Hoofdstuk 1

612 33 15
                                    

Het is al erg donker en hier en daar rijdt nog een auto. Mijn vader en ik waren op bezoek bij vrienden van hem. Toen hij zei dat hij naar ze toe ging wilde ik maar al te graag mee. Niet omdat ik die vrienden zo erg mag, maar ik mag hun zoon heel erg. We zijn goeie vrienden. Maar ik ben verliefd op hem en elk moment dat ik bij hem in de buurt ben voel ik me zo onhandig en dan vraagt hij: "Wat is er Allison?" Dan kijk ik hem aan en dan voel ik dat mijn wangen rood worden. " Niks hoor, Lucas." zeg ik dan uiteindelijk. Lucas, zo heet hij. Als je het mij vraagt is Lucas de knapste, behulpzaamste en aardigste jongen in heel Amerika. "Kom je nou, Allison?" vraagt mijn vader en hij zucht even. Ik knipper even met mijn ogen en merk dat ik al die tijd op de weg stond. "Eh, ja. Ik kom." zeg ik en ik loop naar mijn vaders auto. Mijn vader stapt in en ik kijk nog even achterom, naar het huis van Lucas en zijn ouders. Als ik Lucas in de deuropening zie staan voel ik mijn wangen rood worden en ik stap snel in op de achterbank. Ik hoor hoe de auto begint met brommen en ik klik mijn gordel vast. "Ja? Kunnen we eindelijk weg?" vraagt mijn vader en hij houdt zijn stuur vast. "Ja, hoor." zeg ik en ik kijk naar buiten. Tot mijn grote schrik zie ik Lucas naar onze auto toe rennen en hij trekt mijn portier open. "Je telefoon lag nog binnen." zegt hij en hij legt mijn telefoon op mijn schoot. "Dank je, Lucas." zegt mijn vader als ik niks zeg en ik begin weer te blozen. "Dank je, Lucas." zeg ik en Lucas glimlacht even. "Tot de volgende keer." zegt hij en hij doet mijn portier dicht. Ik zwaai nog even naar Lucas voordat mijn vader wegrijdt.

De lucht is donkerder dan normaal en het zal me niet verbazen als het straks gaat regenen. En ja hoor. Ik heb gelijk. Dikke regendruppels kletteren op de ruit en mijn vader zet de ruitenwissers aan. Ik kijk naar buiten en slik even als ik woeste golven zie. Als we van huis naar papa's vrienden rijden ,of andersom, moeten we langs de kust rijden. Woeste golven slaan tegen de kust. "Pap, kijk! Die golven zijn hartstikke hoog." zeg ik en ik wijs naar de golven. "Niet nu Allison. Ik moet op de weg concentreren." zegt pap. Ik knik, ookal kan hij dat niet zien, en ik laat me onderuit zakken. Ik hoor de regen tikken op de ruit en ik hoor mijn vader zuchten. "Wat is er?" vraag ik. "Niks, Allison. Ik wil gewoon optijd thuis zijn om je moeder te helpen in de laatste twee weken van haar zwangerschap." zegt mijn vader. Ja, mijn moeder is nog zwanger. Ikzelf vind dat ze een beetje laat is met de tweede zwangerschap, want ze heeft mij al en ik ben 14. Maar ja, ze moet het zelf weten. Toen ik hoorde dat ze zwanger was, moest ik even slikken. Dat ze zwanger was betekende dat de rust in huis wordt verstoord. Uiteindelijk heb ik daar niet meer over nagedacht en ben ik gewoon de dagelijkse dingen gaan doen. Natuurlijk deed ik die al, maar dan met de gedachte dat dat over een paar maanden anders zou worden. Geen moeder die je hielp met je huiswerk, maar een moeder die de hele tijd bezig is met de baby. Opeens hoor ik een luide toeter van een auto en ik schrik op uit mijn gedachtes. "Wat is er aan de hand?" vraag ik verbaasd en ik kom overeind. "Een of andere malloot denkt dat hij midden op de weg kan stoppen." zegt mijn vader boos. Met een snelheid rijdt hij om de stilstaande auto heen en hij gaat weer het aangegeven tempo rijden. Ik kijk naar buiten en zie dat de golven nog hoger zijn geworden. "Pap, ik word nu toch een beetje bang. Kijk dan hoe hoog de golven zijn geworden." zeg ik en ik schud aan mijn vaders schouders. "Laat los Allison." zegt mijn vader boos en hij rukt zich los. "Maar papa.." begin ik maar mijn vader wuift mijn woorden weg. Een bliksemflits schiet door de lucht en hij is erg vlakbij de weg waar we op rijden. "Zag je dat pap. Dat is niet normaal." zeg ik en een tweede flits schiet door de lucht. De golven worden woester en gevaarlijker en er klotst water over de weg. "Pap! Kijk dan!" zeg ik en ik wijs naar buiten. Met tegenzin kijkt pap naar buiten en in de weerspiegeling van de ruit zie ik zijn ogen groot worden. "Dit is erger dan ik dacht, maar je hebt het alleen over de golven. Over de tornado heb je niks gezegt." zegt mijn vader en hij drukt het gaspedaal in. "Tornado?" vraag ik verbaasd en ik kijk weer naar buiten. Aan de horizon zie ik een enorme draaikolk van lucht. Mijn ogen worden groot en ik zie een tweede golf over de weg gaan. Deze is enorm en hij sleurt een auto mee het water in. Ik hoor gegil en geschreeuw en ik kijk angstig voor me uit. Er volgt nog een grotere golf en twee auto's worden het water in gesleurd. "Sneller, pap!" zeg ik angstig. Mijn vader drukt het gaspedaal nog verder in en we schieten over de weg. De tornado komt steeds dichterbij en er klotsen nog meer golven over de weg. Met als gevolg dat er nog meer auto's het water in worden gesleurd. Een andere golf is zo groot dat hij ook over ons weggedeelte gaat en de auto slipt. We knallen tegen de vangrail aan en ik schiet naar voren. Mijn gordel schiet los, ik had hem er blijkbaar niet goed ingedaan, en ik knal tegen de voorruit. Het glas breekt en ik rol over de motorkap. Met een klap val ik op de grond ik voel iets vloeibaars mijn nek inglijden. Ik probeer op te staan, maar ik voel me te zwak. Mijn vader opent zo snel als hij kan de portier en hij rent naar me toe. "Allison!" schreeuwt hij en hij knielt neer. "Je bloed!" zegt hij en hij rent terug, de auto in, om de verbanddoos te halen. Een tweede auto knalt naast ons tegen de vangrail. Een man en vrouw stappen snel uit de auto en ze beginnen te rennen. Mijn vader rent naar me toe, met de verbanddoos, en hij knielt opnieuw bij me neer. Hij pakt een pleister uit de verbanddoos en hij plakt hem op mijn voorhoofd. Snel pakt hij een verbandrol uit de doos en hij wikkelt wat verband om mijn hoofd. "We moeten gaan, Allison!" schreeuwt hij om boven het geraas van de storm te komen. Ik knik traag en probeer opnieuw om op de staan. Mijn vader helpt me en ik sta na een paar seconden trillend op mijn benen. "Ga maar op mijn rug als het rennen niet lukt." zegt mijn vader maar ik schud mijn hoofd. "Ik kan nog wel rennen." schreeuw ik. Mijn vader knikt en hij begint te rennen. Ik ren achter hem aan, maar ik voel me duizelig worden en ik val op mijn knieën. "Pap!" probeer ik te schreeuwen, maar pap is al te ver weg. Tranen rollen over mij wangen en regendruppels vallen op en naast me neer. De tornado is steeds meer dichterbij gekomen en een paar struikjes worden de lucht ingetrokken. "Gaat het?" hoor ik plots naast me. Een persoon knielt voor me neer. Langzaam wordt mijn zicht beter en ik schrik als ik een bekend gezicht zie. "Lucas? Wat doe je hier?" vraag ik. "We hoorden op de radio van de storm en we wilden kijken of jullie veilig aankwamen." zegt hij en hij kijkt naar de grond. "We zagen jullie auto bij de vangrail en ik ben uit de auto gestapt om te kijken of jullie in orde waren. Waar is je vader?" zegt Lucas. "We waren aan het rennen, maar het werd duizelig en ik viel op mijn knieën. Mijn vader had niks door en is door gerend." zeg ik. "Kom!" zegt Lucas en hij trekt me overeind. Mijn ogen worden groot als ik de tornado van heel dichtbij zie en ik begin te gillen. Lucas trekt me mee en hij duwt me op de achterbank van een stilstaande auto. "Gaat het?" vraagt Jeff, de vader van Lucas en de vriend van mijn vader. "Ik voel me duizelig." zeg ik terwijl Lucas instapt. Jeff trapt het gaspedaal in en de auto schiet vooruit. Ik klik snel mijn gordel vast en kijk voor de zekerheid of hij deze keer ook echt vast is. "Pap! Pas op!" schreeuwt Lucas en ik voel hoe de auto wordt weggetrokken. Hij glijdt over de weg ,naar de ander kant van de autoweg, en met een plons vallen we in het water.

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu