kijken. "Ik hoorde niks." Eva stak haar handen in haar zakken. "Vermoed je dat ze daadwerkelijk gevallen is?" vroeg ze verder aan de FO'er.
Hij keek zuchtend naar haar op. "Overleg anders even met je partner. Ik heb dit hele gesprek net al met hem gevoerd."
Met tegenzin draaide ze nu dan toch maar haar hoofd om naar hem en keek hem vragend aan.
"Eén getuige hoorde alleen een vliegtuig overvliegen gisterenavond, maar heeft verder niks gezien."
"Dan moeten we zo de vliegtuigmaatschappijen bellen. Is die val haar fataal geworden?"
"Er zijn tot nu toe geen andere aanwijzingen gevonden wat het tegendeel zou bewijzen."
Eva hield het gesprek kort. Ze voelde zich verschrikkelijk. Zijn verwarde en gepijnigde blik maakte het nóg erger.
"Ik ga me thuis even douchen en dan kom ik naar het bureau, goed?"
Hij pakte haar arm vast, toen ze weg wilde lopen. Ze keken elkaar aan. En zoals normaal zei zijn blik alles: 'Ik wil met je praten.'
Eva knikte kort, trok haar arm terug en liep weg.
JE LEEST
Seizoen 13 - Flikken Maastricht
Fiksi PenggemarNa haar kortdurende verslaving, probeert Eva haar normale leven weer op te pakken, maar dat lijkt makkelijker dan dat het is. Wolfs probeert haar zo goed mogelijk te helpen, maar haar koppigheid kan flink in de weg zitten. Desondanks zijn ze hechter...